Brief regering : SARS-CoV-2 bij nertsenbedrijf in Putten
28 286 Dierenwelzijn
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 1138 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VAN LANDBOUW, NATUUR
EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 november 2020
Met deze brief informeren wij uw Kamer over een aantal zaken met betrekking tot Sars-CoV-2
bij nertsen, de maatregelen gerelateerd aan het pelzen, en de internationale agendering
van SARS-CoV-2 bij nertsen.
Stand van zaken besmettingen bij nertsenbedrijven
Op 19 november 2020 zijn monsters van een nertsenbedrijf in Putten (provincie Gelderland)
door de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) onderzocht in het kader van de early warning
(EW), waarvoor houders wekelijks kadavers van natuurlijk gestorven dieren moeten in
sturen. Deze monsters zijn door de GD positief getest. Daarna neemt de NVWA nog monsters
voor de officiële bevestiging, de zogenaamde officiële monsters. Deze zijn op 20 november
genomen en onderzocht, de testuitslag was negatief. Het bedrijf ligt in een gebied
waar zich niet eerder besmettingen hebben voorgedaan.
Het is een aantal keer eerder voorgekomen dat de ingezonden kadavers van bedrijven
in eerste instantie bij de EW positief testten en daarna bij de officiële monstername
op het bedrijf, die de dag daarna plaatsvindt, niet. Deze bedrijven bleken later toch
besmet te zijn met SARS-CoV-2. Een verklaring hiervoor is dat het bij de eerste officiële
monstername nog een beginnende infectie betreft en nog weinig dieren besmet zijn.
De kans om virus aan te tonen is groter bij gestorven dieren, die worden gebruikt
bij de Early Warning, dan bij de officiële bemonstering, omdat bij afwezigheid van
verschijnselen (bij een beginnende infectie) dan willekeurig dieren worden geselecteerd
voor bemonstering, aangezien er op dat moment geen gestorven dieren meer aanwezig
zijn.
Op basis van de positieve uitslag van de EW monsters en de eerdere ervaringen hebben
we besloten het bedrijf te ruimen. We achten het in de huidige situatie van belang
om een virusbron in een nieuw gebied zo snel mogelijk te verwijderen. Dit gebeurt
zo spoedig mogelijk. Dat brengt het aantal geruimde bedrijven op 70. Er wordt nog
uitgebreid traceringsonderzoek gedaan.
Aanscherping van de maatregelen
Er zijn nu nog 35 bedrijven waar wordt gepelsd; op de 21 overige bedrijven zijn alle
nertsen gedood ten behoeve van het pelzen. De andere 69 bedrijven in Nederland (na
Putten 70) zijn geruimd in verband met besmettingen. Belangrijk blijft dat houders
zo snel mogelijk en op veilige wijze de dieren doden ten behoeve van het pelzen.
Naar aanleiding van de positieve uitslag van de EW op het bedrijf in Putten stellen
wij voor de resterende 35 bedrijven waar nu wordt gepelsd een aantal extra maatregelen
in, onder andere:
• Een aanscherping van de hygiënemaatregelen voor houders en medewerkers, zoals het
dragen van dragen FFP-2 maskers.
• Er worden extra monsters genomen van dieren, als alle dieren op een bedrijf zijn gedood.
Alleen als deze monsters negatief testen wordt het bedrijf vrijgegeven voor verdere
activiteiten bijvoorbeeld ten behoeve van het pelzen.
• Voor bedrijven waar niet op het bedrijf zelf kan worden gepelsd worden voorwaarden
gesteld aan het vervoer van kadavers of natte vellen naar een pelscentrum, Dit betreft
onder andere:
o Eén-op-één vervoer tussen houderij en pelscentrum
o Een grondige reiniging van de vervoermiddelen
o De materialen op het pelscentrum mogen pas verder worden verwerkt indien de laatst
genomen monsters op het bedrijf van oorsprong negatief zijn getest.
Deze maatregelen komen te vervallen, zodra de laatste dieren van een bedrijf gedood
en negatief getest zijn. Verder blijven alle (landelijke) maatregelen van kracht.
Toezeggingen
Zoals tijdens het debat van 12 november jl. is toegezegd, is een meldplicht voor houders
ingesteld om wekelijks het totaal aantal aanwezige nertsen en het aantal aanwezige
fokteven aan de NVWA door te geven, zodat we zicht houden op het aantal locaties waar
nog nertsen zitten en het verloop van het pelzen. Met het bedrijf in Putten zijn er
70 bedrijven geruimd. Van de 56 overige bedrijven zijn op 21 bedrijven alle dieren
gedood en gepelsd. Er zijn nog 35 bedrijven waar op dit moment dieren worden gepelsd.
Ook tijdens het debat is toegezegd de SARS-CoV-2 problematiek op de Europese agenda
te plaatsen. In de bijeenkomst van de Chief Veterinary Officers van de Europese Unie,
op 12 november jl., is afgesproken de ziekte als emerging disease te rapporteren aan
de Wereldorganisatie voor Diergezondheid (OIE). Daarnaast is het issue ingebracht
bij de Landbouw- en Visserijraad van 16 november jl.
Tijdens de Health Security Commissie hebben we ingebracht dat het belangrijk is om
SARS-CoV-2 bij dieren volgens een One Health aanpak te behandelen. We hebben daar
de Europese Commissie opgeroepen het voortouw te nemen. Tenslotte hebben we verzocht
de aanpak van SARS-CoV-2 bij nertsen op de agenda te plaatsen van de informele EU
Gezondheidsraad van 2 december 2020. De inzet is te komen tot een geharmoniseerde
aanpak op Europees niveau.
Gelet op de ontwikkelingen en de impact van zoönosen op mens, dier en maatschappij
wil het kabinet vooruitblikken en breder bezien wat nodig is om zoönosen in de toekomst
zoveel mogelijk te voorkomen. Daarbij staat de volksgezondheid altijd voorop. Het
kabinet zal daartoe samen met een expertgroep die ingesteld zal worden in beeld brengen
wat nodig is in de breedte van volksgezondheid, diergezondheid en milieu om het risico
op het ontstaan van zoönosen zoveel mogelijk te verkleinen. Dit zal worden bezien
in zowel de nationale als internationale context.
Wet ter vervroeging van het verbod op de pelsdierhouderij
Op 16 november heeft uw Kamer de voorgestelde wetswijziging ter vervroeging van het
verbod op de pelsdierhouderij ontvangen. De verwachting is dat de Wet verbod pelsdierhouderij
aan het einde van het jaar in zal gaan.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit