Brief regering : Aanvullende Artikel 100-inzet in de strijd tegen ISIS
27 925 Bestrijding internationaal terrorisme
Nr. 755 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 november 2020
In overeenstemming met artikel 100 van de Grondwet en met verwijzing naar de artikel
100-brief (Kamerstuk 27 925, nr. 612, d.d. 18 oktober 2019) en de voortgangsrapportage (Kamerstuk 27 925, nr. 722, d.d. 20 mei jl.) aangaande de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie en
de brede veiligheidsinzet in Irak in 2020 en 2021 informeren wij u hierbij over een
aanvullende Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie.
Essentie
Zoals beschreven in de Kamerbrief inzake additionele ontwikkelingen in samenhang van
Nederlandse inzet in missies en operaties tot en met 2021 (Kamerstuk 29 521, nr. 414, d.d. 23 september jl.) heeft de anti-ISIS-coalitie gedurende de zomer de volgende
fase (4) van het militaire campagneplan in de strijd tegen ISIS aangekondigd. In deze
fase vindt een verdere verschuiving van de Coalitie-inzet richting Security Sector Reform (SSR) en capaciteitsopbouw op institutioneel niveau plaats. Dit gaat gepaard met
een verminderde actieve deelname aan operaties, een reductie in troepenaantallen en
een relatief grotere nadruk op force protection van de resterende eenheden van de Coalitie. In het kader van deze verschuiving kan
ook de recent door de Verenigde Staten aangekondigde verdere troepenreductie van 3000
naar 2500 militairen voor half januari worden geplaatst. Aangezien deze additionele
reductie van Amerikaanse troepen niet werd voorzien beschikt het kabinet op dit moment
nog over onvoldoende info om mogelijke gevolgen hiervan voor de bredere Nederlandse
missiebijdragen in Irak te kunnen inschatten. Vooralsnog gaat het kabinet uit van
de bestaande afspraken. Het kabinet blijft hierover in nauw contact met de Verenigde
Staten en met andere bondgenoten.
Het kabinet hecht er als betrouwbare partner binnen de anti-ISIS-coalitie aan om ook
in deze nieuwe fase bij te blijven dragen aan de steeds evoluerende strijd tegen ISIS.
Zodoende heeft het kabinet besloten gehoor te geven aan het verzoek van de anti-ISIS
coalitie om inzet van een force protection-compagnie voor de beveiliging van Erbil International Airport. Over dit verzoek bent
u per kennisgevingsbrief op 23 september jl. geïnformeerd. De Nederlandse bijdrage
zal bestaan uit een compagnie van circa 100 tot 150 personen. De taak van de Nederlandse
eenheid is om gezamenlijk met de Verenigde Staten het personeel en materieel van de
anti-ISIS-coalitie op het vliegveld te beveiligen. Het kabinet gaat voor deze inzet
uit van de periode vanaf eind 2020 tot en met december 2021. De exacte einddatum is
afhankelijk van de ontwikkelingen in de bredere campagne van de anti-ISIS-coalitie.
Het is op dit moment in ieder geval zeker dat deze inzet tot mei 2021 voortduurt.
Deze aanvullende bijdrage past binnen de geïntegreerde Nederlandse inzet, gericht
op versterking van de veiligheid en stabiliteit van Irak, zoals omschreven in de artikel
100-brief van 18 oktober jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 612) en de voortgangsrapportage van 20 mei jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 722). Bovendien past de bijdrage bij het streven naar een gebalanceerde inzet in Centraal-
en Noord-Irak en de wens om ook na beëindiging van de Nederlandse trainingsinspanningen
in Noord-Irak, waar u op 23 september jl. over bent geïnformeerd (Kamerstuk 29 521, nr. 414), een wezenlijke bijdrage te blijven leveren in het noorden.
Gronden
De gronden voor deelname aan de strijd tegen ISIS zoals beschreven in de artikel 100-brieven
van 11 september 2017 (Kamerstuk 27 925, nr. 612), 14 september 2018 (Kamerstuk 27 925, nr. 637) en 18 oktober 2019 (Kamerstuk 27 925, nr. 662) zijn onverminderd van toepassing. ISIS vormt nog steeds een bedreiging voor de stabiliteit
van de bredere regio en een oorzaak van instabiliteit aan de grenzen van Europa. De
Nederlandse inzet blijft erop gericht om in het kader van de bevordering van de internationale
rechtsorde, een bijdrage te leveren aan het beschermen van de burgerbevolking in Irak
en aan het voorkomen van verder oplopende spanningen in de regio.
Met deze inzet van force protection voorziet Nederland in een randvoorwaarde om Coalitie-inzet in het noorden mogelijk
te maken. Deze specifieke bijdrage is voor Nederland van extra belang vanwege het
Operations Command Advisory Team North (OCAT-North), dat gaat opereren vanaf Erbil International Airport en waar Nederland
leiding aan gaat geven. Over dit nieuwe operatieconcept van de Coalitie (OCAT-North
en JOCAT, Joint Operations Command Advisory Team in Bagdad) en de Nederlandse bijdrage daaraan bent u op 23 september jl. geïnformeerd
(Kamerstuk 29 521, nr. 414). Nederland zal met twee adviseurs (van wie één als Team Lead) aan OCAT-North en met twee adviseurs aan JOCAT deelnemen.
Deze force protection bijdrage is voorts relevant vanwege andere Nederlandse stafofficieren/militaire adviseurs
die al dan niet in Coalitieverband werkzaam en gelegerd zijn in de directe nabijheid
van Erbil International Airport (zie artikel 100 brief d.d. 18 oktober 2019, Kamerstuk
27 925, nr. 662). Door zowel een bijdrage te leveren met adviseurs aan OCAT-North (advisering op
institutioneel niveau) als het verzorgen van force protection op Erbil International Airport, van waaruit OCAT-North opereert, blijft Nederland
een significante bijdrage in Noord-Irak leveren.
De inspanningen van de Coalitie hebben in de afgelopen jaren aantoonbare resultaten
opgeleverd, zoals beschreven in de voortgangsrapportage van 20 mei jl. (Kamerstuk
27 925, nr. 722) en de Kamerbrief inzake additionele ontwikkelingen in samenhang van Nederlandse
inzet in missies en operaties tot en met 2021 van 23 september jl. (Kamerstuk 29 521, nr. 414). Om die reden heeft de Coalitie ook de stap naar de volgende fase van het campagneplan
kunnen zetten. Tegelijkertijd is waakzaamheid geboden. ISIS is weliswaar al geruime
tijd territoriaal verslagen, maar nog geenszins verdwenen. Bovendien is altijd duidelijk
geweest dat alleen militaire inspanningen onvoldoende zijn om ISIS duurzaam te verslaan
en de voedingsbodem voor extremisme te verkleinen. Zoals beschreven in de artikel
100-brief van 18 oktober jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 612) en de voortgangsrapportage van 20 mei jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 722) blijft het kabinet daarom inzetten op een geïntegreerde benadering in Irak, waarbij
militaire, diplomatieke en OS-middelen gezamenlijk worden ingezet om veiligheid en
stabiliteit in Irak in de breedte te bevorderen.
Politieke aspecten
De politieke situatie in Irak is uitvoerig beschreven in de artikel 100-brief van
18 oktober 2019 (Kamerstuk 27 925, nr. 612), in de voortgangsrapportage van 20 mei jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 722) en in de aanvullende artikel 100-brief van 28 september jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 732). Een aantal recente ontwikkelingen is evenwel relevant voor de context waarin de
aanvullende artikel 100-inzet waar deze brief op ziet plaatsvindt.
De regering Kadhimi staat voor een aantal complexe uitdagingen, verder vergroot door
een economische crisis en de COVID-pandemie. De regering Kadhimi toont zich vooralsnog
hervormingsgezind en bereid tegemoet te komen aan de eisen van demonstranten, die
sinds oktober 2019 demonstreren tegen de aanhoudend slechte sociaaleconomische omstandigheden
en corruptie. Er werd onder andere een onderzoekscommissie ingesteld die het geweld
tegen demonstranten onderzoekt, en er zijn verkiezingen uitgeschreven voor juni 2021.
De veiligheidssituatie in Irak blijft fragiel. Er bestaan zorgen onder de internationale
gemeenschap over het gestegen aantal (raket)aanvallen op de Internationale Zone in
Bagdad en op Coalitiedoelen elders in Irak, die worden toegeschreven aan milities
die banden zouden onderhouden met Iran. De afgelopen weken lijkt het aantal aanvallen
af te nemen. De regering Kadhimi spant zich in om tegemoet te komen aan de eisen van
de internationale gemeenschap om de veiligheidssituatie in de Internationale Zone
in Bagdad te verbeteren. Minister-President Kadhimi probeert al langer om milities
(of Popular Mobilization Forces, PMF) onder staatsgezag te brengen, maar is daar tot op heden nog niet in geslaagd.
Het kabinet acht het positief dat de federale autoriteiten in Bagdad en de regionale
autoriteiten in de Koerdistan Autonome Regio (KAR) onder de nieuwe regering van Kadhimi
constructieve stappen hebben gezet. Een goede relatie tussen Bagdad en Erbil is in
het huidige tijdsgewricht voor Irak van nog groter belang. Een gebalanceerde Nederlandse
bijdrage, die zich zowel op Centraal-Irak als op het Koerdische noorden richt is steeds
een belangrijk uitgangspunt geweest van de brede veiligheidsinzet in Irak. Deze wens
komt voort uit de analyse dat ISIS alleen effectief bestreden kan worden als zowel
de centrale als de Koerdische autoriteiten daarvoor zijn toegerust. Hoewel dit geen
hoofddoel is van de extra bijdragen in en om Erbil – de militaire gronden spreken
voor zich – geeft de bijdrage Nederland extra diplomatiek gewicht. Dat kan onder andere
worden aangewend in politieke gesprekken met de Iraakse en Koerdische autoriteiten,
bijvoorbeeld om de boodschap te versterken dat dialoog en goede relaties tussen Bagdad
en Erbil van belang zijn voor de lange termijn stabiliteit van Irak.
Mandaat
De rechtsgrond voor optreden van Nederlandse militairen in Irak is ongewijzigd het
verzoek tot militaire steun van Irak. De stationering van de force protection-compagnie vindt plaats op uitnodiging van het gastland Irak. Het bewakings- en beveiligingspersoneel
wordt voorzien van een passende geweldsinstructie die voldoende basis biedt voor het
uitvoeren van de taken en voor het zo nodig toepassen van geweld ter zelfverdediging.
Deelnemende landen
De internationale Coalitie tegen ISIS onder leiding van de Verenigde Staten bestaat
uit 82 landen en internationale organisaties die uiteenlopende (militaire en niet-militaire)
bijdragen leveren aan de strijd. Van deze landen maken er ongeveer 30 deel uit van
de militaire Coalitie. Een Amerikaanse eenheid heeft de dagelijkse leiding over Erbil
International Airport.
Invloed
Zoals beschreven in eerdere artikel 100-brieven heeft Nederland op verschillende niveaus
via diplomatieke, politieke en militaire kanalen contact met coalitiepartners. De
meest betrokken landen van de Coalitie, waaronder Nederland, komen regelmatig in kleiner
verband bijeen om de strategie voor de verschillende sporen van de Coalitie-inzet
te bepalen. Dit gebeurt op ministerieel, militair of hoog-ambtelijk niveau. Nederlandse
liaison- en stafofficieren in de strategische operationele hoofdkwartieren van de
Coalitie ondersteunen de planning en uitvoering van de operatie. Daarnaast plaatst
Nederland een liaisonofficier in de commandostructuur van de Amerikaanse eenheid die
de dagelijkse leiding heeft over Erbil International Airport, om ook op operationeel
niveau invloed en korte communicatielijnen te waarborgen.
Militaire aspecten
Het militaire hoofdkwartier van de anti-ISIS-coalitie heeft een breed verzoek gedaan
aan leden van de Coalitie om inzet van een force protection-compagnie van circa 100 tot 150 personen voor de beveiliging van Erbil International
Airport. Een deel van de activiteiten van de anti-ISIS-coalitie in het noorden van
Irak wordt ontplooid vanaf deze luchthaven. Deze nieuwe behoeftestelling past binnen
de verdere ontwikkeling van het militaire campagneplan van de anti-ISIS coalitie richting
Security Sector Reform (SSR) en capaciteitsopbouw op institutioneel niveau, die gepaard gaat met een verminderde
actieve deelname aan operaties, een reductie in troepenaantallen en een relatief grotere
nadruk op force protection van de resterende eenheden van de Coalitie. In het kader van deze verschuiving kan
ook de recent door de Verenigde Staten aangekondigde verdere troepenreductie van 3.000
naar 2.500 militairen voor half januari worden geplaatst. Aangezien deze additionele
reductie van Amerikaanse troepen niet werd voorzien beschikt het kabinet op dit moment
nog over onvoldoende info om mogelijke gevolgen hiervan voor de bredere Nederlandse
missiebijdragen in Irak te kunnen inschatten. Vooralsnog gaat het kabinet uit van
de bestaande afspraken. Het kabinet blijft hierover in nauw contact met de Verenigde
Staten en met andere bondgenoten. De Kamer zal worden geïnformeerd als bij de uitwerking
van de Amerikaanse troepenreductie blijkt dat dit gevolgen heeft voor de Nederlandse
inzet.
De buitenste ring (perimeter) rondom het vliegveld wordt beschermd door de Koerdische
strijdkrachten zelf. De primaire taak van de Nederlandse eenheid is het beveiligen
van personeel en materieel van de anti-ISIS-coalitie op het vliegveld. Nederland verzorgt
daartoe gezamenlijk met de Verenigde Staten de beveiliging van de eerste binnenring
van het vliegveld. Nederland levert één van de in totaal drie force protection-compagnieën. De overige twee compagnieën worden geleverd door de Verenigde Staten.
De drie compagnieën vallen voorts onder het operationele commando van de Amerikaanse
eenheid die de dagelijkse leiding heeft over Erbil International Airport. Naast het
beveiligen van de eerste binnenring zal de Nederlandse eenheid controles uitoefenen
op in- en uitgaande personen- en goederenverkeer, patrouilles lopen binnen de basis
en optreden mocht zich op de basis een veiligheidsincident voordoen. Bij het uitvoeren
van de primaire taak kan het incidenteel voorkomen dat de eenheid ook in de buitenste
ring rondom het vliegveld moet opereren, die wordt beschermd door de Koerdische strijdkrachten
zelf.
Om deze taken te kunnen uitoefenen worden de Nederlandse militairen voorzien van adequaat
materieel en uitrusting. Gepantserd vervoer wordt lokaal ingehuurd. Mocht er onverwachts
sprake zijn van een (plotselinge) verhoogde dreiging die zou vragen om het gebruik
van zwaardere wapens, dan kan per direct worden teruggevallen op zowel de Koerdische
en Amerikaanse militairen die het vliegveld tevens beveiligen en beschikken over zwaar(der)
kaliber wapens.
Haalbaarheid: voortgang bredere campagne anti-ISIS-coalitie
Over de voortgang van de bredere campagne van de anti-ISIS-coalitie is de Kamer reeds
geïnformeerd in de Kamerbrief over de aanvullende artikel 100-inzet in de strijd tegen
ISIS van 28 september jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 732).
Over het vraagstuk hoe de NAVO-missie in Irak (NMI) zich in de toekomst gaat verhouden
tot de anti-ISIS coalitie waar naar wordt verwezen in de voortgangsrapportage van
20 mei jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 722), bent u geïnformeerd in het verslag van de bijeenkomst van NAVO-ministers van Defensie
van 6 november jl. (Kamerstuk 28 676, nr. 348, d.d. 6 november jl.).
De strijd tegen ISIS vindt plaats in een dynamische context. Dat betekent dat niet
uit is te sluiten dat er op de korte of middellange termijn opnieuw wijzigingen in
de plannen van de Coalitie zullen worden doorgevoerd die mogelijk invloed hebben op
de Nederlandse inzet. Wanneer daar aanleiding toe is zal de Kamer daar uiteraard over
worden geïnformeerd.
Bevelstructuur
Het operationele commando, waar de Nederlandse eenheid in de praktijk onder zal opereren,
ligt bij de commandant van de Amerikaanse eenheid die de dagelijkse leiding heeft
over Erbil International Airport. Nederland is onderdeel van de operationele commandostructuur
middels een liaisonofficier. De Commandant der Strijdkrachten behoudt te allen tijde
het uiteindelijke commando over deze eenheid in het gebied.
Medisch
Op alle (trainings)locaties wordt voorzien in afdoende medische verzorging door eigen,
multinationale en host nation-voorzieningen. Tijdige zorg en een sluitende medische afvoerketen zijn uitgangspunten
in de planning van alle operaties.
Alle Nederlandse militairen dienen zich te houden aan het geldende COVID-19-protocol.
Dit protocol is door de Defensie Gezondheidsorganisatie opgesteld. Naast de gebruikelijke
hygiënemaatregelen vereist dit protocol een medische screening en een quarantaine
periode voor uitzending. Ook kunnen de Nederlandse militairen op de basis getest worden.
(Na)zorg
Op alle uitgezonden Nederlandse militairen zijn de geldende regelingen van toepassing.
Indien noodzakelijk of gewenst, kunnen leden van een sociaal medisch team (SMT) in
het operatiegebied toezien op het welzijn van de militairen.
Risico’s
De risico’s voor de Nederlandse militairen in Irak komen onder meer voort uit ISIS-acties
met indirect vuur, IED’s, zelfmoordaanslagen en onbemande vliegende systemen. In de
Koerdistan Autonome Regio (KAR) treedt het Koerdische veiligheidsapparaat effectief
op tegen ISIS-presentie, en beschikt ISIS slechts over beperkte middelen. Ook vinden
de meeste incidenten plaats in de grensgebieden waar de KAR en de regering in Bagdad
nog geen overeenstemming over hebben bereikt, waardoor ISIS daar meer bewegingsvrijheid
heeft. Derhalve wordt de dreiging van ISIS voor de Nederlandse militairen die actief
zijn op Erbil International Airport als laag ingeschat.
Naast ISIS bestaat er jegens de anti-ISIS-coalitie in de Koerdische regio een dreiging
van Iraakse milities die banden zouden onderhouden met Iran. Deze milities hebben
recent aangetoond te beschikken over de middelen om doelen binnen de Koerdische regio
te treffen. Er kan niet worden uitgesloten dat er gedurende de inzetperiode (opnieuw)
sprake zal zijn van verhoogde spanningen en/of escalatie tussen Iran en de Verenigde
Staten. Het is daarmee de verwachting dat de pieken en dalen in het geweldsniveau
van deze milities zullen blijven voortduren. Dit kan binnen een kort tijdsbestek leiden
tot een verhoogde activiteit van deze milities, dan wel van Iran zelf, jegens Amerikaanse
doelen in Irak, inclusief de Koerdische regio. Desalniettemin is deze dreiging in
de Koerdische regio, gezien de effectiviteit van het Koerdische veiligheidsapparaat,
vooralsnog lager dan in de rest van Irak.
In algemene zin geldt dat als er in uitzonderlijke gevallen sprake is van een verhoogde
dreiging van welke aard dan ook, er veiligheidsprotocollen van kracht zijn die direct
zullen worden toegepast om het aanwezige personeel en materieel op Erbil International
Airport te beveiligen, inclusief het Nederlandse personeel dat op dat moment geen
actieve dienst heeft. Dit betekent bijvoorbeeld dat het personeel bij aanvallen via
de lucht zo snel mogelijk in extra beschermde schuilplaatsen zal worden ondergebracht.
Ook is het gebruikelijk dat bij een verhoogde dreiging beperkingen worden opgelegd
voor het verlaten van de te beveiligen locatie.
Vanuit de taakstelling van de Nederlandse force protection-compagnie is de eenheid zelf ook onderdeel van de genoemde veiligheidsprotocollen.
Dit betekent dat de Nederlandse militairen ook bij een verhoogde dreiging, in de eerste
binnenring van het vliegveld zullen opereren. Hoewel de risico’s in dit soort uitzonderlijke
situaties volledig afhankelijk zijn van de aard van de dreiging, spreekt het voor
zich dat risico’s in dit soort situaties hoger zijn. Daarbij geldt wel dat de Koerdische
strijdkrachten zelf reeds de buitenste ring rondom het vliegveld beveiligen en dat
er, indien noodzakelijk, per direct kan worden teruggevallen op Koerdische en Amerikaanse
militairen die beschikken over zwaar(der) kaliber wapens, indien er een noodzaak zou
ontstaan voor het gebruik hiervan.
De arbeidsomstandigheden waarin de Nederlandse militairen in Irak werken wijken af
van de standaarden in Nederland. Militairen worden aan andere gezondheidsrisico’s
blootgesteld, zoals risico’s ten gevolge van klimatologische en milieuomstandigheden.
Het kabinet streeft er te allen tijde naar om deze risico's redelijkerwijs te beperken.
Voor de inzet in Irak zijn specifieke maatregelen genomen zoals bijvoorbeeld het plaatsen
van luchtreinigingsapparatuur in woon- en werkverblijven, het creëren van schaduwplekken
en het uitvaardigen van aanvullende instructies aan militairen over hoe met deze risico's
om te gaan.
De risico’s, onzekerheden en mogelijke beperkingen als gevolg van COVID-19 zoals die
gelden voor de gehele Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS coalitie en brede veiligheidsinzet
in Irak (zoals beschreven in de voortgangsrapportage van 20 mei jl., Kamerstuk 27 925, nr. 722) zijn ook van toepassing op de bijdrage met force protection in Erbil.
Duur van de deelname
Het kabinet gaat voor deze inzet uit van de periode vanaf eind 2020 tot en met december
2021. De militairen zullen hun werkzaamheden op zijn vroegst vanaf medio december
a.s. aanvangen. De exacte einddatum is afhankelijk van de ontwikkelingen in de bredere
campagne van de anti-ISIS-coalitie. De strijd tegen ISIS vindt immers plaats in een
dynamische context. Het is op dit moment in ieder geval zeker dat deze inzet tot mei
2021 voortduurt.
Het is niet uit te sluiten dat er op de korte of middellange termijn opnieuw wijzigingen
in de plannen van de Coalitie zullen worden doorgevoerd die mogelijk invloed hebben
op de Nederlandse inzet. Wanneer daar aanleiding toe is, zal de Kamer daar uiteraard
over worden geïnformeerd.
Gevolgen voor gereedheid en geoefendheid
Een uitzending naar missiegebieden, en het perspectief daarop, is van groot belang
voor de mannen en vrouwen van onze Krijgsmacht. Op missie gaan betekent voor onze
militairen dat ze hun taken in het echt kunnen uitvoeren op die plekken in de wereld
waar dat een verschil kan maken. Dit laat onverlet dat langdurige inzet wel altijd
negatieve gevolgen heeft voor de generieke geoefendheid van militairen. Vanwege de
specifieke, op de missie toegespitste taakuitvoering komt het beoefenen van overige
taken die een eenheid moet kunnen uitvoeren immers in het gedrang. In de voortgangsrapportage
van 20 mei jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 722) is aangegeven dat indien de Nederlandse militaire inzet gedurende 2020 zou wijzigen,
nagestreefd wordt om de gevolgen voor de gereedheid en geoefendheid van de krijgsmacht
zo klein als mogelijk te houden door de inzet uit te voeren met organieke eenheden.
Ook zou er in het bijzonder gekeken worden of eventuele wijzigingen invloed hebben
op bestaande en reeds toegezegde stand-by-verplichtingen in 2020 en 2021.
De force protection-compagnie voor de beveiliging van Erbil International Airport zal worden geformeerd
uit een organieke eenheid. Het inzetten van organieke eenheden heeft een relatief
klein negatief effect op de gereedstelling vergeleken met de inzet van samengestelde
eenheden. De eenheid zal echter worden ingezet met civiele voertuigen, waardoor er
een geringe extra opleidingsinspanning is vereist. De voorziene duur en personele
omvang van deze compagnie is dusdanig dat de inzet een gering effect zal hebben op
de gereedheid van de Krijgsmacht. De inzet van de force protection-compagnie vraagt geen aanvullende inzet van schaarse ondersteuningscapaciteiten,
omdat deze reeds in de missie aanwezig zijn of door internationale partners worden
geleverd. Daardoor legt deze inzet geen extra beperkingen op aan bestaande en reeds
toegezegde stand-by-verplichtingen voor 2020 en 2021.
Samenhang
De in deze brief beschreven aanvullende bijdrage sluit naadloos aan op de bredere
geïntegreerde Nederlandse inzet in Irak en bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie, die
– zoals beschreven in de artikel 100-brief van 18 oktober 2019 (Kamerstuk 27 925, nr. 612) – gericht is op bevordering van de internationale rechtsorde, stabilisatie en het
aanpakken en bestrijden van de grondoorzaken van conflict en instabiliteit, en daarmee
ook de grondoorzaken voor irreguliere migratie.
Het kabinet maakt van deze gelegenheid gebruik om de Kamer te informeren over het
besluit om in het kader van een bestaand uitwisselingsprogramma gehoor te geven aan
een verzoek van de Verenigde Staten om een bij de Amerikaanse luchtmacht geplaatste
Nederlandse uitwisselingsofficier (F-16 vlieger) deel te laten nemen aan Operation Inherent Resolve. Het Ministerie van Defensie hecht sterk aan uitwisselingsprogramma’s met bondgenootschappelijke
krijgsmachten, die een belangrijke rol spelen in het uitwisselen van kennis en ervaring
en het bevorderen van de interoperabiliteit. De Nederlandse vlieger zal binnen zijn
Amerikaanse eenheid opereren maar zal conform de Nederlandse Rules of Engagement en in het kader van de praktische uitvoerbaarheid boven Irak actief zijn. Deze restricties
worden ook expliciet met de VS gedeeld. De Directeur Operaties van het Ministerie
van Defensie fungeert voorts als Red Card Holder.
Monitoring en evaluatie
Onder verwijzing naar de Kamerbrief over evaluatie van missies van 20 mei jl. (Kamerstuk
27 925, nr. 721) zal over de voortgang van de aanvullende bijdrage waar deze brief op ziet in de
eerstvolgende bredere voortgangsrapportage over de Nederlandse bijdrage aan de strijd
tegen ISIS worden gerapporteerd (op de derde woensdag van mei 2021).
Voor alle missiebijdragen blijft gelden dat de Kamer buiten de jaarlijkse voortgangsrapportages
om tussentijds op de hoogte wordt gesteld van eventuele relevante ontwikkelingen of
besluiten van het kabinet die van invloed zijn op de Nederlandse bijdrage.
Het mandaat voor de Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS en de bredere veiligheidsinzet
in Irak loopt momenteel tot eind 2021. Als deze inzet wordt beëindigd, volgt een onafhankelijk
uitgevoerde eindevaluatie. Mocht verlenging worden overwogen, dan wordt tegen die
tijd de mogelijke uitvoering van een tussentijdse evaluatie beoordeeld.
Financiën
De additionele uitgaven voor de Nederlandse inzet van de force protection-compagnie in Irak zijn geraamd op 20 tot 25 miljoen euro. De additionele uitgaven
voor de totale militaire bijdrage worden gefinancierd uit het Budget Internationale
Veiligheid (BIV) voor crisisbeheersingsoperaties.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Indieners
-
Indiener
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Medeindiener
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.