Brief regering : Kabinetsreactie rapport VN Speciaal Rapporteur Racisme 2019-2020
30 950 Rassendiscriminatie
26 150
Algemene Vergadering der Verenigde Naties
Nr. 215
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 november 2020
Hierbij doe ik u mede namens de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(BZK), Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
(BVOM), Justitie en Veiligheid (JenV), Medische Zorg en Sport (MZS) en de staatsecretaris
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) de kabinetsreactie op het rapport van de
Speciaal Rapporteur van de Verenigde Naties voor hedendaagse vormen van racisme, rassendiscriminatie,
vreemdelingenhaat en aanverwante onverdraagzaamheid (hierna: VN Speciaal Rapporteur
Racisme) toekomen.
Dit rapport is gepubliceerd en behandeld tijdens de VN-Mensenrechtenraad in juli 20201. De kabinetsreactie op dit rapport is reeds aangekondigd door de Minister van BZK
per Kamerbrief d.d. 27 januari 2020.2
Bezoek VN Speciaal Rapporteur Racisme
In de periode 30 september tot en met 7 oktober 2019 heeft de VN Speciaal Rapporteur
Racisme, mevrouw E. Tendayi Achiume, een bezoek gebracht aan Nederland. Het doel van
haar bezoek was om de inspanningen van Nederland op het gebied van het uitbannen van
hedendaagse vormen van racisme, rassendiscriminatie, vreemdelingenhaat en aanverwante
onverdraagzaamheid te beoordelen. Tijdens haar bezoek heeft de VN Speciaal Rapporteur
Racisme gesproken met diverse actoren, waaronder vertegenwoordigers vanuit de nationale
en lokale overheid en betrokkenen vanuit het maatschappelijk middenveld. In haar rapport
deelt de VN Speciaal Rapporteur Racisme haar bevindingen en doet zij aanbevelingen
ten aanzien van bepaalde punten waar de aanpak van racisme en discriminatie en het
vergroten van gelijkheid verbeterd kunnen worden. Hieronder vindt u een algemene appreciatie
van het rapport waarna er per aanbeveling een reactie is opgenomen.
Algemene appreciatie van het rapport
Racisme en discriminatie tasten op een sluipende manier de sociale stabiliteit van
de samenleving aan en hebben grote gevolgen voor het maatschappelijke en individuele
welzijn. Op verschillende manieren en momenten komen discriminatie en racisme tot
uiting, in veel gevallen ook onbewust. Het verraderlijke en veranderende karakter
van deze problematiek vormt een grote uitdaging op de aanpak en vraagt om continue
alertheid. Ik dank de VN Speciaal Rapporteur Racisme dan ook voor haar bezoek en rapport
waarmee zij onze inspanningen om racisme en discriminatie tegen te gaan, heeft getoetst.
Dit houdt ons waakzaam en maant ons tot evaluatie en zelfreflectie en – waar nodig
en mogelijk – tot verbetering van onze aanpak.
Dat de aanpak van racisme en discriminatie een beleidsprioriteit is en dat wij als
samenleving gelijkwaardigheid voor iedereen beogen, staat buiten kijf. Dit zien wij
terug in het sterke juridische raamwerk wat wij in Nederland hebben om te waarborgen
dat gelijke behandeling wordt gegarandeerd en waarmee de norm wordt gesteld dat discriminatie
verboden is. Ook de VN Speciaal Rapporteur Racisme ziet en prijst de Nederlandse wettelijke
kaders en de toewijding waarmee gelijkheid in de samenleving wordt nagestreefd. Toch
moeten wij – net als zij dat doet in haar rapport – constateren dat onze wetgeving,
ons beleid en onze toewijding niet altijd toereikend zijn. Er zijn nog teveel Nederlanders
die niet gevrijwaard zijn van ongerechtvaardigde ongelijke behandeling en die nog
te vaak ervaren geen vol- en gelijkwaardig onderdeel te zijn van onze Nederlandse
samenleving.
De VN Speciaal Rapporteur spreekt van een paradoxale situatie waarin ons zelfbeeld,
van een tolerante en inclusieve Nederlandse samenleving, het opmerken en erkennen
van racisme en discriminatie in onze samenleving juist belemmert.
Deze analyse van de VN Speciaal Rapporteur Racisme is inmiddels ingehaald door de
actualiteiten van onze huidige samenleving. De grootschalige demonstraties die de
dood van George Floyd ook in Nederland teweeg heeft gebracht, hebben ons alert gemaakt
ten aanzien van blinde vlekken omtrent racisme en discriminatie in de samenleving.
We kijken kritischer naar de doeltreffendheid van onze wetgeving, maatregelen en waarborgen
van tolerantie en inclusie. Er is een groter bewustzijn teweeg gebracht: om racisme
en discriminatie echt uit de samenleving te kunnen bannen, is er collectieve en continue
inzet nodig waar iedereen binnen de Nederlandse samenleving zich verantwoordelijk
voor voelt.
Hiertoe zijn reeds verschillende trajecten in gang gezet. Zo wordt er aangevangen
met een breed overleg met de samenleving ter gezamenlijke versterking van racisme
en discriminatieaanpak. Dit gebeurt in opvolging van de Catshuisgesprekken van 24 juni
jl. en 2 september jl. die de Minister-President en verschillende kabinetsleden hebben
gevoerd met afgevaardigden vanuit de Black Lives Matter-beweging (BLM) en andere betrokkenen.
Ook wordt u dit najaar nader geïnformeerd over de wijze waarop er invulling gegeven
gaat worden aan de moties, zoals ingediend op 1 juli jl. tijdens een debat omtrent
institutioneel racisme, aangaande o.a. nationale coördinatie van de kabinetsbrede
discriminatieaanpak.3
Het rapport van de VN Speciaal Rapporteur Racisme zie ik dan ook als een goede basis
om vanuit het kabinet, maar ook in samenwerking met betrokkenen vanuit het maatschappelijk
middenveld en de bredere samenleving, te bezien wat goed gaat, wat versterkt kan worden
en hoe wij effectief gezamenlijk uitvoering kunnen geven aan de aanpak van racisme
en discriminatie.
Reactie per aanbeveling
Aanbeveling paragraaf 96:
In respect of political will, and as an overarching matter, the Special Rapporteur
calls on the Government to demonstrate further leadership in the pursuit of racial
equality and non-discrimination. The Government must consider racial and ethnic equality
and non-discrimination a policy priority. To protect the rights of racial and ethnic
minorities and to ensure their equality with their white counterparts, the Government
must invest sufficient resources and provide technical guidance at all levels.
Reactie kabinet:
De kabinetsbrede aanpak van discriminatie is erop gericht om racisme en discriminatie
te voorkomen en te bestrijden. In de voortgangsbrief van 15 juni 2020 is benadrukt
dat het Nederlandse kabinet die opdracht uitermate serieus neemt en dat het kabinet
zich zal blijven uitspreken tegen elke vorm van racisme en discriminatie en daar ook
in daad vervolg aan zal geven.4 Belangrijke elementen van de aanpak zijn het stimuleren van bewustwording en wederzijds
begrip, het vergroten van de meldingsbereidheid, het in stand houden van een kwalitatief
hoogstaand stelsel van organisaties waar gemeld kan worden, bewezen discriminatie
sanctioneren en zelf het goede voorbeeld geven. Tijdens het debat van 1 juli 2020
over institutioneel racisme zijn de maatregelen tegen racisme onderwerp geweest van
indringend politiek debat en is nogmaals onderstreept dat de bestrijding van racisme
een belangrijke politieke prioriteit is. Dit blijkt ook uit de reeks gesprekken die
door de Minister-President en betrokken bewindspersonen worden gevoerd in het Catshuis
met demonstranten tegen racisme. De Minister van BZK onderzoekt, naar aanleiding van
diverse moties tijdens het debat van 1 juli, een versterking van de gezamenlijke aanpak
van racisme en discriminatie (onder andere door de mogelijke instelling van een nationaal
coördinator). Hierover zal de Tweede Kamer dit najaar een brief ontvangen.
Aanbeveling paragraaf 97, sub a:
In respect of the legal framework and the scope of efforts to achieve racial equality,
the Government must:
(a) Adopt a definition of racial discrimination that encompasses its human rights
law obligations under the International Convention on the Elimination of All Forms
of Racial Discrimination, the International Covenant on Civil and Political Rights,
the International Covenant on Economic, Social and Cultural Rights and other treaties;
Reactie kabinet:
Het begrip ras wordt in de Grondwet, de wetgeving ten aanzien van gelijke behandeling
(en de oordelenlijn van het College voor de Rechten van de Mens) en het Wetboek van
Strafrecht overeenkomstig de definitie in het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning
van elke vorm van rassendiscriminatie en overeenkomstig vaste jurisprudentie van de
Hoge Raad ruim uitgelegd. Het omvat tevens: huidskleur, afkomst, nationale of etnische
afstamming5. Hiermee voldoet de Nederlandse wetgeving aan de verplichtingen van de genoemde mensenrechtenverdragen.
In het expliciteren van grond geslacht in de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb)
werd een maatschappelijk belang gezien om de discriminatie van transgender personen
en intersekse personen buiten enige twijfel te stellen en meer zichtbaar uit te dragen.
Met die explicitering en vermelding in de wet werd beoogd de rechtszekerheid en kenbaarheid
te vergroten6. De vraag of dit voor andere gronden van de Awgb, zoals de grond ras, gelijkelijk
geldt, is vooralsnog niet onderzocht.
Aanbeveling paragraaf 97, sub b:
(b) Harmonize its commitments to racial equality throughout its four constituent countries
and three special municipalities. As part of this effort, the Government should work
to create responsive human rights institutions at the local level. In addition, it
should mainstream its obligations on racial equality throughout each constituent country’s
action programmes;
Reactie kabinet:
De vormgeving van de aanpak van racisme op Curaçao, Aruba en Sint Maarten betreft
een autonome bevoegdheid van deze landen.
Het College voor de Rechten van de Mens, bevoegd om onderzoek te doen en te adviseren
over Caribisch Nederland, heeft in de laatste evaluatie van de wetgeving ten aanzien
van gelijke behandeling aanbevolen te onderzoeken of het mogelijk is om deze wetgeving
ook in Caribisch Nederland in te voeren. De Minister van BZK heeft dergelijke verkenning
toegezegd. In 2019 zijn voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd, waaronder een korte
literatuurstudie door de Universiteit van Curaçao. Er is echter nog geen concreet
plan van aanpak voor de invoering van deze wetgeving, mede door de wereldwijde maatregelen
tegen de Corona pandemie.
Aanbeveling paragraaf 97, sub c:
(c) Continue moving from a de jure, non-discrimination and equal treatment approach
to an approach that will ensure substantive, de facto equality. In addition to paying
increased attention to racial inequality, the Government must take the necessary special
measures in the political, economic, social and cultural spheres to ensure the equality
of racial and ethnic minorities. Furthermore, the Government should take steps to
ensure the full implementation of the Durban Declaration and Programme of Action and
to honour the commitments made in the framework of the International Decade for People
of African Descent;
Reactie kabinet:
De kabinetsbrede aanpak van discriminatie kent naast generieke maatregelen ook specifieke
maatregelen. Zo zet het kabinet met name in op de aanpak van racisme en discriminatie
c.q. het vergroten van gelijke kansen in het onderwijs, de arbeidsmarkt, de woningmarkt,
de sport en op internet via verschillende actieplannen en beleidsmaatregelen. Daarnaast
is er nadrukkelijk aandacht voor de bestrijding van discriminatie op grond van religie
alsook discriminatie op grond van huidskleur, etniciteit en afkomst. In het kader
van de Nederlandse invulling van het VN Decennium voor mensen van Afrikaanse afkomst
(de Decade) is er specifiek aandacht voor de aanpak van afroracisme en op welke wijze
deze aanpak versterkt kan worden. Met haar brede discriminatieaanpak, alsook het sterke
Nederlandse wettelijke kader en de wijze waarop verplichtingen vanuit diverse internationale
mensenrechtelijke verdragen worden opgevolgd en gerespecteerd, onderschrijft het kabinet
het belang van een stevige aanpak van racisme en discriminatie en geeft zij uitvoering
aan de aanbevelingen vanuit de Verklaring van Durban en het Actieprogramma.
