Brief regering : Autoriteit kinderpornografische en terroristische content
31 015 Kindermishandeling
               29 754 Terrorismebestrijding
         
Nr. 208 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 november 2020
Recent heb ik uw Kamer geïnformeerd over ontwikkelingen ten aanzien van de aanpak
                  van online seksueel kindermisbruik1. Een belangrijk onderdeel van deze aanpak richt zich op een internet vrij van kinderpornografisch
                  materiaal, met acties als de HashCheckService en de monitor van de Technische Universiteit
                  Delft. Ik heb het voornemen een nieuwe autoriteit op te richten, die met een bestuursrechtelijk
                  handhavingsinstrumentarium internetbedrijven dwingt om ook de laatste openstaande
                  meldingen van dit type beeldmateriaal accuraat weg te werken. Voor de besluitvorming
                  over de autoriteit pas ik de stappen toe uit het «Besliskader Privatisering en Verzelfstandiging»,
                  zoals de Parlementaire Onderzoekscommissie Privatisering / Verzelfstandiging van de
                  Eerste Kamer heeft ontworpen2. Ik bericht u dat ik het eerste deel van dit besliskader heb doorlopen en tot het
                  voornemen besluit de autoriteit op te richten. In deze brief wil ik u hierover op
                  twee punten nader informeren.
               
Ten eerste zet ik in op één autoriteit met twee taken: de bestrijding van bovengenoemd
                  online kinderpornografisch materiaal én de bestrijding van online terroristisch materiaal.
                  Ten aanzien van online terroristisch materiaal is een EU-verordening in voorbereiding,
                  waarover ik eerder uitgebreid met uw Kamer heb gesproken. Op grond van deze verordening
                  dient Nederland, net als andere EU-lidstaten, een nationale autoriteit in te richten
                  die de ontoegankelijkmaking van online terroristisch materiaal (zo nodig) af kan dwingen.
                  Het in deze verordening voorgeschreven systeem komt in grote lijnen overeen met de
                  nationale aanpak van online kinderpornografisch materiaal. Het ligt daarom in de rede
                  om beide taken bij één autoriteit te beleggen: daardoor ontstaan kwalitatieve en kwantitatieve
                  synergievoordelen. Daarnaast is het voor de communicatie met betrokken bedrijfssector
                  overzichtelijk als er één autoriteit is. Voor elk genoemde taak wordt overigens een
                  aparte wet opgesteld en aan u voorgelegd.
               
Ten tweede beoog ik deze autoriteit vorm te geven als zelfstandig bestuursorgaan.
                  Hierover heb ik inmiddels overeenstemming bereikt met de Staatssecretaris van Binnenlandse
                  Zaken en Koninkrijksrelaties. De gewenste onafhankelijkheid is daarvoor doorslaggevend
                  geweest. Het ontoegankelijk maken van online kinderpornografisch en terroristisch
                  materiaal raakt immers rechtstreeks aan het in artikel 7 van de Grondwet neergelegde
                  recht op vrijheid van meningsuiting, een cruciaal recht in en voor onze democratische
                  rechtsstaat. Ook in internationaal verband wordt aandacht gevraagd voor de noodzaak
                  van een onafhankelijke autoriteit als het gaat om het ontoegankelijk maken van uitingen
                  op het internet. Met een zelfstandig bestuursorgaan is deze onafhankelijkheid gewaarborgd.
               
Ik verwacht het wetsvoorstel voor de autoriteit (die online kinderpornografisch materiaal
                  bestrijdt) in januari 2021 in (internet)consultatie te kunnen geven. Daarmee wordt
                  ook de tweede stap uit het eerdergenoemd Besliskader gezet. De volgende stap zal zijn
                  het wetsvoorstel voor advisering aan de Raad van State voor te leggen.
               
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Indieners
- 
              
                  Indiener
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.