Brief regering : Onderzoeken middelengebruik mbo-hbo-studenten, houding ouders en jaarcijfers alcohol bij SEH’s
32 793 Preventief gezondheidsbeleid
Nr. 514
                   BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 december 2020
Met deze brief stuur ik u de resultaten van een drietal monitors op het terrein van
                  middelengebruik. Het betreft de monitor Middelengebruik in het mbo en hbo, Peilstation
                  ouders en de Alcoholgerelateerde behandelingen op de SEH. Graag breng ik de hoofdpunten
                  van de monitors onder uw aandacht en geef ik u mijn beleidsreactie.
               
Monitor middelengebruik mbo en hbo
De monitor Middelengebruik onder studenten van 16–18 jaar op het mbo en hbo 2019 van
                  het Trimbos-instituut is een aanvulling op de bestaande scholierenonderzoeken Peilstationsonderzoek
                  Scholieren en Health Behaviour in School-aged Children (HBSC)1. Door het Trimbos-instituut is in het najaar van 2019 voor de derde keer het middelengebruik
                  onder 16 tot en met 18-jarige studenten op het mbo en hbo onderzocht. Dit werd gedaan
                  op dezelfde wijze als in 2017 en 2015. Hieronder ga ik in op de belangrijkste uitkomsten.
               
Roken
Het roken onder mbo- en hbo-studenten van 16–18 jaar is in het geheel afgenomen sinds
                  de vorige meting. Het aantal studenten dat in 2019 aangeeft ooit te hebben gerookt
                  is gedaald ten opzichte van 2017, van 51% naar 45%. Het aantal maandelijks rokende
                  studenten daalde van 31% in 2017 naar 25% in 2019 en het aantal dagelijks rokende
                  studenten van 17% naar 11%. Ook daalde tussen 2017 en 2019 het gebruik van de e-sigaret
                  en de waterpijp. Het maandelijkse gebruik van de e-sigaret daalde van 12% naar 8%
                  en het gebruik van de waterpijp daalde van 13% naar 10%. Voor het eerst werd gevraagd
                  naar gebruik van verhitte tabak (heat-not-burn). Vijf procent van de ondervraagden gaf aan ooit verhitte tabak gebruikt te hebben.
               
In vergelijking met scholieren uit het voortgezet onderwijs en hbo-studenten roken
                  mbo-studenten vaker tabak, een e-sigaret of waterpijp. Zo roken er op 18-jarige leeftijd
                  twee keer zo veel mbo-studenten als hbo-studenten.
               
Er is in het algemeen een daling waargenomen in roken en het gebruik van de e-sigaret
                  en waterpijp onder studenten op het mbo en hbo. De cijfers geven echter geen reden
                  tot tevredenheid. Ondanks de daling zijn er nog altijd veel jongeren die roken. Er
                  zijn dit jaar diverse maatregelen genomen om roken onder jongeren terug te dringen,
                  zoals een accijnsverhoging en het verbieden van roken op terreinen van onderwijsinstellingen.
                  Met de NIX18-campagne wordt bovendien ingezet op tegengaan van verstrekking van tabak
                  aan jongeren. In januari stuur ik u de resultaten van het nalevingsonderzoek van de
                  verstrekking van tabak. Daarbij worden ook de resultaten betrokken van het onderzoek
                  hoe jongeren aan tabak komen. Ook werk ik aan regels voor smaakjes van e-sigaretten,
                  waardoor alleen nog tabakssmaken verkocht mogen worden. Ik hoop het effect van deze
                  maatregelen in volgende onderzoeken terug te zien.
               
Alcohol
Vergeleken met 2017 is het percentage jongeren tussen de 16 en 18 jaar dat ooit alcohol
                  heeft gebruikt iets afgenomen in 2019, maar het percentage jongeren dat de afgelopen
                  maand heeft gedronken en het percentage dat meer dan 10 glazen drinkt is niet veranderd.
                  Een ruime meerderheid (68%) van de 16- t/m 18-jarige mbo- en hbo-studenten heeft in
                  de afgelopen maand alcohol gebruikt. Het percentage van deze studenten dat aangeeft
                  ooit alcohol te hebben gedronken is gedaald van 85% naar 80%. Ook geeft 34% van de
                  16-jarige scholieren en 39% van de 17-jarige scholieren die de afgelopen maand gedronken
                  hadden aan zelf drank te hebben gekocht, met name in de supermarkt, de discotheek
                  en de sportclub.
               
