Brief regering : Appreciatie van enkele moties ingediend tijdens het Wetgevingsoverleg, gehouden op 30 november 2020 , over de Mediabegroting
35 570 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021
Nr. 156
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 december 2020
Tijdens het mediabegrotingsdebat op 30 november jl. (Kamerstuk 35 570 VIII, nr. 149) heeft de heer Kwint (SP) enkele moties ingediend. Ik heb daarop toegezegd u nog
voor de stemmingen over twee van deze moties een inhoudelijke reactie te sturen. Dit
zijn de moties inzake ervoor zorg te dragen dat niemand die voor de publieke omroep
werkt meer betaald krijgt dan de WNT-norm1 en verplichte aansluiting van alle mediabedrijven bij de geschillencommissie Auteurscontractenrecht2.
Appreciatie motie niemand bij de publieke omroep boven de WNT-norm
Allereerst wil ik hier nogmaals benadrukken dat dit Kabinet zich sterk inzet om de
salarissen van topfunctionarissen en presentatoren bij de publieke omroep binnen maatschappelijk
verantwoorde grenzen te brengen. Voor bestuurders, toezichthouders en presentatoren
in dienst van een publieke omroep is dit, op een klein aantal contracten uit het verleden
na, ook gerealiseerd. Naast de Wet normering topinkomens (WNT) waar dit voor topfunctionarissen
is geregeld, kent de publieke omroep op grond van de Mediawet het Beloningskader Presentatoren
in de Publieke Omroep (BPPO). Het eerste deel van deze motie acht ik dan ook overbodig,
want dit is reeds geregeld. Het tweede deel van deze motie maakt deze heel erg breed.
In de volle breedte van deze motie vind ik dat echter onverstandig. Ik ontraad daarom
deze motie.
De motie verzoekt de regering ervoor te zorgen dat niemand die voor de publieke omroep
werkt – of dit nu in dienstverband of in opdracht is – meer geld betaald krijgt voor
zijn werkzaamheden voor de publieke omroep dan het WNT-maximum. In de eerste plaats
gaat de motie voorbij aan de inzet van het Kabinet in de afgelopen jaren om ervoor
te zorgen dat de salarissen van presentatoren niet boven het WNT-maximum uitkomen.
Het positieve effect hiervan is al te zien. De aantallen laten volgens opgave van
de NPO en omroepen zien dat er sprake is van een sterke afname: in 2019 waren er nog
8 (11 in 2018, 17 in 2017) presentatoren die boven het maximum van het BPPO verdienen.
Deze afname zal de komende jaren logischerwijs doorzetten.
In de tweede plaats laten de cijfers van de omroepen zien dat ook voor presentatoren
die niet in dienst zijn bij een publieke omroep, het aantal gevallen waarin een presentator
tevens eigenaar is van het productiebedrijf gering is: volgens de omroepen hebben
7 presentatoren momenteel ook een eigen productiebedrijf. Van deze 7 programma’s werd
in één geval het programma eerder door de omroep zelf geproduceerd. In totaal zijn
er ruim 300 presentatoren waarmee een omroep dit jaar in enigerlei vorm een verbintenis
heeft. Tegen deze achtergrond gaat het te ver om nadere inkomensbeperkingen op te
leggen die zich uitstrekken tot de private sector.
In zijn huidige vorm is de motie zoals gezegd te breed en zal ik deze ontraden. Wel
kan ik indien u dat wenst een onafhankelijk onderzoek laten doen naar de bezoldiging
van externe presentatoren die werken bij de publieke omroep zodat er een goed beeld
ontstaat van waar en in welke omvang het probleem zich voordoet. Het zou kunnen dat
het om een klein aantal gevallen gaat. Ook kan ik indien u dat wenst onderzoeken wat
juridisch de (on)mogelijkheden zijn om de salarissen van externe presentatoren bij
de publieke omroep binnen de perken te houden.
Appreciatie motie verplichte aansluiting geschillencommissie auteursrechten
Zoals ik in het debat heb aangegeven, ben ik het met de heer Kwint eens dat het wenselijk
is dat makers en uitvoerende kunstenaars bij geschillen met hun exploitant over hun
exploitatieovereenkomst terecht kunnen bij laagdrempelige alternatieve geschilbeslechting.
Een algemene verplichting voor alle mediabedrijven om zich aan te sluiten bij de geschillencommissie
auteurscontractenrecht komt mijns inziens echter in strijd met de richtlijn Auteursrecht
in de Digital Single Market (verder: de richtlijn) en staat op gespannen voet met
artikel 17 van de Grondwet, artikel 6 EVRM en artikel 47 van het Handvest. Daarom
ontraad ik de motie.
Artikel 21 van de richtlijn verplicht lidstaten om te regelen dat bepaalde auteurscontractenrechtelijke
geschillen kunnen worden onderworpen aan een vrijwillige procedure voor alternatieve
geschillenbeslechting. In Nederland wordt hierin voorzien door de geschillencommissie
Auteurscontractenrecht. Makers en exploitanten die dit wensen kunnen hun geschillen
aan deze geschillencommissie voorleggen. Het verplichten van alle mediabedrijven om
zich bij de geschillencommissie aan te sluiten zou het vrijwillige karakter wegnemen
waarmee Nederland het risico loopt dat artikel 21 van de richtlijn onjuist wordt geïmplementeerd.
In het evaluatieonderzoek van de Wet auteurscontractenrecht werpen onderzoekers bovendien
de vraag op of verplichte deelname aan alternatieve geschilbeslechting in overeenstemming
is met artikel 6 EVRM, artikel 17 Grondwet en artikel 27 van het Handvest. Uit de
arresten Alassini en Menini van het Hof van Justitie van de EU zou afgeleid kunnen
worden dat verplichte mediation en niet-bindend advies onder voorwaarden wel toelaatbaar
zijn, maar verplicht bindend advies, zelfs met de mogelijkheid van volledig (hoger)
beroep bij de rechter, mogelijk niet. De onderzoekers komen daarom tot de aanbeveling
dat subsidie verlenende instanties deelname aan de geschillencommissie auteurscontractenrecht
verplicht moeten stellen in de subsidievoorwaarden. Mijn ambtsgenoot, de Minister
voor Rechtsbescherming, heeft u reeds gemeld dat ik deze aanbeveling met een positieve
grondhouding bezie.
Ik zal mede in dat licht in gesprek gaan met de NPO over de mogelijkheid om in de
eerstvolgende prestatieovereenkomst op te nemen dat de omroepen die met publieke middelen
worden bekostigd zich aansluiten bij de geschillencommissie auteurscontractenrecht.
Parallel daaraan zal ik ook onderzoeken wat wettelijk en bestuursrechtelijk mogelijk
is om deze met publieke gelden gefinancierde organisaties te verplichten zich aan
te sluiten bij de geschillencommissie auteurscontractenrecht, mocht het langs de weg
van afspraken niet lukken.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media