Brief regering : Rapport inzake “Focus op Dutchbat-III” en de aanbevelingen van de begeleidingscommissie (cie. Borstlap)
26 122 Srebrenica
Nr. 48 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2020
Dit jaar is het 25 jaar geleden dat de enclave Srebrenica is gevallen. Dat maakt het
een bijzonder jaar, zowel voor de nabestaanden van de slachtoffers van de genocide
als voor de militairen van Dutchbat-III en hun thuisfront.
Zo vlak voor het einde van dit bijzondere jaar, kan ik u het onderzoeksrapport «Focus
op Dutchbat III» en de aanbevelingen bij het rapport aanbieden1. Via dit onderzoek hebben de veteranen van DB-III zich kunnen uitspreken over hun
behoeften aan zorg, erkenning en waardering, nu 25 jaar na dato. Dit geeft ons belangrijke
inzichten. In deze brief ga ik in op de onderzoeksvraag, – opzet en -resultaten. De
beleidsreactie op de aanbevelingen kunt u begin 2021 van mij verwachten.
Aanleiding voor het onderzoek
Na 25 jaar leven de gebeurtenissen in Srebrenica nog sterk bij de ongeveer 850 militairen
van Dutchbat-III. Voor een deel van de Dutchbat-III-veteranen, en indirect het thuisfront,
houden de persoonlijke en sociaal-maatschappelijke gevolgen van de uitzending aan.
Het gaat o.a. om problemen die voortkomen uit de negatieve beeldvorming, het ervaren
gebrek aan erkenning en waardering en goede zorg(-toegang). Deze constatering, gebaseerd
op het advies van de Raad voor civiel-militaire Zorg en Onderzoek (RZO), is voor het
Ministerie van Defensie aanleiding geweest om de huidige situatie van Dutchbat-III-veteranen
en hun thuisfront in kaart te brengen, hun behoeften op het gebied van erkenning en
waardering te inventariseren, en vast te stellen wat voor hen aanvullend kan worden
gedaan.
Onderzoeksvraag en -opzet
Zoals gemeld in de Veteranennota 2018 – 2019 (Kamerstuk 30 139, nr. 218 van 11 juni 2019) is de opdracht voor de uitvoering van het Dutchbat-III-onderzoek
in juni 2019 gegeven aan ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum. Het programma van eisen
zoals gesteld in de opdracht kent de volgende doelstellingen:
a. Inzicht krijgen in de aard en oorzaken van de specifiek voor DB-III-veteranen geldende
problemen en zorgbehoeften, en hoe deze zich onderscheiden van uitzendgerelateerde
problemen die bij andere missies voorkomen;
b. Inzicht krijgen of en in hoeverre huidige partners en kinderen als gevolg van deze
uitzending specifieke problemen hebben gekregen en hoe deze zich onderscheiden van
uitzendgerelateerde problemen die bij andere missies voorkomen;
c. Benoemen van effectieve oplossingsrichtingen voor (de kern van) de problemen van de
DB-III-veteranen.
d. Inzicht krijgen in de behoefte van DB-III-veteranen op het gebied van erkenning en
waardering en de oorzaak van deze behoefte.
e. Beschrijven van leerpunten voor toekomstige missies.
De gekozen onderzoeksopzet is een combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden.
Naast het doen van bureauonderzoek en het hanteren van een gestructureerde vragenlijst
(enquête) is gebruik gemaakt van semigestructureerde interviews en van Participatory Learning Activities (PLA), waarbij met groepssessies ervaringen, behoeften en oplossingen zijn gedeeld.
Begeleidingscommissie voor het Dutchbat-III onderzoek
Het onderzoek is begeleid door een door mij ingestelde onafhankelijke commissie. Deze
commissie – onder voorzitterschap van dhr. drs. H. Borstlap – had als opdracht erop
toe te zien dat het onderzoek conform het goedgekeurde voorstel werd uitgevoerd. Daarnaast
heeft de commissie de kwaliteit van het onderzoek bewaakt en speelde het een rol bij
de ondersteuning van het onderzoek. Tot slot gaf de begeleidingscommissie duiding
aan het onderzoeksrapport van onderzoeksinstelling ARQ en is zij gevraagd om mij te
voorzien van advies en aanbevelingen.
Uitvoering en resultaten
Er zijn 763 vragenlijsten uitgezet, die door 430 veteranen zijn ingevuld. Dat is een
respons van 56%. Verder zijn aanvullend 19 interviews gehouden en drie groepsbijeenkomsten
met 22 deelnemers. Onder verwijzing naar het volledige rapport «Focus op Dutchbat-III»,
noem ik hier enkele hoofdlijnen van de resultaten.
De meeste veteranen (55%) kijken met gemengde gevoelens terug op hun uitzending. Als
positieve ervaringen noemen zij de kameraadschap en de levenservaring die is opgedaan
tijdens de missie. Als negatief ervaren zijn vooral het beperkte mandaat van de missie,
het gebrek aan steun en nazorg, de negatieve media-aandacht, het gevoel in de steek
te zijn gelaten door het Ministerie van Defensie en de Verenigde Naties, het ontbreken
van waardering en gevoelens van machteloosheid, onbegrip en frustratie.
De meeste veteranen ervaren hun kwaliteit van leven als ruim voldoende. Zij geven
hun algehele kwaliteit van leven gemiddeld het rapportcijfer 7,3. Een deel van deze
veteranen beoordeelt niettemin bepaalde levensgebieden als onvoldoende. Een deel van
de veteranen is vastgelopen. Een kwart tot een derde van de veteranen ondervindt belemmeringen
in zijn/haar functioneren. Het gaat om gezondheidsklachten vooral van psychische aard.
Een op de drie veteranen heeft een actuele behoefte aan zorg of ondersteuning. De
overgrote meerderheid hiervan geeft aan dat deze behoefte (deels) samenhangt met de
uitzending. De behoefte aan zorg, met name ondersteuning bij psychisch en lichamelijk
functioneren, wordt niet altijd beantwoord.
Dutchbat-III veteranen vinden erkenning en waardering heel belangrijk, maar voelen
zich vaak onvoldoende erkend en gewaardeerd. De onvoldoende waardering gaat over de
overheid, het Ministerie van Defensie en de samenleving. De veteranen geven in ruime
meerderheid aan wel waardering te krijgen van de eigen directe omgeving en collega-veteranen.
De berichtgeving in de media heeft een grote negatieve invloed op de veteranen en
hun omgeving gehad. Vrijwel niemand voelt zich gewaardeerd, terwijl ze dit wel belangrijk
vinden.
De meeste veteranen geven aan dat erkenning en waardering, ook nu nog, 25 jaar na
de missie, vanuit zowel de maatschappij en de media als het Ministerie van Defensie,
hen zou helpen met het verbeteren van de kwaliteit van leven. Bij de veteranen staat
voorop dat het «echte verhaal» van de missie moet worden verteld.
Aanbevelingen
Op basis van het onderzoek «Focus op Dutchbat-III» heeft de begeleidingscommissie
o.l.v. de heer Borstlap aanbevelingen geformuleerd die ik vandaag heb mogen ontvangen.
Ik ga het rapport en de aanbevelingen nader bestuderen en zal in het begin van 2021
mijn beleidsreactie geven. Op dat moment zal ik u ook kunnen melden wat het vervolg
zal zijn op de aanbevelingen.
Tot slot
Ik ben de onderzoekers van ARQ zeer erkentelijk voor het gedegen rapport «Focus op
Dutchbat-III». Daarnaast dank ik alle leden van de begeleidingscommissie voor het
uitvoeren van haar belangrijke toezichtstaak en het opstellen van de aanbevelingen.
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie