Brief regering : Reactie OVV-rapport verminderde separatie na doorstart
31 936 Luchtvaartbeleid
Nr. 822 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 december 2020
Op 24 september 2020 heb ik uw Kamer het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid
(OVV) toegestuurd over een voorval op Schiphol op 29 maart 2018 waarbij separatieverlies
is opgetreden tussen een vliegtuig dat een doorstart maakte en een gelijktijdig vertrekkend
vliegtuig.1 In diezelfde brief heb ik aangegeven ernaar te streven om uw Kamer nog voor het AO
van 16 december 2020 mijn reactie te geven. Met deze brief kom ik die toezegging na.
Inhoud rapport
In het rapport beschrijft de OVV hoe het kon gebeuren dat de twee vliegtuigen ongewenst
binnen de voorgeschreven separatieafstand van elkaar kwamen. De OVV stelt dat de procedures
in het Operations Manual van Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) het mogelijk maken
dat twee convergerende banen tegelijkertijd worden gebruikt voor zowel startende als
landende vliegtuigen. Daarbij is volgens de OVV de basisregel dat toestemming om te
starten pas wordt gegeven, nadat de landing op de afhankelijke landingsbaan daadwerkelijk
door de luchtverkeersleider is vastgesteld. Het Operations Manual bevat ook de mogelijkheid
om onder bepaalde voorwaarden verminderde separatie toe te staan, waardoor het mogelijk
is toestemming te geven om te starten voordat is vastgesteld dat het arriverende vliegtuig
daadwerkelijk is geland.
Als bij een doorstart van het arriverende vliegtuig niet meteen maatregelen worden
genomen, kunnen beide vliegtuigen ongewenst binnen de voorgeschreven separatie afstand
van elkaar komen. Dit is in het verleden twee keer eerder voorgekomen. De OVV heeft
naar aanleiding hiervan een tweetal aanbevelingen gedaan; één aan LVNL en één aan
de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW).
Reactie
De veiligheid van het vliegverkeer staat voor mij op één. In mijn eerdere brief heb
ik aangegeven het rapport en de daarin opgenomen conclusies en aanbevelingen uiterst
serieus te nemen. Op elke luchthaven moet zeer zorgvuldig met procedures worden omgegaan.
Na ontvangst van het rapport zijn betrokken partijen met urgentie aan de slag gegaan
met de aanbevelingen. Hieronder zal ik per aanbeveling uiteenzetten op welke wijze
deze wordt ingevuld.
Opvolging aanbeveling aan Luchtverkeersleiding Nederland
De aanbeveling van de OVV aan LVNL luidt:
Verwijder de procedure «Verminderde separatie tussen startend en landend verkeer»
uit het Operations Manual en houd vast aan de standaardprocedure voor het gebruik
van afhankelijke start- en landingsbanen.
LVNL heeft mij laten weten voortvarend bezig te zijn met de aanbeveling uit het OVV-rapport
over het incident op 29 maart 2018 waarbij sprake was van verminderde separatie. Zoals
eerder aangegeven gaat LVNL de procedure «Verminderde separatie tussen startend en
landend verkeer», die het OVV-rapport specifiek belicht, aanpassen. De wijziging die
LVNL doorvoert gaat verder dan de aanbeveling uit het OVV-rapport die zich richt op
de baancombinatie van het betreffende voorval. LVNL zal voor alle convergerende baancombinaties
getimed starten invoeren. Startklaringen worden gegeven als er voldoende afstand gegarandeerd
is tussen de toestellen. Deze procedure werd al toegepast bij slecht zicht en in de
uren dat het donker is. Om deze procedure ook in de daglichtperiode te gebruiken,
is LVNL nu bezig om de systemen hierop in te richten. Berekeningen van het NLR liggen
ten grondslag aan de veiligheidsbeoordeling die in opdracht van de LVNL voor deze
wijziging gedaan is. Afhankelijk van welke luchtverkeersleidingssystemen moeten worden
aangepast, wordt de opleverdatum bepaald. Gestreefd wordt naar het doorvoeren van
de eerste delen van de wijziging in het eerste kwartaal van 2021. Op basis van de
veiligheidsbeoordeling zal de volledige implementatie-strategie ter goedkeuring aan
de ILT worden voorgelegd.
Er volgt begin 2021 nog een uitvoerige reactie van LVNL op deze aan hen gerichte aanbeveling
uit het OVV-rapport. Deze wordt gericht aan de Ministers van IenW en JenV. Deze reactie
volgt zodra er duidelijkheid is over alle veiligheidsberekeningen en hoe de procedures
hierop worden aangepast. Na ontvangst zal ik deze delen met uw Kamer.
Opvolging aanbeveling aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat
De aanbeveling van de OVV aan de Minister van IenW luidt:
Laat beoordelen of de procedures van Luchtverkeersleiding Nederland met betrekking
tot afhankelijk baangebruik voldoen aan de vigerende wet- en regelgeving.
Ik heb de ILT gevraagd deze aanbeveling op te volgen. De ILT heeft hier onderzoek
naar gedaan en daarbij alle 9 afhankelijke baancombinaties onderzocht, met de nadruk
op de baancombinatie van het betreffende voorval.
De ILT concludeert dat de procedures voor afhankelijk baangebruik voldoen aan alle
veiligheidseisen die volgen uit de ICAO regelgeving. Met de «procedure voor verminderde
separatie tussen startend en landend verkeer» handelt LVNL binnen de geldende kaders
en eisen. De ICAO-regelgeving gaat over starts en landingen op gewone banen en baancombinaties,
waaronder parallelle baanoperaties. De regelgeving kent daarbij geen specifieke voorschriften
of wetgeving voor bijzondere baancombinaties zoals convergerend baangebruik. Ook op
nationaal niveau zijn hier geen nadere regels voor opgesteld. De ILT heeft haar bevindingen
getoetst bij twee onafhankelijke deskundige partijen. Zij onderschrijven de conclusies
van de ILT. Met deze uitkomsten kom ik tegemoet aan de aanbeveling van de OVV en acht
ik deze opgevolgd.
De OVV meldt in haar rapport dat de ILT nooit expliciet toestemming heeft verleend
voor deze procedure. Dat is juist. De betreffende procedure is destijds niet aan de
ILT voorgelegd voor goedkeuring, omdat de ILT die rol pas kreeg bij de certificering
van LVNL in 2007. Vanaf dat moment moeten nieuwe of gewijzigde procedures door de
ILT als Nationale Toezichthoudende Autoriteit (National Supervisory Authority, NSA)
worden beoordeeld. Daarbij beoordeelt de ILT of de veiligheidsrisico’s acceptabel
zijn om de wijziging door te voeren. De ILT zal deze beoordeling ook uitvoeren wanneer
LVNL de aangescherpte procedure ter goedkeuring aan de ILT voorlegt.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat