Brief regering : Voorhang concept Regeling aanvullende bekostiging geïsoleerde vestigingen vo en toezeggingen in het kader van de vereenvoudiging van de bekostiging in het vo
31 289 Voortgezet Onderwijs
Nr. 435
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA
Ter griffie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 7 december 2020.
De wens dat over de regeling overleg gewenst wordt kan door of namens de Kamer te
kennen worden gegeven uiterlijk op 22 januari 2021.
Bij deze termijn is rekening gehouden met de recesperiode van de Tweede Kamer.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 december 2020
Hierbij zend ik uw Kamer de concept Regeling aanvullende bekostiging geïsoleerde vestigingen
vo (hierna: regeling geïsoleerde scholen)1. Deze toezending geschiedt in het kader van de procedure, bedoeld in artikel 121,
vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, zoals dat komt te luiden bij inwerkingtreding
van de Wet vereenvoudiging grondslagen bekostiging vo-scholen (Stb. 2020, nr. 437).2 Voor deze voorhang geldt een termijn van vier weken. Indien meer dan een vierde deel
van die termijn binnen een recesperiode van uw Kamer valt, wordt de termijn zodanig
verlengd dat drie vierde deel daarvan buiten die recesperiode van uw Kamer valt. Deze
regeling is ook aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal gestuurd.
In deze brief geef ik eerst een toelichting op de regeling geïsoleerde scholen. Vervolgens
ga ik in op een andere maatregel die in het kader van de vereenvoudiging van de bekostiging
is genomen, namelijk de aanvullende bekostiging voor vestigingen met een breed onderwijsaanbod.
Deze maatregel is genomen conform het amendement van de leden Rog en Van Meenen.3 Daarna ga ik in op de toezegging die ik bij de behandeling van het wetsvoorstel in
uw Kamer heb gedaan over de positie van startende scholen. Tot slot schets ik het
proces voor de implementatie van de vereenvoudigde bekostiging in het vo per 1 januari
2022.
1. Toelichting regeling geïsoleerde scholen
De regeling geïsoleerde scholen kent structurele aanvullende bekostiging toe aan scholen
in dunbevolkte gebieden. Met deze regeling wordt invulling gegeven aan één van de
aanbevelingen van de commissie-Dijkgraaf over leerlingendaling in het vo.4 Ook wordt met deze regeling invulling gegeven aan de gewijzigde motie van het lid
Rog c.s., waarin wordt opgeroepen om een structurele oplossing te ontwikkelen voor
de negatieve herverdeeleffecten van (kleine) brede scholengemeenschappen in krimpregio’s.5 Over de contouren van de regeling, bestaande uit twee componenten, heb ik uw Kamer
eind 2019 geïnformeerd.6 Bijgaand stuur ik uw Kamer de uitwerking daarvan. De twee componenten van de regeling
zijn de volgende:
1. Een toeslag voor geïsoleerde vestigingen. Er is sprake van een geïsoleerde vestiging als binnen een straal van 8 kilometer
hemelsbreed geen andere vestiging is gelegen waarop datzelfde aanbod wordt aangeboden.
In het rapport van de commissie-Dijkgraaf wordt een afstand van 10 kilometer geadviseerd.
Een hemelsbrede afstand van 10 kilometer is echter niet altijd gelijk aan de reisafstand
tussen vestigingen. Door te kiezen voor een afstand van 8 kilometer zal de reisafstand
in verreweg de meeste gevallen onder de 10 kilometer liggen. Voor het praktijkonderwijs
geldt overigens een hemelsbrede afstand van 20 kilometer. De hoogte van de toeslag
voor geïsoleerde vestigingen is gelijk aan het vaste bedrag voor de hoofdvestiging
van de school in de basisbekostiging. Het gaat om een jaarlijks bedrag van ongeveer
€ 200.000 per vestiging.
2. Een extra toeslag voor kleine geïsoleerde brede scholengemeenschappen. Deze extra toeslag is ontwikkeld voor brede scholengemeenschappen die minder dan
1.200 leerlingen hebben en minstens één vestiging hebben die voldoet aan de eisen
van de eerste component. Deze kleine geïsoleerde brede scholengemeenschappen ontvangen
de extra toeslag in aanvulling op de toeslag onder de eerste component. De extra toeslag
wordt vormgegeven door een aanvullend bedrag van ongeveer € 2.000 per leerling voor
elke leerling onder het aantal van 1.200. Dit betekent bijvoorbeeld dat een kleine
geïsoleerde brede scholengemeenschap van 900 leerlingen een extra toeslag van ongeveer
€ 600.000 krijgt.
Zoals reeds aan uw Kamer gemeld zullen de benodigde middelen voor de regeling geïsoleerde
scholen worden meegenomen bij de berekening van de definitieve hoogte van de parameters.7 Er wordt gestreefd naar inwerkingtreding van deze regeling met ingang van 1 januari
2022.
2. Aanvullende bekostiging voor vestigingen met een breed onderwijsaanbod
Artikel 2, vierde lid, van het Besluit bekostiging WVO 2021 bevat een grondslag voor
aanvullende bekostiging voor vestigingen met een breed onderwijsaanbod. Uw Kamer heeft
het ontwerpbesluit recent separaat ontvangen (Kamerstuk 31 289, nr. 434). Hieronder ga ik in op de nadere uitwerking van deze aanvullende bekostiging.
Vestigingen met een breed onderwijsaanbod zijn vestigingen waar leerlingen op de schoolsoorten
vbo tot en met vwo, van brugklas tot en met eindexamen onderwijs kunnen volgen. Deze
vestigingen kunnen een goede doorstroom van leerlingen tussen verschillende niveaus
faciliteren. Ook kunnen deze vestigingen een bijdrage leveren aan meer gelijke kansen
in het onderwijs en minder segregatie. Over de beleidsagenda segregatie informeer
ik uw Kamer voor het einde van het jaar. Dan ga ik in op de wijze waarop uw Kamer
op de hoogte zal worden gehouden over de ontwikkeling van segregatie in het onderwijs.
Daarbij zal ik de ontwikkeling van het aantal vestigingen met een breed onderwijsaanbod
betrekken. Hiermee geef ik invulling aan de motie van het lid Westerveld.8 In de brief over de beleidsagenda segregatie ga ik ook in op de toezegging die ik
heb gedaan om terug te komen op een ScienceGuide-artikel over de toegankelijkheid
van categorale gymnasia.9
In lijn met het amendement van de leden Rog en Van Meenen zal de hoogte van de aanvullende
bekostiging voor vestigingen met een breed onderwijsaanbod ongeveer € 200.000 per
vestiging per jaar worden.10 Dit bedrag wordt vastgelegd in een ministeriële regeling. Daarbij zal worden aangesloten
bij het vaste bedrag voor de hoofdvestiging van de school in de basisbekostiging.
Conform de toelichting op het amendement wordt deze maatregel gedekt binnen het totaal
bedrag van de bekostiging voor het vo. De benodigde middelen voor deze maatregel worden
daarom, net als de middelen voor de regeling geïsoleerde scholen, meegenomen bij de
berekening van de definitieve hoogte van de parameters.
3. Toezegging positie startende scholen na vereenvoudiging bekostiging
Bij de behandeling van het wetsvoorstel in uw Kamer heb ik toegezegd terug te komen
op de positie van startende scholen na de vereenvoudiging van de bekostiging. In reactie
op de geuite zorgen op dit punt pas ik de aanvullende bekostiging voor startende scholen
aan. Er komt een aanvullend bedrag per school, dat afhankelijk is van hoe lang de
school bestaat en hoeveel leerlingen de school heeft. Daarbij geldt een gestaffeld
systeem, waarbij het aanvullende bedrag per school het hoogste is vlak na de start
van de school, omdat er dan nog sprake is van beperkte omvang. Naarmate de school
groeit, neemt het aanvullende bedrag langzaam af.
Deze nieuwe systematiek zorgt ervoor dat negatieve herverdeeleffecten voor startende
scholen fors worden gereduceerd. Voor bijna alle startende scholen geldt dat zij van
een indicatief negatief herverdeeleffect van meer dan 10 procent gaan naar een indicatief
negatief herverdeeleffect van minder dan 3 procent.
De hierboven geschetste aanpassing heeft naar verwachting minimale budgettaire gevolgen,
omdat er vanwege de leerlingendaling niet veel nieuwe vo-scholen starten. Eventuele
budgettaire gevolgen kunnen, gegeven het geringe bedrag, worden opgevangen binnen
artikel 3 van de OCW-begroting. Los van deze nieuwe regeling kunnen startende scholen,
net als nu, aanvullende bekostiging aanvragen voor leerlingengroei. Zolang de school
nog niet volgroeid is, hoeven startende scholen de leerlingengroei niet zelf voor
te financieren. Dat principe blijft na de vereenvoudiging van de bekostiging bestaan.
De nieuwe systematiek voor de aanvullende bekostiging voor startende scholen wordt
in 2021 in een ministeriële regeling gepubliceerd.
4. Proces tot en met invoering per 1 januari 2022
Ik vind het van groot belang om de scholen op een duidelijke manier te informeren
over de financiële gevolgen van de vereenvoudiging van de bekostiging. Daarom ga ik
de online informatietool over de vereenvoudiging in het voorjaar van 2021 updaten,
zodat deze gebaseerd is op actuele bekostigingsinformatie en op door de accountant
gevalideerde leerlingentellingen.11 Daarnaast zal in de informatietool inzichtelijk zijn welke scholen op grond van die
informatie in aanmerking komen voor de regeling geïsoleerde scholen en de aanvullende
bekostiging voor vestigingen met een breed onderwijsaanbod.
Met de bovenstaande stappen krijgen scholen concrete handvaten om voor de komende
jaren hun begroting te maken. Scholen kunnen daarnaast, net als nu, vragen stellen
via een speciaal daarvoor ingerichte dienstpostbus. Hiermee span ik mij blijvend in
om richting de sector zo transparant mogelijk te zijn, met als doel om de vereenvoudigde
bekostiging op een zorgvuldige wijze per 1 januari 2022 in te voeren.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
Indieners
-
Indiener
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.