Brief regering : Schriftelijke reactie op amendementen bij de ontwerpbegroting VWS 2021
35 570 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2021
Nr. 164
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VOOR MEDISCHE ZORG
EN VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 december 2020
Hierbij ontvangt u de antwoorden op de vragen gesteld tijdens de eerste termijn van
het debat over de ontwerpbegroting VWS 2021 op 2 december 2020 (Noot bij Handelingen
II 2020/21, nr. 33).
Tijdens de eerste termijn van uw Kamer hebben de leden van uw Kamer amendementen bij
de ontwerpbegroting VWS 2021 ingediend (Handelingen II 2020/21, nr. 32, debat over
Begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport + Tweede incidentele begroting inzake
coronamaatregelen). Bijgaand ontvangt u tevens de schriftelijke reactie op deze amendementen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
Amendement met Kamerstuk 35 570-XVI, nr. 4, van de Kamerleden Marijnissen (SP), Asscher (PvdA) en Klaver (GL) om in 2021 budget
vrij te maken voor een structurele verhoging van de salarissen en verbetering van
de arbeidsvoorwaarden voor al het zorgpersoneel
Indieners stellen voor om € 2,2 miljard (structureel) beschikbaar te stellen voor
een verhoging van de salarissen van al het zorgpersoneel (inclusief ondersteuning)
en verbetering van de arbeidsvoorwaarden. Dekking wordt voor 2021 gevonden in een
verhoging van het toptarief van de vennootschapsbelasting (Belastingplan 2021).
Via de overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling (OVA) wordt extra geld beschikbaar
gesteld voor hogere lonen in de zorg. Voor 2021 gaat het – bij huidige inzichten met
betrekking tot ontwikkeling van de lonen en sociale lasten in de markt – om circa
€ 1 miljard structureel.
De salarissen in de zorg zijn de afgelopen jaren meegestegen met de salarisontwikkeling
in de markt en zelfs veelal daar wat boven uitgekomen. Ook voor 2020 en 2021 zijn
behoorlijke cao-loonstijgingen afgesproken. Zo zijn de cao-lonen in de ziekenhuizen
en ambulancezorg per 1 januari 2020 met 5% gestegen en gaan ze per 1 januari 2021
met nog eens 3% omhoog. Bovenop de reguliere loonstijgingen krijgen zorgmedewerkers
van wie een uitzonderlijke inspanning wordt gevraagd tijdens de coronacrisis als waardering
een bonus. Hiervoor is in 2020 en 2021 tezamen zo’n € 3 miljard beschikbaar.
Verder stelt het kabinet de komende jaren aanvullende middelen beschikbaar oplopend
tot € 130 miljoen per jaar vanaf 2023 voor een brede aanpak gericht op aantrekkelijk
werken in de zorg. Daarnaast vraagt het kabinet de SER om een verkenning te laten
uitvoeren gericht op specifieke knelpunten én kansen die bij kunnen dragen aan instroom,
behoud, werkplezier en waardering in de brede zin van het woord. Ook als het gaat
om arbeidsvoorwaarden.
Gegeven de economische ontwikkelingen en onzekerheden zie ik op dit moment geen ruimte
voor het beschikbaar stellen van extra financiële middelen bovenop de ruimte die reeds
extra wordt gegeven.
In het licht van het voorgaande ontraad ik dit amendement.
Amendement met Kamerstuk 35 570-XVI, nr. 14, van het Kamerlid Van Gerven (SP) om in 2021 budget vrij te maken voor het revolverend
nationaal geneesmiddelenfonds
Indiener stelt voor om middelen vrij te maken voor een startkapitaal van € 5 miljoen
voor een revolverend nationaal geneesmiddelenfonds waarmee publiek geneesmiddelenonderzoek
wordt gefinancierd. Hiermee wordt maatschappelijk gewenst geneesmiddelenonderzoek
minder afhankelijk van financiering van de farmaceutische industrie en wordt goed
geneesmiddelengebruik bevorderd. Het is een eenmalige investering in 2021 aangezien
het revolverende karakter van het fonds betekent dat het zichzelf op termijn zal voeden.
Dekking voor dit amendement wordt gevonden in de niet-juridisch verplichte uitgaven
van artikel 1 Volksgezondheid.
Er wordt op dit moment gekeken naar de mogelijkheid tot een investeringsfonds onder
het platform FAST (Future Affordable Sustainable Therapies). Met FAST wordt ingezet
op 3 pijlers: zorgen voor wegwijzers op het gebied van therapieontwikkeling, het versterken
van de infrastructuur en het geven van een impuls aan therapieontwikkeling. Hierbij
geldt dat zowel het bedrijfsleven, als de wetenschap kunnen samenwerken. Binnenkort
verwacht ik de Kamer te informeren over een initiatief rond FAST. Indachtig het amendement
van de heer Van Gerven wil ik het initiatief van FAST afwachten en dit nader bekijken.
In het licht van het voorgaande ontraad ik dit amendement.
Amendement met Kamerstuk 35 570-XVI, nr. 17, van de Kamerleden Ploumen (PvdA) en Hijink (SP) om in 2021 budget vrij te maken
voor een zorgbonus voor alle zorgmedewerkers
Indieners stellen voor dat er geregeld wordt dat er € 150 miljoen vanuit de algemene
middelen wordt ingezet om alle zorgmedewerkers in 2021 een bonus te geven van netto
€ 500. Hiermee wordt, naar het oordeel van de indieners, voorkomen dat er sprake is
van een «vechtbonus».
De bonus is bedoeld als blijk van waardering voor mensen die bijzondere inzet hebben
gepleegd voor COVID-19-patiënten dan wel in de strijd tegen corona. Daartoe vraagt
VWS om aan te geven wie in aanmerking moet komen voor een bonus als waardering voor
deze bijzondere inzet. Mede met het oog op de forse overschrijding in 2020 hecht ik
eraan om de blijk van waardering zo vorm te geven dat deze past binnen de beschikbare
€ 720 miljoen. Daartoe zal ik ook met de sector bespreken hoe kan worden gekomen tot
een bonusregeling die recht doet aan de waardering voor de zorgprofessional in de
strijd tegen corona die binnen het beschikbare budget blijft. De komende periode werken
wij de uitvoering van de bonusregeling verder uit, ik zal hier begin 2021 op terugkomen.
In het licht van het voorgaande ontraad ik dit amendement.
Amendement met Kamerstuk 35 570-XVI, nr. 18, van de Kamerleden Beukering-Huijbregts en Raemakers (D66) om het subsidiebudget
voor kennis en informatiebeleid voor jeugdzorgaanbieders te verhogen
Met dit amendement beogen de indieners een impuls ter grootte van € 250.000 in de
ondersteuning van jeugdzorgaanbieders op het gebied van ICT. Onlangs zijn er incidenten
geweest van datalekken bij jeugdzorgaanbieders die voorkomen hadden kunnen worden.
Dekking wordt gevonden binnen de juridische vrije ruimte van andere subsidiebudgetten
binnen beleidsartikel 5 Jeugd.
In beginsel zijn organisaties er zelf verantwoordelijk voor hun informatiebeveiliging
op orde te brengen. Echter, het belang van een goede informatiebeveiliging erken ik.
Ik nodig Jeugdzorg Nederland uit om hiervoor een plan in te dienen zodat ondersteuning
voor een goede informatiebeveiliging via een subsidieverlening mogelijk kan worden
gemaakt.
In het licht van het voorgaande laat ik het oordeel aan de Kamer.
Amendement met Kamerstuk 35 570-XVI, nr. 39, van de Kamerleden Ploumen (PvdA) en Bergkamp (D66) om onderzoek ZonMw «Gender en
gezondheid» voort te zetten
Dit amendement strekt ertoe voor 2021 € 3 miljoen beschikbaar te stellen voor de verankering
van het onderzoeksprogramma van ZonMw Gender en Gezondheid. ZonMw doet onderzoek naar
verschillen in diagnose en behandeling tussen mannen en vrouwen en onderzoek naar
de wijze waarop wetenschappelijke kennis daadwerkelijk in de zorg kan worden opgenomen.
Dekking voor dit amendement wordt gevonden in de niet-juridisch verplichte uitgaven
van artikel 1 Volksgezondheid.
Dit amendement beoogt om sekse- en genderverschillen als standaard te verankeren binnen
alle terreinen van de gezondheidszorg dus in onderzoek, in de opleiding, in de richtlijnen
voor optimale zorg, en in beleid rond medische zorg. Dit ondersteun ik van harte,
zodat goede zorg onafhankelijk van sekse en genderverschillen de aandacht blijft krijgen
die nodig is.
In het licht van het voorgaande laat ik het oordeel aan de Kamer.
Amendement met Kamerstuk 35 570-XVI, nr. 42, van de Kamerleden van den Berge en Renkema (GL) om geld vrij te maken voor stageplekken
en leerwerkbanen voor mbo-studenten
Indieners stellen voor om € 35 miljoen vrij te maken om mbo-stages en leerwerkbanen
op de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te regelen.
Dekking wordt gevonden op artikel 4 Maatschappelijk Diensttijd.
Maatschappelijke diensttijd (MDT) kan een belangrijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling
van jeugdigen. De middelen worden ingezet om jongeren, juist ook in de coronacrisis,
te ondersteunen. Het kabinet investeert reeds in het behoud van stages en leerbanen
en heeft hiervoor in een steun- en herstelpakket Onderwijs € 30 miljoen beschikbaar
gesteld. Met die investering kunnen de huidige knelpunten worden ondervangen. Daarom
is bij de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Onderwijs voorgesteld om eerst
het effect van deze maatregelen te monitoren, juist omdat er niet alleen sprake hoeft
te zijn van enkel budgettaire knelpunten.
In het licht van het voorgaande ontraad ik dit amendement.
Amendement met Kamerstuk 35 570-XVI, nr. 57, van het Kamerlid Bergkamp (D66) om geld vrij te maken voor roze ouderen
Indiener stelt voor om de positie van LHTBI-ouderen in een zorginstelling te ondersteunen.
De extra middelen dienen als voortzetting van de financiering van Roze 50+-ambassadeurs.
Deze ambassadeurs verzorgen een netwerkfunctie, maar spelen ook een vertegenwoordigende
rol voor de belangen van deze ouderen. Dankzij deze ambassadeurs worden veel activiteiten
georganiseerd voor LHBTI-ouderen waar zij met elkaar in contact kunnen komen.
Met een bedrag van € 75.000 wordt verwacht dat deze ambassadeurs voldoende ondersteund
kunnen worden om hun werk volledig voort te zetten. De dekking van dit amendement
wordt voor 2021 gevonden in de niet-juridisch verplichte uitgaven van artikel 3. Indiener
verzoekt ook om in latere jaren middelen beschikbaar te stellen waar nodig.
Ik vind het belangrijk dat in de zorg aandacht is voor seksuele diversiteit: dat mensen
bejegend worden naar wie ze zijn. Dat zij zichzelf kunnen zijn, ook als zij bijvoorbeeld
in een verpleeghuis wonen. Daarom is er met subsidie van VWS een handboek «de roze
loper» gemaakt. Het handboek «de roze loper» is niet alleen bedoeld voor verpleeghuizen,
maar kan ook gebruikt worden door organisaties in de thuiszorg en de gehandicaptenzorg,
de maatschappelijke opvang, ziekenhuizen en stichtingen welzijn voor ouderen. In dit
handboek wordt aangegeven hoe in de zorg de aandacht voor seksuele diversiteit kan
worden vergroot. Het ondersteunen van de ambassadeurs kan eveneens ondersteunend werken.
In het licht van het voorgaande laat ik het oordeel aan de Kamer.
Amendement met Kamerstuk 35 570-XVI nr. 58, van het Kamerlid Bergkamp (D66) om budget vrij te maken voor Casusteam Mantelzorglijn
Indiener beoogt om de huidige Mantelzorglijn met een bedrag van € 300.000 aanvullend
te ondersteunen. Deze Mantelzorglijn adviseert en informeert mantelzorgers ten aanzien
van ondersteuning. Dekking voor dit amendement wordt gevonden in de niet-juridisch
verplichte uitgaven van artikel 3 Langdurige Zorg en Ondersteuning.
Dit amendement sluit aan bij de gevraagde uitbreiding om binnen het mantelzorgteam
ook aandacht te kunnen geven aan individuele casussen. Mantelzorgers worden vanwege
corona belast met meer taken onder andere door het (tijdelijk) afschalen van zorg.
Het is daarom van belang om afdoende ondersteuning te kunnen bieden aan mantelzorgers.
In het licht van het voorgaande laat ik het oordeel aan de Kamer.
Amendement met Kamerstuk 35 570-XVI, nr. 59, van de Kamerleden Ellemeet (GL) en Laan-Geselschap (VVD) om structureel geld vrij
te maken LHBTI’s met een beperking te ondersteunen
Indieners stellen voor om structureel € 100.000 vrij te maken om de activiteiten van
Zonder Stempel voort te zetten, zodat LHBTI's met een beperking er niet alleen voor
staan. Voor deze groep is het vaak lastig om voor hun gevoelens uit te komen. Daarnaast
zitten ze vaak in een instelling waarbinnen weinig of geen rekening wordt gehouden
met deze gevoelens. Begeleiders weten zich meestal niet goed raad met hun cliënten
die LHBTI zijn. De organisatie Zonder Stempel ondersteunt deze mensen, waardoor ze
er niet meer alleen voor staan. Dankzij Zonder Stempel zijn er mensen die aandacht
vragen en opkomen voor deze groep.
Ik vind het belangrijk dat in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking
blijvend aandacht wordt gegeven aan seksuele diversiteit. Dat zij zichzelf kunnen
zijn, ook als zij bijvoorbeeld in een zorginstelling of zorg en ondersteuning thuis
ontvangen wonen. Juist mensen die gedurende hun hele leven op meerdere gebieden afhankelijk
zijn van zorg, moeten zichzelf kunnen zijn en worden bejegend naar wie zij zijn.
In het licht van het voorgaande laat ik het oordeel aan de Kamer.
Amendement met Kamerstuk 35 570-XVI, nr. 61, van de Kamerleden Van den Berg (CDA) en Dik-Faber (CU) om geld te reserveren voor
regionale samenwerking
Indieners stellen voor om € 1.000.000 beschikbaar te stellen voor pilots die zijn
gericht op structurele cross-sectorale gegevensuitwisseling in een nader te kiezen
(krimp)regio waar knelpunten, zoals de bereikbaarheid van de acute zorg, uit het regiobeeld
blijken en waar toewijding bij de zorgaanbieders, verzekeraars en patiënten bestaat.
Dekking voor dit amendement wordt gevonden in de niet-juridisch verplichte uitgaven
op artikel 4.
Onlangs ben ik gestart met het ondersteunen van de ontwikkeling van een digitaal regionaal
zorgplatform in de provincie Zeeland. De ambitie van de initiatiefnemers is om via
dit platform cross-sectorale gegevensuitwisseling tussen zorgverleners onderling en
tussen zorgverleners en patiënten in Zeeland op termijn mogelijk te maken. De voorbereidingen
voor drie pilots vinden nu plaats. De uitvoering van de pilots staat gepland in 2021.
Het is de bedoeling dat de uitkomsten ook door andere (krimp)regio’s gebruikt kunnen
worden om zo tot een betere uitwisseling van gegevens te komen.
Om concrete stappen te zetten om samenwerking tussen zorgverleners over de domeinen
heen (Wmo, Jeugdwet, Wlz en Zvw) verder te bevorderen zodat multidisciplinaire diagnostiek,
behandeling en nazorg integraal kunnen worden aangeboden continueer ik de huidige
drie experimenten op deze terreinen. Deze worden binnenkort geëvalueerd. Ik stuur
uw Kamer voor de kerst een brief over de consultatie van een wetsvoorstel dat Wlz-uitvoerders
in staat stelt om met gemeenten en zorgverzekeraars rechtmatig in initiatieven te
investeren om zwaardere en duurdere zorg te voorkomen. Hierbij gaat het ook om initiatieven,
waarbij kwetsbare ouderen langer thuis kunnen blijven. Een voorbeeld hiervan zijn
de drie genoemde experimenten.
Ik wil, parallel aan het wetstraject, ook gericht een aantal extra van deze initiatieven
ondersteunen. Daarom onderzoek ik hoe snel en onder welke condities een aantal nieuwe
experimenten kan worden opgestart. Hierbij betrek ik de resultaten van de eindevaluatie.
Ik informeer uw Kamer hierover voor de zomer van 2021.
Als ik uw amendement zo mag interpreteren laat ik het oordeel hierover aan de Kamer.
Amendement met Kamerstuk 35 570-XVI, nr. 62, van de Kamerleden Renkema (GL) en Dik-Faber (CU) om het budget voor preventie te
verhogen
Indieners zijn van mening dat voorkomen beter is dan genezen. In het Nationaal Preventieakkoord
zijn afspraken gemaakt en ambities opgesteld om roken, problematisch alcoholgebruik
en overgewicht tegen te gaan. De ambities reiken tot ver voorbij deze kabinetsperiode.
Dit amendement regelt € 3 miljoen voor leefstijl om mensen te blijven motiveren om
te stoppen met roken en het verstrekken van informatie aan rokers die willen stoppen,
om de alcoholcampagne een extra impuls te geven en twee programma’s tegen overgewicht
verder te ontwikkelen. Dekking voor dit amendement wordt gevonden in artikel 11 Nog
onverdeeld.
Met meer dan 70 partijen hebben we het Nationaal Preventieakkoord ondertekend en flinke
ambities voor het terugdringen van overgewicht, roken en problematisch alcoholgebruik
afgesproken. Met de huidige inzet hebben we een stevige start gemaakt en met de ontwerpbegroting
2021 heeft het kabinet extra middelen vrijgemaakt om de continuïteit ten dele te waarborgen.
Dat neemt niet weg dat de middelen in 2021 flink teruglopen in vergelijking met de
afgelopen 2 jaren. Het RIVM heeft geconstateerd dat er meer maatregelen en acties
nodig zijn om de gestelde doelen te halen. Daarnaast heeft de coronacrisis laten zien
dat een gezonde leefstijl juist nu heel belangrijk is voor een gunstig beloop van
een COVID-19 infectie. Met een extra impuls op preventie kan ik de bestaande acties
en maatregelen in 2021 intensiveren en uitbreiden en daarmee de doelen uit het NPA
dichterbij brengen. Dekking voor dit amendement wordt gevonden in artikel 11 Nog onverdeeld.
In het licht van voorgaande laat ik het oordeel aan de Kamer.
Amendement met Kamerstuk 35 570-XVI, nr. 63, van de Kamerleden Van den Berg (CDA) en Veldman (VVD) om extra financiële middelen
te reserveren voor OZOverbindzorg en NeLL
Indieners stellen voor om € 150.000 te reserveren voor OZOverbindzorg en NeLL. OZOverbindzorg
vormt een netwerk van zorgverleners rondom de cliënt. De zorg, het welzijn en alle
betrokken partijen zijn hierdoor voor de cliënt overzichtelijk in beeld en leiden
tot afgestemde communicatie voor de cliënt. Een ander goed voorbeeld van het inzetten
van eHealth vanuit het patiëntperspectief is het gebruik van gezondheidsapps. Er is
zeer veel aanbod, maar het vinden van een juiste en betrouwbare app in de standaard
appstores is voor burgers nog steeds zeer moeilijk. Het National eHealth Living Lab
(NeLL) onderzoekt en checkt in samenwerking met studenten van universiteiten en hogescholen
door heel Nederland apps en websites. Dekking voor dit amendement wordt gevonden in
de niet-juridisch verplichte uitgaven op artikel 4.
ICT, eHealth en innovatie leveren een zeer belangrijke bijdrage in het bieden van
goede zorg en ondersteuning. Dit amendement verzoekt echter specifieke partijen te
ondersteunen. Het is de vraag of dit mogelijk is gegeven de vigerende staatssteunregelgeving.
Het NeLL is op dit moment- n.a.v. het amendement Van den Berg uit 2019 – als kartrekker
(samen met een aantal andere partijen) aan de slag met het ontwikkelen van een nationaal
toetsingskader voor gezondheidsapps. Tevens is het NeLL aan de slag met een advies
over de meest optimale organisatie ten behoeve van het uitvoeren van de daadwerkelijke
toetsing van gezondheidsapps. Dat advies wacht ik af.
Ten aanzien van mooie voorbeelden zoals Thuiszorgnl en OZOVerbindzorg het volgende.
Ik maak digitale toepassingen kenbaar aan burgers en professionals op www.zorgvoornu.nl. In verband met corona worden digitale toepassingen ook vaker ingezet blijkt uit
recent onderzoek van het Nivel. Op dit moment werkt VWS (mede in lijn met de motie-Veldman/Van
den Berg die vraagt om opschalen van bewezen effectieve digitale toepassingen) met
verzekeraars, ZN, NZa, en Zorginstituut aan het versnellen van digitaal ondersteunde
zorg. Ik heb u over deze Versnellingsimpuls op 1 december jl. geïnformeerd. Toepassingen
zoals OZO hebben daarbij ook nadrukkelijk de aandacht.
Als ik uw amendement zo mag interpreteren laat ik het oordeel hierover aan de Kamer.
Amendement met Kamerstuk 35 570-XVI, nr. 64, van de Kamerleden Ellemeet en Renkema (GL) om budget vrij te maken voor het Expertisecentrum
Euthanasie
Indieners stellen voor om in 2021 € 750.000 te reserveren om scholing en ondersteuningsactiviteiten
voort te zetten voor het Expertisecentrum Euthanasie.
Mensen met een psychische aandoening die een euthanasieverzoek doen, moeten inmiddels
twee jaar wachten voordat deze in behandeling wordt genomen bij het Expertisecentrum
Euthanasie. Uit de door Expertisecentrum Euthanasie begin dit jaar gepubliceerde dossierstudie
blijkt dat van de verzoeken die in behandeling worden genomen, uiteindelijk maar 9,5%
wordt gehonoreerd. Meer dan 90% van de hulpvragen wordt dus niet gehonoreerd, hetzij
door afwijzing gedurende het onderzoekstraject, ofwel op initiatief van de hulpvrager
zelf (20%). Dit onderstreept nog maar eens hoe belangrijk het is dat deze mensen de
juiste zorg krijgen.
De belangrijkste reden voor de opgelopen wachtlijst is dat psychiaters minder vaak
zelf euthanasieverzoeken in behandeling nemen en hun patiënten doorverwijzen naar
het Expertisecentrum. Psychiaters geven vaak aan dat zij zich niet voldoende bekwaam
voelen om met deze verzoeken om te gaan. Dekking voor dit amendement wordt gevonden
in de niet-juridisch verplichte uitgaven van artikel 1 Volksgezondheid.
In de afgelopen tijd zijn door de beroepsgroep stappen gezet om psychiaters beter
toe te rusten om met complexe euthanasieverzoeken om te gaan, onder meer door scholingsaanbod
te ontwikkelen en de richtlijn aan te passen. Naast deze ontwikkelingen is mijn inzet
om het zorgaanbod voor mensen met een hoogcomplexe zorgvraag in de ggz te verbeteren
groot, acties die op dit vlak lopen zet ik met kracht voort. Daarnaast is het Ministerie
van VWS op dit moment met veldpartijen in gesprek om te bekijken welke aanvullende
acties wenselijk zijn. Het Expertisecentrum Euthanasie kan hierbij mogelijk een ondersteunende
rol vervullen, maar eerst moeten de opgaven in kaart worden gebracht. Het is nog te
vroeg om te besluiten over een bijdrage aan het Expertisecentrum Euthanasie voor scholing-
en ondersteuningsactiviteiten.
In het licht van voorgaande ontraad ik dit amendement.
Amendement met Kamerstuk 35 570-XVI, nr. 65, van de Kamerleden Bergkamp en Raemakers (D66) om geld vrij te maken voor slachtoffers
van genitale verminking
Met dit amendement wordt in 2021 een bedrag van € 125.000 vrijgemaakt om een pilot
op te zetten om slachtoffers van vrouwelijke genitale verminking bij een hersteloperatie
uit het basispakket uit te zonderen van betaling van het eigen risico. Indieners willen
hiermee bewerkstelligen dat financiële redenen nooit een obstakel vormen voor de getroffen
vrouwen die herstel zoeken van dit onmenselijk leed. De dekking van dit amendement
wordt voor 2021 gevonden in artikel 11 Nog onverdeeld.
Vrouwelijke genitale verminking is een zeer ernstige vorm van geweld, wat in veel
gevallen tot langdurige fysieke en mentale gezondheidsklachten leidt. Het is ongewenst
als deze specifieke groep vrouwen om financiële redenen af zou zien van een hersteloperatie
indien zij hier mogelijk gebaat bij zijn vanwege somatische klachten. Daarom ben ik
bereid om een pilot te starten met een looptijd van 1 jaar, waarmee vrouwen die vanwege
somatische klachten een hersteloperatie ondergaan en dit vergoed krijgen uit het basispakket,
compensatie ontvangen voor de hiermee gemoeide kosten die vallen onder het eigen risico.
In nauw overleg met partnerorganisaties met expertise op dit gebied, de slachtoffers
zelf, en artsen zal worden bezien of het eigen risico een drempel vormt om hulp te
zoeken en of het vergoeden van dat eigen risico die drempel wegneemt. Op basis van
die resultaten wordt bezien of een vervolg nodig is. Ervaring met de pilot voor slachtoffers
van acuut seksueel geweld leert dat de voorbereiding veel tijd in beslag kan nemen.
De pilot zal niet in 2021 kunnen starten én worden afgerond.
In het licht van het voorgaande laat ik het oordeel aan de Kamer.
Amendement met Kamerstuk 35 570-XVI, nr. 66, van het Kamerlid Renkema (GL) om budget vrij te maken voor TOPGGZ-afdelingen.
Dit amendement investeert € 11,5 miljoen om de infrastructurele kant van topreferente
ggz te financieren. De «infrastructuur» van topreferente ggz-afdelingen wordt niet
structureel bekostigd: kosten voor kennisontwikkeling, kennisverspreiding (via consultatie
en advies), experimenten en innovaties worden niet vergoed vanuit de dbc’s. Instellingen
financieren dit momenteel uit eigen middelen en incidentele en ad hoc subsidies. Gezien
de financiële situatie van instellingen is dit niet houdbaar. Dit bedraagt circa € 250.000
per afdeling per jaar. In Nederland zijn nu 46 TOPGGz-afdelingen. De dekking voor
dit amendement kan gevonden door een verlaging van de uitgaven aan de maatschappelijke
diensttijd.
Met u zie ik het belang van topreferente ggz-afdelingen, die zeer goed werk verrichten
door zorg te leveren aan patiënten met een complexe diagnostische- of zorgvraag. Ik
ben mede hierom met partijen in overleg. Daarbij is het belangrijk om te constateren
dat er in het hoofdlijnenakkoord hierover niets is afgesproken en er is dus ook geen
geld voor gereserveerd. Aangezien er nu geen financiële dekking is en ik niet wil
zoeken naar een eenmalige oplossing maar naar een meerjarig en duurzaam perspectief
ga ik deze maand nog verder in overleg met de betrokken partijen. Zo is dat recent
ook in een Bestuurlijk Overleg afgesproken. Voor de financiering van hoog complexe
zorg heb ik contact gehad met verzekeraars en aanbieders. Overigens ga ik in het kader
van de motie-Renkema/Regterschot verder in gesprek met de partijen uit het hoofdlijnenakkoord
over hoe we kunnen onderzoeken welke extra behandelplaatsen er nodig zijn en aan welke
behandelaren daarbij behoefte is. Daarnaast is het opgenomen dekkingsvoorstel, een
budgetkorting op de Maatschappelijke Diensttijd (MDT) in 2021, niet mogelijk. Het
kabinet ziet MDT als een waardevol programma voor jongeren.
In het licht van het voorgaande ontraad ik dit amendement.
Amendement met Kamerstuk 35 570-XVI, nr. 67, van het Kamerlid Renkema (GL) om budget vrij te maken voor winteropvang in de G4-gemeenten
Indiener stelt voor om € 3,5 miljoen beschikbaar te stellen voor de G4-gemeenten om
de groeiende groep dak- en thuislozen doorlopend winteropvang te bieden door hiervoor
een regeling in te stellen. Dekking voor dit amendement wordt gevonden in de niet-juridisch
verplichte uitgaven van artikel 1 Volksgezondheid.
Naast de € 200 miljoen die voor 2020 en 2021 beschikbaar is voor de aanpak van dakloosheid
voor alle gemeenten, zijn er in het kader van corona door het kabinet extra middelen
beschikbaar gesteld voor de huisvesting van kwetsbare groepen (twee keer € 50 miljoen).
Daarnaast ontvangen gemeenten in verband met corona extra middelen om dak- en thuislozen
mensen volgens de RIVM-richtlijnen te kunnen helpen en opvangen. In 2020 gaat het
om € 91 miljoen. Ik heb op dit moment geen reden om aan te nemen dat de compensatieafspraak
voor de meerkosten ontoereikend is. Met gemeenten is afgesproken dat als er evident
aanleiding is om te veronderstellen dat gemeenten door corona in financiële problemen
komen, of als er onvoorziene ontwikkelingen optreden, Rijk en gemeenten daarover met
elkaar in gesprek zullen gaan.
In het licht van voorgaande ontraad ik dit amendement.
Amendement met Kamerstuk 35 570-XVI, nr. 68, van de Kamerleden van der Staaij (SGP) en Dik-Faber (CU) om budget vrij te maken
voor voortzetting van de Onderzoeksagenda Suïcidepreventie
Indieners stellen voor om € 600.000 beschikbaar te stellen in 2021 voor onderzoek
naar suïcide en suïcidepreventie. De indiener is van mening dat wetenschappelijk onderzoek
kan bijdragen in het terugdringen van suïcides. Dit amendement regelt daarom financiële
middelen zodat het Onderzoeksprogramma Suïcidepreventie kan worden voortgezet. Dit
Onderzoeksprogramma wordt opgesteld door ZonMW in opdracht van het Ministerie van
Volksgezondheid Welzijn en Sport.
De dekking voor dit amendement wordt gevonden in het niet-juridisch verplichte deel
van beleidsartikel 1 Volksgezondheid.
Sinds 2016 loopt het ZonMw onderzoeksprogramma suïcidepreventie. De projecten, die
reeds binnen dit programma zijn gehonoreerd, lopen door tot 2024. Zoals eerder gecommuniceerd
richting Kamer (Kamerstuk 32 793, nr. 502), zal ZonMw medio 2021 een tussenevaluatie van het programma uitvoeren, waarbij ook
zal worden verkend welke nieuwe kennisvragen er zijn op het gebied van suïcidepreventie
en hoe deze kunnen worden belegd. Met de voorgestelde impuls uit het amendement kunnen
er voor 2021 middelen beschikbaar gesteld worden om via ZonMw nieuwe onderzoeken op
het gebied van suïcidepreventie in gang te zetten. Ik zal uw Kamer te zijner tijd
informeren over de uitkomsten van de tussenevaluatie en het vervolg.
In het licht van voorgaande laat ik het oordeel aan de Kamer.
Amendement met Kamerstuk 35 570-XVI, nr. 69 van het Kamerlid Van Otterloo (50Plus) om budget vrij te maken voor mantelzorgondersteuning
Indiener stelt voor om € 10 miljoen beschikbaar te stellen voor verdere ondersteuning
van mantelzorgers en mensen met dementie in Nederland. Met dit amendement worden middelen
vrijgemaakt zodat zowel mensen met dementie als mantelzorgers beter worden ondersteund.
Indieners beogen de vrijgemaakte middelen in te zetten voor een mantelzorgpaspoort,
dat erkend wordt door instanties om te voorkomen dat mantelzorgers voor hetzelfde
doel langs verschillende loketten en instanties moeten. Daarnaast wordt een landelijk
portal voor mantelzorgondersteuning opgezet. De website biedt ondersteuningsdiensten
aan in de gemeente waar de mantelzorger woont. Tevens worden ontmoetingscentra opgezet,
die het mogelijk maken dat mantelzorgers van mensen met dementie de zorg voor hun
naaste langer kunnen volhouden én de kwaliteit van leven van mensen met dementie wordt
verhoogd. Aansluitend op de ambitie vanuit de nationale dementiestrategie wordt ingezet
op meer ontmoetingscentra en zinvolle activiteiten.
De dekking wordt gevonden in het niet-juridisch verplichte deel van artikel 3 Langdurige
zorg en ondersteuning en in artikel 11 Nog onverdeeld.
Dit amendement sluit aan bij het huidige mantelzorgbeleid en ondersteunt belangrijkste
uitgangspunten van dit kabinet. Het paspoort vermindert administratieve lasten van
mantelzorgers en is bedoeld om risico’s op overbelasting te voor komen.
In het licht van voorgaande laat ik het oordeel aan de Kamer.
Indieners
-
Indiener
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Medeindiener
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Medeindiener
T. van Ark, minister voor Medische Zorg