Brief regering : Publicatie rapport Huis voor Klokkenluiders Vliegbasis Eindhoven
35 570 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2021
Nr. 65 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 december 2020
In 2016 en 2017 heeft de toenmalige Minister van Defensie uw Kamer bij verschillende
gelegenheden geïnformeerd over een onderzoek door Defensie naar een melding van vermoedens
van misstanden op vliegbasis Eindhoven (Kamerstuk 34 550 X, nrs. 48, 51 en 52). De melding, die uit meerdere delen bestond, had op hoofdlijnen vooral betrekking
op declaraties en oneigenlijk gebruik van defensiemiddelen door personeel van de vliegbasis,
in de periode tussen 2010 en 2016. In verband met deze kwestie is uw Kamer laatstelijk,
bij brief van 31 januari 2017 (Kamerstuk 34 550 X, nr. 70), geïnformeerd over de uitkomst van een door de toenmalig commandant van de vliegbasis
gestart nader onderzoek, in aanvulling op het interne onderzoek dat naar de melding
was gedaan alsmede de op basis daarvan getroffen maatregelen. Naar aanleiding van
voornoemde onderzoeken zijn destijds (rechtspositionele) maatregelen tegen diverse
betrokkenen genomen en zijn meerdere verandertrajecten in gang gezet waarin cultuur
en leiderschap in alle lagen van de vliegbasis de aandacht hadden, net als integriteit
en de dagelijkse bedrijfsprocessen.
In november 2016 heeft de degene die de melding had gedaan (hierna: de melder), voormalig
medewerker van Defensie, zich gewend tot het Huis voor Klokkenluiders (hierna: het
Huis) met het verzoek om onderzoek naar dezelfde vermoedens van misstanden te doen.
In juli 2017 is het Huis een onderzoek naar vier van de vermoedens gestart. Voor de
overige vermoedens geldt volgens het Huis dat deze niet op redelijke gronden zijn
gebaseerd dan wel dat het maatschappelijk belang niet in het geding is. Voorts zag
het Huis geen aanleiding voor een onderzoek, zoals melder verzocht, naar de bejegening
van de melder door Defensie. Het rapport van het Huis is vandaag gepubliceerd op de
website van het Huis1.
In het rapport komt het Huis tot het oordeel dat in twee van de vier onderzochte situaties
een wettelijk voorschrift is geschonden, doordat werknemers zich niet als goed werknemer
hebben gedragen door interne regelgeving te overtreden. Het Huis stelt vast dat daarbij
niet op rechtmatige wijze werd omgegaan met overheidsgeld. Bijgevolg is het Huis van
mening dat in deze situaties is voldaan aan de definitie van een misstand als omschreven
in de Wet Huis voor Klokkenluiders. De desbetreffende situaties hebben betrekking
op het onterecht declareren van reiskosten voor het reizen tussen het huisadres en
een cursuslocatie door een aantal medewerkers op momenten tussen 2011 en 2015 en het
oneigenlijk gebruik van een trainingsvlucht met een vliegtuig naar Italië voor een
teambuildingbijeenkomst in november 2014. In het kader van het eerder uitgevoerde
interne onderzoek zijn deze feiten door de door Defensie ingestelde commissie niet
als concreet vermoeden van een misstand gekwalificeerd. Wel plaatste die commissie
kritische kanttekeningen bij de gang van zaken die uit deze feiten bleek. (Kamerstuk
34 550 X, nrs. 51 en 52). Defensie had na het onderzoek ten aanzien van de twee situaties die het Huis aanmerkt
als misstand, reeds besloten om nader onderzoek te doen en – zoals hiervoor gemeld –
(rechtspositionele) maatregelen te treffen (Kamerstuk 34 550 X, nr. 72).
Met betrekking tot twee andere onderzochte situaties oordeelt het Huis dat geen sprake
is van een misstand. Het Huis heeft in het onderzoek geen bewijs gevonden dat deze
twee situaties daadwerkelijk op de door melder geschetste wijze hebben plaatsgevonden.
Het Huis concludeert dat Defensie sinds 2016, naar aanleiding van de interne onderzoeken
naar de melding, voldoende maatregelen heeft getroffen om te voorkomen dat dergelijke
situaties zich zullen herhalen. Het Huis refereert daarbij aan de tegen diverse betrokkenen
genomen (rechtspositionele) maatregelen en het opgestarte cultuurprogramma, waarin
de nadruk ligt op integriteit en naleving van regelgeving. Het Huis is van oordeel
dat de opvolging die Defensie aan de gebeurtenissen heeft gegeven in verhouding staat
tot de geconstateerde misstand.
Hoewel geen sprake was van een onderzoek naar de bejegening van de melder heeft het
Huis wel aanleiding gezien om in het belang van een goede uitvoering van de interne
procedure bij Defensie, een aantal punten over die procedure mee te nemen in zijn
onderzoek. Het Huis is van oordeel dat die procedure wel uitging van de juiste regelgeving,
maar dat die in onderhavig geval in het interne onderzoek dat in 2016 plaatsvond niet
altijd juist is toegepast. Meer concreet ging het hier over het feit dat persoonlijke
informatie over de melder in het onderzoeksrapport was opgenomen, de wijze waarop
melder was geïnformeerd over de uitkomsten en opvolging van het onderzoek en het niet
geven van inzage in de concept rapportage. Ten aanzien van het eerste punt concludeert
het Huis dat Defensie niet zorgvuldig is omgegaan met de identiteit van melder en
daarmee een onnodige inbreuk op de privacy van melder heeft gemaakt. Met betrekking
tot de andere twee punten oordeelt het huis eveneens dat Defensie in dit geval niet
juist heeft gehandeld. Mede naar aanleiding van de commissie Giebels is de interne
richtlijn voor het doen van onderzoek met betrekking tot de positie van de melder,
het informeren van de melder over uitkomsten en opvolging van het onderzoek en de
omgang met (persoonlijke) informatie reeds aangepast. Ik zal bezien of het beleid
en de toepassing daarvan in de praktijk naar aanleiding van de bevindingen van het
Huis nog verdere aanscherping behoeven.
Tot slot
Het onderzoek door het Huis nam in juli 2017 een aanvang. Het is goed dat er met publicatie
van het rapport vandaag duidelijkheid is gekomen over het onderzoek van het Huis en
dat daarmee, in het bijzonder door de vliegbasis Eindhoven, de blik vooruit kan worden
gericht.
Naar aanleiding van het interne onderzoek in 2016 zijn door de toenmalig commandant
van de vliegbasis Eindhoven verschillende trajecten in gang gezet gericht op cultuurverandering,
leiderschap op alle niveaus van de vliegbasis en integriteit. Het cultuurprogramma
«Eindhoven in beweging» is op dit moment nog steeds actief. Ik constateer dat het
Huis zich daarover positief toont en dat het Huis concludeert dat Defensie voldoende
maatregelen heeft getroffen om te voorkomen dat de situaties, ten aanzien waarvan
het Huis vaststelt dat interne regelgeving is overtreden, zich zullen herhalen. In
het rapport zie ik een bevestiging dat Defensie moet voortgaan op de ingeslagen weg.
De Staatssecretaris van Defensie, B. Visser
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Visser, staatssecretaris van Defensie