Aanbeveling paragraaf 97, sub d:
(d) Pursue racial equality and non-discrimination in a way that recognizes the intersectional
character of inequality and discrimination. It should pay attention to forms of multiple
discrimination. An intersectional lens should also help reveal racial discrimination
overlapping with, inter alia, lesbian, gay, bisexual, transgender and intersex identity,
citizenship status, migration status and religion;
Reactie kabinet:
In het emancipatiebeleid van het kabinet is er specifieke aandacht voor de positie
van zowel vrouwen als lhbti-personen met een migratieachtergrond. Zo ondersteunt de
Minister van OCW de alliantie Verandering van Binnenuit, waarin migranten- en vluchtelingenorganisaties
samen met Movisie werken aan o.a. het bevorderen van gendergelijkheid en lhbti-acceptatie.
Ook worden van uit de Ministeries van OCW en SZW gezamenlijk activiteiten ondernomen
om vrouwen met een niet-westerse migratieachtergrond beter te bereiken en hun arbeidstoeleiding
te verbeteren, bijvoorbeeld binnen de Nationale Wetenschapsagenda en binnen het programma
Vakkundig aan het werk.
Op welke wijze er meer aandacht kan zijn voor intersectionaliteit en welke aanpak
op meervoudige discriminatie ontwikkeld kan worden, zijn beoogde onderwerpen die het
kabinet wil inbrengen in het eerdergenoemde brede overleg met experts en betrokkenen
vanuit de samenleving ter gezamenlijke versterking van racisme en discriminatieaanpak
(opvolging Catshuisgesprekken).
Aanbeveling paragraaf 97, sub e:
(e) Adopt participative approaches to policymaking. In other words, it must ensure
the participation of affected and vulnerable groups and adopt policymaking approaches
that centre on the needs and voices of these groups. Moreover, the Government must
consult vulnerable communities on the issues they confront. The Special Rapporteur
recommends similarly engaging with other communities facing threats, including Muslims
and human rights defenders such as anti-Black Piet activists;
Reactie kabinet:
Het kabinet hecht sterk aan een actieve en flexibele dialoog en samenwerking met de
samenleving waarbij afhankelijk van het onderwerp en de probleemstelling de meest
relevante gesprekspartners uitgenodigd worden voor overleg. Deze vorm van dialoog
is reeds toegepast bij het vormgeven van de Nederlandse invulling van de Decade, waarbij
er rondetafelgesprekken hebben plaatsgevonden met individuen en vertegenwoordigers
vanuit de Afro-Nederlandse gemeenschap. Binnenkort start er een traject van breed
overleg met het maatschappelijk middenveld en andere betrokkenen en experts vanuit
de samenleving om zodoende de aanpak van racisme en discriminatie gezamenlijk te versterken.
Zo zal de Minister van MZS bijvoorbeeld in gesprek gaan met partijen over racisme
in de zorg; zowel waar het gaat om discriminatie jegens zorgverleners als discriminatie
jegens patiënten. Dit traject van breed overleg borduurt voort op de eerdere gesprekken
die de Minister-President samen met de Ministers JenV, BZK en SZW heeft gevoerd in
het Catshuis met individuen die zich inzetten voor de aanpak van racisme en vertegenwoordigers
vanuit BLM naar aanleiding van de antiracisme betogingen eerder dit jaar.
Aanbeveling paragraaf 97, sub f:
(f) Foster tolerance among and ensure appropriate training for government staff. More
systematic anti-discrimination and intercultural sensitivity training is also necessary
across all sectors of national authorities to ensure that frontline staff and even
civil service leaders are required to understand and confront ethnic, racial and religious
prejudice, as well as implicit biases that affect their treatment of racial, ethnic
and religious minorities. The Special Rapporteur was reassured to learn of the work
that the Government is doing to increase awareness of lesbian, gay, bisexual, transgender
and intersex issues and to promote equality for women. Unfortunately, a similar emphasis
on ethnic and religious intercultural sensitivity has seemingly not been nurtured
across all sectors. Despite many officials insisting that equality, non-discrimination
and tolerance are engrained and widespread within public institutions, the experiences
of racial and ethnic minorities who reported experiencing racial, ethnic and religious
stereotypes in interactions with government authorities clearly prove otherwise.
Reactie kabinet:
Op verschillende manieren wordt er aandacht gegeven aan het bevorderen van etnische
en interculturele sensitiviteit, dit is een belangrijke prioriteit in het beleid rondom
diversiteit en inclusie binnen de rijksoverheid. Zo zijn er binnen het Strategisch
Personeelsbeleid Rijk 2025 doelen vastgesteld om diversiteit en inclusie te bevorderen
die worden ondersteund met onder andere trainingsprogramma’s gericht op het voorkomen
van onbewuste vooroordelen. Alle ministeries hebben het internationale Charter Diversiteit
ondertekend en naar aanleiding daarvan plannen van aanpak geschreven die zij uitvoeren.
Hierover wordt jaarlijks gerapporteerd. Ook veel lokale overheden hebben zich aangesloten
bij het Charter Diversiteit.
Aanbeveling paragraaf 98, sub a:
In respect of equality, racial discrimination, racism and intolerance, the Government
must:
(a) Combat forms of racial profiling and eradicate racial discrimination in policing.
It must collect data on stop-and-search practices and develop strategies to address
the disproportionate and excessive use of stop-and-search powers and excessive force.
Furthermore, the Government must deal decisively with structures and individuals that
promote or tolerate racism and discrimination within the police forces;
Reactie kabinet:
De politie bestrijdt etnisch profileren en racisme in de uitvoering van het politiewerk.
In 2016 is de politie gestart met het meerjarige programma «De Kracht van het Verschil».
Dit programma heeft geleid tot een aantal concrete producten en maatregelen, zoals
het Handelingskader proactief controleren, waarin de professionele norm van objectiviteit
wordt beschreven die de politie hanteert en ook de wijze waarop zij met burgers wil
omgaan. Daarnaast wordt er ingezet op de versterking van het vakmanschap door opleiding
en verplichte training en wordt onderzocht of de proactieve controle meer informatiegestuurd
kan worden uitgevoerd met gebruikmaking van de digitale toepassing Mobiel Effectief
op Straat (MEOS). Dit programma is inmiddels beëindigd. De ontwikkelde maatregelen
en producten worden geborgd in de organisatie. Op dit moment wordt onderzocht op welke
wijze de implementatie en daarmee bekendheid van de maatregelen bij medewerkers kan
worden gemonitord. Om meer inzicht te krijgen in aard en omvang van etnisch profileren
onderzoekt het CBS of de data uit de MEOS-toepassing proactief controleren hiervoor
mogelijkheden bieden.
Het nieuwe perspectief «Politie voor iedereen» richt zich op daar waar het operationele
werk gebeurt: de teams. Uitgangspunten zijn competente, diverse teams met een veilige,
inclusieve werkcultuur die in sterke verbinding staan met de samenleving. Teams waarin
geen plek is voor discriminatie en racisme en een organisatie die optreedt als er
zich incidenten voordoen.
Aanbeveling paragraaf 98, sub b:
(b) Ensure that racial and ethnic minorities enjoy effective protection from and access
to remedies for racial discrimination. The Special Rapporteur especially emphasizes
the need to ensure effective protection for anti-racism protesters and organizers;
Reactie kabinet:
Discriminatie is bij wet strafbaar gesteld wat onafhankelijke rechtsgang mogelijk
maakt. Daarnaast beschermt de Nederlandse Grondwet het recht op demonstratie. Onafhankelijk
van het doel van de demonstratie, wordt de bescherming van de demonstrant geborgd.
Dit komt onder meer tot uiting in politiebescherming. Het is aan de lokale autoriteiten
om de afweging daartoe te maken en de beschermingsmaatregelen tot uitvoering te brengen
indien deze nodig zijn.
Aanbeveling paragraaf 98, sub c:
(c) Ensure that its carceral, counter-terrorism and asylum practices are non-discriminatory
and in compliance with international human rights law obligations;
Reactie kabinet:
Bij de totstandkoming van beleid en wetgeving wordt getoetst aan de geldende mensenrechtelijke
verplichtingen. Ook in de uitvoering van beleid en wetgeving wordt hiermee rekening
gehouden. Onafhankelijke (inter)nationale toezichtsorganen houden toezicht op de naleving
van mensenrechtelijke verplichtingen.
Aanbeveling paragraaf 98, sub d:
(d) Remediate socioeconomic gaps between racial and ethnic minorities and ethnic Netherlanders.
Government statistics confirm that racial and ethnic minorities lag behind ethnic
Netherlanders in, among others, housing equality, educational equality and employment
equality. The Government should adopt all appropriate measures to eliminate these
differences;
Reactie kabinet:
Uit de kernindicatoren Integratie7 blijkt dat de verschillen tussen groepen met en zonder migratieachtergrond geleidelijk
aan kleiner worden. Met name ten aanzien van de arbeidsmarkt is er een snelle verbetering
te zien.
Het kabinet zet specifiek in op het tegengaan van arbeidsmarktdiscriminatie via het
Actieplan Arbeidsmarktdiscriminatie 2018–2021. De uitvoering van het Actieplan loopt
langs drie lijnen, te weten toezicht en handhaving, onderzoek en instrumenten en kennis
en bewustwording. Voor de zomer bent u geïnformeerd over de voortgang van dit Actieplan.
Met het programma Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt (VIA) wordt in acht pilots
onderzocht wat werkt om de arbeidsmarktpositie van mensen met een niet-westerse migratieachtergrond
te verbeteren. De acht pilots richten zich op de loopbaanmomenten waarop zij achterstand
oplopen op de arbeidsmarkt. De pilots testen welke oplossingen effectief zijn zodat
er werk gemaakt kan worden van het creëren van gelijke kansen voor iedereen op de
arbeidsmarkt. In november van dit jaar wordt uw Kamer geïnformeerd over de voortgang
van het programma VIA.
Ten aanzien van discriminatie op de woningmarkt zet het kabinet in op diverse vormen
van bewustwording en voorlichting. Door middel van onderzoek met behulp van mystery
guests en praktijktests wordt getracht bewustwording binnen de sector te bevorderen.
Tevens worden er pilots op dit gebied in Rotterdam en Utrecht gefinancierd om «best
practises» te verzamelen. Hierbij worden ook (nieuwe) sanctioneringsmogelijkheden
verkend. Daarnaast krijgen gemeenten nu voor het eerst, met de introductie van de
opkoopbescherming, de mogelijkheid om voorwaarden te stellen aan de verhuur van woningen.
Deze «goed verhuurderschap» voorwaarden zijn door gemeenten zelf te bepalen in lokale
regelgeving en kunnen daarmee expliciet worden ingezet om discriminatie te voorkomen.
Bevorderen van kansengelijkheid voor alle leerlingen, onafhankelijk van hun afkomst
en thuissituatie, is topprioriteit in het Nederlandse onderwijsbeleid. Het kabinet
hanteert hierbij drie inhoudelijke lijnen:
– Waarborgen van de toegankelijkheid en kwaliteit van het onderwijs.
– Versoepelen van de overgangen tussen onderwijssoorten voor leerlingen.
– Samenwerking school en omgeving (m.n. Gelijke Kansen Alliantie).
De Staat van het Onderwijs (schooljaar 2018–19), zoals opgemaakt door de Onderwijsinspectie,
geeft helaas nog steeds het beeld dat de schoolloopbanen van leerlingen in sterke
mate worden voorspeld door het opleidingsniveau van ouders. Leerlingen van ouders
met een hoger opleidingsniveau blijven minder vaker zitten, worden hoger geplaatst
in het voortgezet onderwijs (vo) en stromen na het diploma vaker door binnen het vo.
Een positieve ontwikkeling is dat leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond
in het vo vaker hogere onderwijsniveaus volgen dan 5 jaar geleden. Het aantal vwo’ers
is nog wel beperkt.
Het kabinet neemt structurele maatregelen die eraan bijdragen dat kansenongelijkheid
in het onderwijs wordt aangepakt. Hiertoe worden jaarlijks middelen beschikbaar gesteld
voor het (gemeentelijke) onderwijsachterstandenbeleid in de voorschoolse educatie
en het primair onderwijs (po) en voor leerplusmiddelen in het voortgezet onderwijs.
Ook zijn er diverse specifieke subsidies voor de doelgroep achterstandsleerlingen
zoals de doorstroomprogramma’s po-vo en het vrijroosteren van leraren. In het mbo
neemt de Minister van OCW maatregelen om stagediscriminatie tegen te gaan en wordt
er geïnvesteerd in loopbaanoriëntatie en burgerschapsonderwijs.
De Gelijke Kansen Alliantie ondersteunt gemeenten bij hun aanpak ter bevordering van
kansengelijkheid.
Aanbeveling paragraaf 98, sub e:
(e) Implement educational initiatives that provide a fuller account of the Netherlands»
history, including its participation in endeavours characterized by racial discrimination
and subordination. At a fundamental level, far more needs to be done to educate all
Netherlanders both about slavery and colonialism as manifestations of systematic racial
subordination, including and especially the subordination of peoples of former colonies,
and about those enslaved and traded by their ancestors. This education must encompass
a fuller account of the fundamental contributions that racial and ethnic minorities
have made, both during and since the colonial period, to consolidating national prosperity.
The history of Roma, Sinti and Travellers is equally important. Similarly, education
is required to highlight the contributions that others, such as people of Turkish
and Moroccan background, who emigrated originally under labour migration regimes and
who contributed and continue to contribute to the prosperity of the Netherlands. Educational
initiatives in schools and in public media, museums and in other cultural forums are
essential to counter the images and narratives of racial and ethnic minorities as
criminals, strangers, burdens and so forth.
Reactie kabinet:
Het kabinet onderschrijft het belang van aandacht voor het slavernijverleden en de
doorwerking daarvan in de hedendaagse samenleving, alsook het tot stand brengen van
een meerstemmig beeld ten aanzien van de Nederlandse geschiedenis.
Per 1 juli jl. is het adviescollege dialooggroep slavernijverleden van start gegaan.
Dit adviescollege zal een dialoog organiseren, gericht op een bredere erkenning en
inbedding van dit gedeelde verleden. In 2021 zal dit onafhankelijke adviescollege
hierover een rapport aanbieden aan de Minister van BZK.
Ook op andere manieren wordt er aandacht gegeven aan het slavernijverleden en de koloniale
geschiedenis. Zo werkt het kabinet samen met de gemeente Amsterdam aan de ontwikkeling
van een nationale museale voorziening voor het slavernijverleden.
Er zijn verschillende educatieve initiatieven door musea waarin de koloniale geschiedenis
zichtbaar wordt gemaakt voor leerlingen en voor het brede publiek. In 2021 vindt een
onderzoek plaats (via Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst) naar
de vraag hoe musea en andere erfgoedinstellingen scholen kunnen helpen bij het bespreken
van koloniale geschiedenis, slavernijverleden, etc. In lokale musea en in archieven
wordt de geschiedenis van gastarbeiders zichtbaar gemaakt en ontsloten.
De herijkte Canon van Nederland besteedt aandacht aan het Nederlandse slavernijverleden,
onder meer door het toevoegen van het venster «Anton de Kom». Tevens is er in de hernieuwde
Canon meer aandacht voor de Nederlandse koloniale geschiedenis (Indonesië, WIC/VOC),
alsook sociale (on-)gelijkheid, met aandacht voor de bijdragen van gastarbeiders.
De integrale herziening van het Nederlandse onderwijscurriculum zal naar verwachting
leiden tot meer aandacht voor kolonialisme, onafhankelijkheidsoorlogen, slavernij,
en hoe deze historische gebeurtenissen betekenis hebben in de huidige samenleving.
Hiertoe heeft de Tweede Kamer ook een motie aangenomen in juni 20208.
In de kerndoelen voor het primair en voortgezet onderwijs wordt nadrukkelijk aandacht
gegeven aan overeenkomsten, verschillen en veranderingen in cultuur en levensbeschouwing
in Nederland (leerlingen leren hun eigen en andermans leefwijze daarmee in verband
te brengen). Waar sprake is geweest van een constructieve bijdrage van een specifieke
groep mensen, komt dat vanzelfsprekend in de les aan de orde. Echter wordt in het
landelijke curriculum bewust niet specifiek de nadruk gelegd op een bepaalde afkomst.
Nederland is en wordt nog altijd opgebouwd en onderhouden door mensen die zich identificeren
als Nederlander of zich zijn gaan identificeren als Nederlander. Door de nadruk te
leggen op een specifieke afkomst in plaats van op de gezamenlijke identificatie met
Nederland zou onvoldoende recht worden gedaan aan het feit dat wij samen Nederland
zijn en maken.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid