Brief regering : Geannoteerde agenda EU ministeriële videoconferentie over onderzoek en innovatie op 27 november 2020
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 512 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 november 2020
Op 27 november a.s. organiseert het Duits voorzitterschap een ministeriële videoconferentie
over onderzoek en innovatie (O&I). Nederland wordt bij deze videoconferentie vertegenwoordigd
door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Bijgevoegd vindt u de geannoteerde
agenda, die ik u mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
stuur.
Tijdens de videoconferentie wordt gesproken over investeringen in O&I in de context
van de Commissiemededeling over de Europese Onderzoeksruimte. Ook zijn er presentaties
over de voortgang op open science en de O&I-dossiers die verband houden met het Meerjarig
Financieel Kader 2021–2027. Ten slotte zal inkomend voorzitter Portugal het werkprogramma
voor de Raad voor Concurrentievermogen onderdeel onderzoek toelichten.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
Investeringen in onderzoek en innovatie in de context van de Europese Onderzoeksruimte
Beleidsdebat
Het voorzitterschap heeft een debat geagendeerd over investeringen in onderzoek en
innovatie (O&I) in de context van de Commissiemededeling over de Europese Onderzoeksruimte
(ERA). Op het moment van schrijven is de exacte vraagstelling voor dit debat nog niet
bekend.
De Europese Commissie presenteerde op 30 september jl. de mededeling over de vernieuwing
van de ERA. Excellentie, concurrentievermogen, openheid, impact en talent staan hierin
centraal. De mededeling is een voorstel voor gezamenlijke ambities en acties van de
lidstaten en de Commissie op het gebied van O&I. Het omvat vier strategische doelen:
1. investeringen en nationale hervormingen; 2. excellentie verder benadrukken en toegankelijker
maken; 3. O&I-resultaten vertalen naar de economie en 4. verdieping van de bestaande
ERA-samenwerking. Uit deze vier doelen vloeien veertien acties, voor de periode 2021
en 2030. Het kabinetsstandpunt is reeds aan de Kamer gezonden.1
Nederland zal, conform het BNC-fiche, het belang uitdragen van investeringen om een
hoogwaardig O&I-klimaat te creëren en om grote maatschappelijke uitdagingen aan te
pakken, zoals klimaatverandering, gezondheid, en digitalisering. Nederland staat positief
tegenover het in stand houden van de 3% norm voor investeringen in O&I als percentage
van het bbp in de totale EU, maar hecht er wel aan dat lidstaten zelf een ambitieuze
doelstelling op nationaal niveau kunnen stellen. Hierbij moet rekening worden gehouden
met onder andere het ontwikkelingsniveau van lidstaten en de sectorstructuur. De Nederlandse
doelstelling is om 2,5% van het bbp aan O&I uit te geven.
Dat de Commissie aanstuurt op een groter aandeel van nationale O&I-budgetten voor
gezamenlijke onderzoeksprogrammering en Europese partnerschappen, past bij de Nederlandse
aanpak rond onderzoeks- en innovatie-ecosystemen.2 Dat is positief. Nederland is echter geen voorstander om 5% van de nationale O&I-financiering
in te zetten voor Europese partnerschappen, zoals de Commissie aanmoedigt. Dit voorstel
doet geen recht aan de verschillende O&I-systemen in de lidstaten en de onderliggende
strategische overwegingen om op bepaalde onderwerpen juist meer of minder internationaal
samen te werken.
Het door de Commissie voorgestelde streefcijfer van 1,25% van het bbp voor publieke
O&I-middelen is volgens Nederland onrealistisch, gezien de zeer omvangrijke intensivering
van publieke middelen voor O&I die hierbij zou komen kijken voor de lidstaten. Nederland
ziet graag dat de Commissie aanbevelingen doet voor beleid met impact waarmee de O&I-doelstellingen
gerealiseerd kunnen worden. Daarbij zou breder gekeken moeten worden dan extra publieke
middelen. Tot slot is Nederland van mening dat het verkleinen van de innovatiekloof
vooral om nationale hervormingen vraagt en geen opgave is van O&I-financieringsprogramma’s onder de ERA, zoals Horizon Europe.
Diversenpunten
Onder de diversenpunten zal het voorzitterschap de stand van zaken schetsen van de
O&I-dossiers die verband houden met het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027. Het
betreft met name Horizon Europe en het Europees Instituut voor Innovatie en Technologie
waarover de trilogen met het Europees parlement lopen. Daarnaast zal een update worden
gegeven over de voortgang van de transitie naar open science en zal de Commissie informatie
bieden over de recente wetenschappelijke opinie inzake Improving pandemic preparedness and management3. Mogelijk wordt door de Commissie ook aangegeven hoe het proces van totstandkoming
van de Europese geïnstitutionaliseerde partnerschappen onder Horizon Europe zal verlopen.
Dit zijn grootschalige Europese, veelal publiek-private, samenwerkingsverbanden met
een eigen rechtsbasis (verordening). Nederland nam onder Horizon 2020 succesvol deel
aan diverse van dit soort partnerschappen en hecht belang aan voortzetting van deze
vorm van samenwerking onder Horizon Europe. Ten slotte zal het inkomend Portugees
voorzitterschap zijn werkprogramma voor het onderdeel onderzoek en innovatie presenteren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.