Brief regering : Gevolgen van aannemen van het amendement van het lid Van Meenen over het ter beschikking stellen van de extra middelen voor het PO via de methode die eerder voor werkdrukmiddelen gebruikt is
35 570 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021
Nr. 153 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 december 2020
Op 16 november jl. informeerde ik Uw Kamer dat het kabinet 210 miljoen euro extra
beschikbaar stelt, waarmee scholen in het funderend onderwijs en instellingen in het
mbo extra hulp binnen en buiten de klas kunnen inschakelen in deze coronatijd. Hiervan
is 102 miljoen euro bestemd voor het primair onderwijs (po). Om deze extra middelen
bij het onderwijs te krijgen, heeft mijn ministerie een subsidieregeling in voorbereiding
waarvan de beoogde publicatiedatum nog voor het einde van dit jaar voorzien is. De
extra middelen worden aan de OCW begroting toegevoegd middels de derde nota van wijziging
(Kamerstuk 35 570 VIII, nr. 123) bij de OCW begroting 2021 (Kamerstuk 35 570 VIII) waarover Uw Kamer deze week stemt.
Het lid Van Meenen heeft op 4 december een amendement (Kamerstuk 35 570 VIII, nr. 140) ingediend dat beoogd te regelen dat de extra middelen voor het basisonderwijs zo
spoedig mogelijk aan scholen ter beschikking wordt gesteld via bekostiging met de
werkdrukmethode, waarbij middelen gericht worden toegekend naar rato van de verdeling
van de reeds bestaande onderwijsachterstandsmiddelen. Een motie (Kamerstuk 31 293, nr. 557) van gelijke strekking is door het lid Van Meenen ingediend tijdens het VAO Onderwijs
en corona op dinsdag 1 december.
Ik wil Uw Kamer voorafgaand aan de stemming graag wijzen op de gevolgen indien het
amendement wordt aangenomen. Als de middelen alleen verstrekt worden aan scholen die
ook achterstandsmiddelen ontvangen, heeft dat de volgende consequenties:
• de 102 miljoen euro voor po komt terecht bij 2490 scholen. Dat is minder dan de helft
van het totaal aantal scholen (6138). Alle scholen rekenen echter op deze middelen
sinds er op 16 november over is gecommuniceerd.
• dit terwijl de extra investering bedoeld is ter bevordering van de continuïteit van
onderwijs, deels om achterstanden ontstaan door corona te voorkomen, en om álle scholen
die hiermee te maken hebben te ondersteunen.
• er ontstaat een situatie voor po die afwijkt van die voor vo en mbo, waar net zo goed
onderwijsachterstanden bestaan.
Voor wat betreft het verstrekken van de middelen via de werkdrukmethode in plaats van een subsidieregeling betekent dit:
• dat de middelen, per school worden uitgekeerd, waardoor (regionale) samenwerking binnen
het bestuur en tussen besturen moeilijker wordt gerealiseerd;
• dat je minder recht doet aan waar de nood het hoogst is omdat de middelen aan alle
scholen met achterstandsleerlingen worden verstrekt, ongeacht de behoefte.
Ik besluit graag met op te merken dat deze extra middelen door het kabinet buiten
de reguliere kaders om worden verstrekt. Daarmee is het geld beschikbaar gesteld met
een specifiek doel. Dit doel zou door amendering worden aangetast.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media