Brief regering : Reactie op verzoek commissie om een appreciatie aangaande de Mededeling van de Europese Commissie Voorbereiding van COVID-19-vaccinatiestrategieën en inzet van COVID-19-vaccins (COM (2020) 680)
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
25 295
Infectieziektenbestrijding
Nr. 2990
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 november 2020
De vaste commissie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft gevraagd voor het algemeen
overleg EU-gezondheidsraad d.d. 26 november een appreciatie van het kabinet te ontvangen
aangaande de Mededeling van de Europese Commissie Voorbereiding van COVID-19-vaccinatiestrategieën
en inzet van COVID-19-vaccins (COM (2020) 680).
Met deze brief komt het kabinet tegemoet aan dit verzoek. Uw Kamer heeft op 20 november
jl. een Kamerbrief Vaccinatiestrategie1 ontvangen waarin de nationale vaccinatiestrategie wordt beschreven. Hierin zijn meerdere
aanbevelingen opgenomen die door de Europese Commissie uiteen zijn gezet in genoemde
Mededeling van 15 oktober jl.2
In aanvulling op bovengenoemde Kamerbrief zal hieronder kort worden ingaan op de Commissie
mededeling. Omwille van een tijdige informatievoorziening vervangt deze brief een
BNC-fiche over genoemde Commissiemededeling.
Inhoud Voorstel
Voorliggende mededeling betreft deels een herhaling van de door de Commissie benoemde
aanbevelingen in de mededeling «Voorbereiding van COVID-19-vaccinatiestrategieën en
inzet van COVID-19-vaccins» die in juni werd gepubliceerd.3 Genoemde mededeling ging met name in op de voorfinanciering, het versnellen van de
ontwikkeling, de productie en de inzet van vaccins tegen COVID-19, alsook de kwaliteit,
doeltreffendheid, toelating en beschikbaarheid van vaccins.4
De Commissiemededeling van 15 oktober jl. gaat daarnaast in op het belang van doeltreffende
nationale vaccinatiestrategieën die in het bijzonder rekening houden met de capaciteit
van vaccinatiediensten (gekwalificeerde arbeidskrachten en medische en persoonlijke
beschermingsmiddelen); de vaccinatie-infrastructuur (distributie en beschikbaarheid);
informatiesystemen, vaccinatieregisters, en gegevens over vaccinatiedekking (ondersteund
door het Europees Centrum voor ziektepreventie en – bestrijding, ECDC); communicatie
met burgers over de veiligheid, doeltreffendheid en toegankelijkheid van vaccins;
en grootschalige EU-brede doelmatigheids- en veiligheidsmonitoringstudies (gecoördineerd
door het Europees Geneesmiddelen Agentschap, EMA, en het ECDC). Regelmatige evaluatie
op nationaal en EU-niveau van epidemiologische ontwikkelingen, gevolgen voor de menselijke
gezondheid, toegediende vaccins en logistieke capaciteit is eveneens wenselijk gedurende
de uitvoer van nationale strategieën.
De Commissie raadt lidstaten daarnaast aan om een (gefaseerde) prioritaire doelgroepenlijst
voor toewijzing van COVID-19-vaccinaties op te stellen. Uitgangspunt is het beschermen
van de meest kwetsbaren en het vertragen en uiteindelijk stoppen van de verspreiding.
De Commissie benoemt hiertoe een aantal mogelijke prioritaire doelgroepen en laat
het aan de lidstaten om hier volgorde in aan te brengen. De Commissie doet de volgende
suggesties (in willekeurige volgorde): werknemers in de gezondheidszorg en de langdurige
zorg; personen ouder dan 60 jaar; bevolkingsgroepen die kwetsbaar zijn als gevolg
van chronische ziekten, comorbiditeiten en andere onderliggende aandoeningen; essentiële
werknemers buiten de gezondheidssector; gemeenschappen waarin het niet mogelijk is
fysiek afstand te houden; werknemers die niet fysiek afstand kunnen houden; en kwetsbare
sociaaleconomische groepen en andere risicogroepen.
Tegelijkertijd roept de Commissie lidstaten op om, in afwachting van de komst van
goedgekeurde, veilige en doeltreffende vaccins, de maatregelen die de verspreiding
van het virus tegengaan te continueren.
Appreciatie
Het kabinet deelt de overtuiging van de Commissie dat een wendbare nationale vaccinatiestrategie
die rekening houdt met diverse elementen, zoals logistieke voorbereidingen, selectie
van prioritaire doelgroepen, uitvoering, planning, communicatie en veranderende omstandigheden,
van essentieel belang is voor de bestrijding van de pandemie.
Het kabinet verwelkomt daarom de inzichten en aanbevelingen van de Europese Commissie.
Voorliggende mededeling vormt samen met diverse internationale rapporten en het advies
van de nationale Gezondheidsraad het vertrekpunt voor de nationale vaccinatiestrategie
COVID-19.
Zoals de Commissie aangeeft speelt communicatie en dialoog met de samenleving hierbij
een belangrijke rol. Het ontkrachten van desinformatie, het motiveren van de vaccinatiecampagne,
en het verstrekken van heldere informatie over de uitvoering ervan is ook onderdeel
van de Nederlandse aanpak.
De hoofdroute van de nationale vaccinstrategie, het verminderen van (ernstige) ziekte
en sterfte als gevolg van COVID-19, sluit aan bij de door de Commissie benoemde strategische
uitgangspunten en de oproep tot het aanmerken van prioritaire doelgroepen. Ook de
meeste landen om ons heen kiezen voor een vergelijkbare strategie. Die aansluiting
is belangrijk, omdat bestrijding van de pandemie een gezamenlijke opgave is.
Ditzelfde geldt ook voor de nationale prioritering van de doelgroepen. De Europese
Commissie merkt hierbij terecht op dat dergelijke keuzes onder andere afhankelijk
zijn van de geschiktheid van een vaccin voor een specifieke groep, beschikbare informatie
over de mate waarin een vaccin verspreiding kan verminderen, en epidemiologische ontwikkelingen.
Kennisuitwisseling, samenwerking in EU-verband voor het bewerkstelligen van gezamenlijk
en verantwoord inkoopbeleid voor zowel vaccins als medische producten, een Europese
infrastructuur, en gecoördineerd onderzoek naar de bewaking van de veiligheid van
vaccins draagt bij aan een succesvolle implementatie van de Nederlandse strategie.
Bij het vaccineren van de Nederlandse samenleving wisselen we daarom ervaringen uit
met andere Europese landen. Hoewel de gezondheidssystemen per land verschillen, zien
we dat bij alle lidstaten dezelfde vragen spelen over logistiek, uitvoering, registratie,
monitoring en veiligheidsbewaking.
Net als de Commissie acht het kabinet een versnelde doch veilige toelating van het
vaccin door het Europees Medicijn agentschap (EMA), met ook inzet van het College
ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG), van het grootste belang. Vanzelfsprekend
kunnen we pas over een vaccin beschikken als alle testfases goed doorlopen zijn en
het Europees Medicijnagentschap (EMA) heeft aangegeven dat het vaccin effectief en
veilig is – want dat zijn absolute voorwaarden. Het CBG en het Nederlands Bijwerkingencentrum
Lareb vervullen een belangrijke rol binnen het Europese netwerk op het gebied van
de beschikbaarheid van wetenschappelijke gegevens en geneesmiddelenbewaking. In het
verlengde daarvan steunt het kabinet eveneens de aanbeveling van de Commissie om,
met het oog op veiligheidsbewaking en monitoring van bijwerkingen, het snel handelen
bij eventuele calamiteiten, en de effectieve bestrijding van de pandemie, een nationaal
registratiesysteem voor de COVID-vaccinatie in te voeren. Het RIVM is hier nu mee
bezig.
Bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de bevoegdheid voor de
aanbeveling. Het betreft een aanbeveling op het terrein van de bescherming en verbetering
van de menselijke gezondheid. Op dit terrein is de EU bevoegd het optreden van de
lidstaten te ondersteunen, te coördineren of aan te vullen (artikel 6, onder a, VWEU).
Gelet op artikel 292 VWEU is de Commissie bevoegd om terzake een dergelijke aanbeveling
te doen. De uitvoering van de door de Commissie voorgestelde aanbevelingen en acties
vallen onder de nationale bevoegdheden van lidstaten.
De grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit van de mededeling is positief. Op
EU-niveau is coördinatie, samenwerking, grensoverschrijdende informatie-uitwisseling,
het doen van aanbevelingen ten aanzien van nationaal en subnationaal beleid, en ondersteuning
van de lidstaten door de Commissie en EU-agentschappen wenselijk. Dit kan leiden tot
een versterking van de paraatheid, de beschikbaarheid en distributie van vaccins en
medische producten in de lidstaten; verbeterde kennis onder meer op het gebied van
epidemiologische ontwikkelingen en de effectiviteit van vaccinaties; en de kwaliteit
en doeltreffendheid van nationale vaccinatie strategieën.
Het oordeel ten aanzien van de proportionaliteit is eveneens positief. Er is sprake
van een flexibele en gecoördineerde aanpak waarbij de Europese Commissie en haar agentschappen
samenwerken met de lidstaten. De Commissie zal lidstaten, waar nodig, ondersteunen
bij de uitvoering van de nationale strategieën en daarbij gebruikmaken van de haar
ter beschikking staande instrumenten. De aanbeveling gaat niet verder dan noodzakelijk
in het licht van de bestrijding van de COVID-19 pandemie.
Hoogachtend,
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport