Brief regering : Voorhang Wijzigingsbesluit stikstofreductie en natuurverbetering
35 600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering)
Nr. 9
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Ontvangen ter Griffie op 4 december 2020.
De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur is aan de Kamer
overgelegd tot en met 24 januari 2021.
De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan niet eerder
worden gedaan dan op 25 januari 2021.
Bij deze termijn is rekening gehouden met de recesperiode van de Tweede Kamer
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 december 2020
Hierbij bied ik u aan het ontwerpbesluit tot wijziging van enkele algemene maatregelen
van bestuur (stikstofreductie en natuurverbetering) en bijbehorende nota van toelichting
(hierna: ontwerpbesluit)1. Het ontwerpbesluit bevat nadere regels over het wetsvoorstel stikstofreductie en
natuurverbetering (Kamerstuk 35 600) (hierna: het wetsvoorstel).
De voorlegging anticipeert op de voorhangprocedure van artikel 23.5 van de Omgevingswet
en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat
het aan de Afdeling advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd. Deze anticipatie
is gebruikelijk wanneer het onwenselijk is om een ontwerpbesluit pas in procedure
te brengen nadat de «funderende» wet – die de voorhang voorschrijft – in werking is
getreden. Met de voorhang wachten totdat de Omgevingswet in werking is getreden, zou
in dit geval betekenen dat de voorhang zou moeten wachten tot (naar verwachting) 1 januari
2022. Zoals het wetsvoorstel niet alleen de huidige Wet natuurbescherming wijzigt
maar ook de toekomstige Omgevingswet, wijzigt het ontwerpbesluit namelijk niet alleen
het huidige Besluit natuurbescherming, maar ook de vier toekomstige algemene maatregelen
van bestuur onder de Omgevingswet. De ernst en urgentie van het stikstofprobleem vragen
om deze eerdere start van de procedure.
Op grond van artikel 23.5 van de Omgevingswet geschiedt de voordracht aan de Koning
ter verkrijging van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over
het ontwerpbesluit niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers
der Staten-Generaal is voorgelegd. Hierbij houd ik rekening met het uitgangspunt dat
drievierde van de voorhangperiode buiten het reces moet vallen. Dat wil zeggen dat
ik het ontwerpbesluit niet voordraag aan de Koning tot 25 januari 2021. Ik zal tevens
wachten met de voordracht aan de Koning totdat de Eerste Kamer het wetsvoorstel heeft
behandeld.
Ik heb de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal een soortgelijke brief
gestuurd.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Indieners
-
Indiener
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.