Dat is echter nog een zeer hoog percentage. Alleen onder 16-jarige studenten is het
                  gebruik van meer dan 10 glazen alcohol in het weekend significant gedaald van 22%
                  in 2017 naar 15% in 2019. Voor 17- en 18-jarigen bleef dit gebruik in het weekend
                  gelijk (19%). Ook voor het alcoholgebruik geldt dat de mbo-studenten meer dronken
                  dan hun leeftijdsgenoten in het hbo.
               
Voor het halen van de doelstellingen van het Nationaal Preventieakkoord is een behoorlijke
                  inspanning nodig, aangezien de meerderheid van de 16- en 17-jarigen op mbo en hbo
                  alcohol drinkt en een flinke groep van deze studenten tot de zware drinkers kan worden
                  gerekend.
               
Deze resultaten maken duidelijk dat de acties uit het Nationaal Preventieakkoord om
                  alcoholgebruik onder jongeren terug te dringen nog steeds hard nodig zijn. Ik denk
                  hierbij aan inspanningen van verstrekkers om de naleving van de leeftijdsgrens te
                  verbeteren en de continuering van NIX18 en NIX zonder ID. Daarnaast is het van belang
                  dat het doorgeven van alcohol aan minderjarigen strafbaar wordt gesteld in de nieuwe
                  Alcoholwet. Als dit wetsvoorstel in werking treedt, zal ik met een campagne aandacht
                  vragen voor het strafbaar stellen van wederverstrekking. Daarnaast start ik deze maand
                  de socialenormcampagne om niet drinken meer sociaal geaccepteerd te maken. Deze campagne
                  is gericht op het algemene publiek, maar heeft ook expliciete aandacht voor studenten,
                  plattelandsjongeren en 55-plussers.
               
Lachgas
Bijna 1 op de 3 van de 16- t/m 18-jarige studenten geeft aan ooit lachgas gebruikt
                  te hebben, dat was in 2015 20%. Ook het percentage gebruik in de afgelopen maand is
                  toegenomen van 5% in 2015 naar 8% in 2019. Opvallend is dat er in tegenstelling tot
                  alcohol en tabak bij lachgas geen verschil is waargenomen tussen mbo- en hbo-studenten.
               
Het recreatief gebruik van lachgas is niet meer als onschuldig te zien nu er steeds
                  meer bewijs is voor de gezondheidsrisico’s van dit middel (CAM, 2020).
               
Lachgas is nu nog vrij verkrijgbaar. Ik werk samen met de Minister van Justitie en
                  Veiligheid aan een wijziging van het Opiumwetbesluit om lachgas op lijst II bij de
                  Opiumwet te plaatsen. Ik streef er naar het ontwerpbesluit zo spoedig mogelijk, in
                  ieder geval in het eerste kwartaal van 2021, bij uw Kamer in voorhang te brengen.
                  De inwerkingtreding van het verbod volgt zo snel mogelijk na notificatie bij de Europese
                  Unie en advies van de Raad van State.
               
Cannabis en harddrugs
Het aantal studenten dat ooit cannabis heeft gebruikt is in 2019 gedaald, van 34%
                  naar 29%. Het percentage gebruik in de afgelopen maand bleef met 13% echter gelijk.
                  Opvallend was dat 16- en 17-jarige leerlingen uit het voortgezet onderwijs vaker aangaven
                  ooit geblowd te hebben dan 16- en 17-jarige mbo-studenten. Daarnaast had bijna 1 op
                  de 3 blowers tijdens schooltijd gebruikt. Hier is een rol weggelegd voor de scholen
                  zelf om dit te signaleren. Het aantal studenten dat aangaf harddrugs te hebben gebruik
                  is gedaald, van 12% in 2015 naar 9% in 2019. Deze daling over 4 jaar was significant,
                  en kan vooral verklaard worden door de daling van gebruik onder 18-jarigen van 16%
                  naar 12%. XTC is met 7% ooit gebruik de meest gebruikte harddrug.
               
Het is positief om te zien dat de gebruikscijfers van zowel cannabis als harddrugs
                  onder 16- t/m 18-jarigen afgenomen zijn. Ik zie deze cijfers graag nog verder dalen
                  en daar blijf ik mij voor inzetten. Dit doe ik onder andere via programma’s als Helder
                  op School en de opvoedondersteuning, zoals die door GGD-en en Trimbos-instituut wordt
                  aangeboden. Voor de Kerst ontvangt uw Kamer de voortgangsbrief drugspreventie waarin
                  ik verder in ga op de acties die ik onderneem om drugsgebruik tegen te gaan.
               
Peilstationsonderzoek Ouders 2019
De factsheet Peilstationsonderzoek Ouders 2019 geeft de resultaten weer van een landelijk
                  onderzoek van het Trimbos-instituut naar de opvattingen en opvoedstrategieën van ouders
                  ten aanzien van het middelengebruik (roken, alcohol, e-sigaret en cannabis) door jongeren2. Het gaat om ouders van leerlingen in het vmbo, havo en vwo. Het onderzoek is voor
                  de vierde keer uitgevoerd en is onderdeel van het Onderzoek Jeugd en Riskant Gedrag,
                  zoals dat 20 juni aan uw Kamer is aangeboden.
               
Het rapport toont positieve ontwikkelingen, maar signaleert ook uitdagingen. Ouders
                  zijn positief over de communicatie met hun kinderen over middelengebruik. Steeds meer
                  kinderen groeien rookvrij op: er wordt thuis of in het bijzijn van een kind niet gerookt.
                  Meer ouders zijn zich bewust van de schadelijkheid van roken, alcohol en cannabis
                  voor jongeren onder de 18 jaar. Een groot deel van de ouders is streng; ongeveer twee
                  derde van de ouders zegt dat hun kind zeker géén trekje van een sigaret mag nemen
                  en ongeveer driekwart zegt dat hun kind zeker geen glas alcohol mag drinken of een
                  trekje van een e-sigaret mag nemen. Aan de andere kant, een flink deel van de ouders
                  wijst dit dus ook niet af. Ouders lijken zich onvoldoende bewust dat jongeren na het
                  eerste gebruik al gauw frequenter kunnen gebruiken en dat een jongere startleeftijd
                  problematisch gebruik in de hand kan werken. Ook leeft ten onrechte het idee bij ouders
                  dat kinderen beter thuis kunnen kennismaken met middelen. Steeds meer ouders maken
                  een NIX18-afspraak, maar een meerderheid van de ouders maakt deze niet. Een derde
                  van de ouders heeft weinig vertrouwen in het eigen kunnen als opvoeder waar het gaat
                  om het voorkomen van middelengebruik. Ten aanzien van roken maken ouders vaker afspraken
                  en denken zij positiever over de effectiviteit van maatregelen die zij kunnen nemen,
                  dan wanneer het om alcoholgebruik gaat. Ouders zijn het minst tevreden over de inspanning
                  van andere ouders, met name als het om alcoholgebruik gaat; sociale druk zou hier
                  een rol in kunnen spelen.
               
Het rapport biedt aanknopingspunten voor het verbeteren van de opvoedondersteuning
                  en de boodschap aan ouders als het gaat om middelengebruik. De rol van de ouders bij
                  het voorkomen van problematisch middelengebruik is groot. Mogelijk onderschatten ouders
                  hun rol. Het is belangrijk dat misvattingen die ouders hebben worden beslecht en dat
                  de leeftijd waarop voor het eerst middelen worden gebruikt zo lang mogelijk wordt
                  uitgesteld. Ik zal ervoor zorgen dat de kennis uit dit rapport wordt meegenomen in
                  de doorontwikkeling van de NIX18-campagne en de opvoedondersteuning zoals die door
                  GGD-en en Trimbos-instituut wordt aangeboden. In dit kader is de IJslandse preventieaanpak
                  van middelengebruik door jongeren ook zeer relevant. Deze aanpak, die gebaseerd is
                  op een community based benadering3, wordt op dit moment in zes Nederlandse pilotgemeenten geïmplementeerd. De eindrapportage
                  verwacht ik in juni 2022.
               
Alcoholvergiftigingen en ongevallen met alcohol
VeiligheidNL heeft ook over het jaar 2019 analyses gedaan van het aantal behandelingen
                  bij de Spoedeisende Hulp (SEH) van ziekenhuizen waarbij alcoholgebruik kon worden
                  geconstateerd4. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen het aantal alcoholintoxicaties (waarbij alcoholgebruik
                  evident was) en het aantal ongevallen inclusief geweldplegingen, waarbij alcohol mogelijk
                  een rol speelde. Ik deel de belangrijkste bevindingen met u.
               
In 2019 zijn 6.500 personen op een SEH behandeld voor een alcoholintoxicatie en van
                  hen was een vijfde (1400) jonger dan 18 jaar. De kans om met een alcoholvergiftiging
                  bij een SEH terecht te komen is het grootst voor de leeftijdsgroep 12–17-jarigen (115
                  per 100.000 personen in deze leeftijdsgroep), gevolgd door de 18–24-jarigen (96 per
                  100.000). Voor beide leeftijdsgroepen is de trend de afgelopen tien jaar stabiel.
                  Eenzelfde trend kwam naar voren uit onlangs door de Stichting Jeugd en Alcohol gepubliceerde
                  cijfers. Ook daaruit bleek, dat het aantal adolescenten dat zich presenteerde met
                  een alcoholintoxicatie bij de (12 deelnemende) ziekenhuizen stabiel bleef tussen 2007
                  en 2019. Wel steeg de gemiddelde leeftijd op het moment van aanmelding van 14,97 naar
                  15,69 jaar.
               
Volgens VeiligheidNL is bij de 25–54-jarigen is wel sprake van een significante toename
                  in deze periode, namelijk van 80%, tot een aantal van 2900 behandelingen in 2019.
                  Ook het aantal opnames van 55-plussers is gestegen, maar niet significant, tot 700
                  behandelingen in 2019.
               
In het onderzoeksjaar vonden naar schatting 18.900 SEH-behandelingen plaats naar aanleiding
                  van ongevallen of geweldpleging waarbij alcohol een rol speelde. Dit is een ondergrens,
                  omdat bij SEH-bezoek niet altijd wordt vastgelegd of alcohol een rol heeft gespeeld
                  bij het ontstaan van het ongeval. De afgelopen tien jaar is het aantal ongevallen
                  met alcohol bij 55-plussers sterker gestegen dan bij de overige leeftijdsgroepen.
                  Alcoholgerelateerde ongevallen leiden ook vaker tot ernstiger letsel: bij drie van
                  de tien gevallen is een ziekenhuisopname nodig, tegenover 16% van de overige letselslachtoffers.
                  Ruim de helft van de ongevallen vindt plaats in de privésfeer, 38% in het verkeer.
               
Alcoholvergiftigingen zijn naar schatting verantwoordelijk voor ruim € 26 miljoen
                  aan medische en verzuimkosten, bij ongevallen onder invloed van alcohol gaat het om
                  een bedrag van bijna € 170 miljoen.
               
De uitkomsten van de analyses van registratiegegevens bij SEH’s onderstrepen opnieuw
                  de urgentie om in te zetten op het voorkomen van (problematisch) alcoholgebruik, zoals
                  afgesproken in het Nationaal Preventieakkoord (NPA). Ik denk dan vooral aan het voorkomen
                  van alcoholgebruik door jongeren onder de 18 jaar. Bij deze leeftijdsgroep is weliswaar
                  sprake van een stabiele trend, maar het aantal incidenten is nog steeds hoog. Daarom
                  blijven campagnes als die van NIX18 hard nodig, evenals de inzet op verbetering van
                  naleving en handhaving van de leeftijdsgrens en de strafbaarstelling van wederverstrekking,
                  zoals opgenomen in de voorstellen voor wijzigingen van de Drank- en Horecawet. Ook
                  op het gebied van bewustwording van risico’s en vroegsignalering van problemen zijn
                  het afgelopen jaar belangrijke stappen gezet in samenwerking met bij het NPA betrokken
                  partijen, niet alleen gericht op jongeren, maar ook op ouderen en naasten.
               
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
                  P. Blokhuis
Indieners
- 
              
                  Indiener
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport