Brief regering : Reactie op de gewijzigde motie van de leden Van der Staaij en Van Helvert over proactief informeren over de Nederlandse inzet in VN-gremia ten aanzien van resoluties (Kamerstuk 35570-V-56)
35 570 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2021
Nr. 57 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 november 2020
Door middel van deze brief wil ik, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking, Uw Kamer informeren over de houding van het kabinet
tegenover de gewijzigde motie van het lid Van der Staaij, gesteund door het lid Van
Helvert, ingediend tijdens de Begrotingsbehandeling Buitenlandse zaken op 12 november
2020 (Kamerstuk 35 570 V, nr. 56). De motie verzoekt de regering de Kamer proactief en uitgebreider te informeren
over de Nederlandse inzet in VN-gremia ten aanzien van resoluties.
De VN neemt jaarlijks in allerlei fora resoluties aan over een breed scala aan onderwerpen
en conflicten. De Nederlandse inzet op die resoluties is gebaseerd op het kabinetsbeleid
op dat thema of land, waarbij het kabinet afweegt of een resolutie past bij dat beleid
en daarom ondersteund kan worden. Het is niet mogelijk een uitputtend overzicht te
geven van alle resoluties die jaarlijks worden aangenomen in alle gremia van de VN.
De indieners van de motie noemen in hun motie specifiek de resoluties in de verschillende
fora van de Verenigde Naties die betrekking hebben op het Midden-Oosten Vredesproces
(MOVP). Het politieke zwaartepunt hiervan ligt bij de Algemene Vergadering van de
Verenigde Naties (AVVN), de Mensenrechtenraad (MRR) en minder frequent, de Veiligheidsraad
(VNVR). Andere VN-fora waarin jaarlijks resoluties over dit onderwerp worden behandeld
zijn UNESCO, de World Health Organisation (WHO) en de Economische en Sociale Raad
(ECOSOC). Een deel van deze resoluties is gericht op het handelen van een of beide
partijen, maar andere resoluties hebben betrekking op de multilaterale steun aan de
Palestijnen, zoals de steun van UNRWA of de WHO.
De Nederlandse inzet in deze verschillende fora is er, conform de motie van het lid
Van der Staaij (Kamerstuk 34 775, nr. 44) op gericht de disproportionele aandacht voor één lidstaat van de Verenigde Natie,
te weten Israël, in de VN tegen te gaan. Wel moet er ruimte blijven voor gerechtvaardigde
kritiek op het handelen van alle partijen. Nederland beoordeelt iedere voorgestelde
resolutie in de verschillende fora op haar totale inhoud en merites, op basis van
het regeerakkoord, waarin de inzet op het MOVP is vastgelegd, het EU-beleid voor het
MOVP zoals onder meer verwoord in Raadsconclusies en internationaal recht.
Hierbij streeft Nederland zoveel mogelijk naar EU eensgezindheid. Zie ook de kamerbrief
van 26 november 2019, met Kamerstuk 23 432, nr. 475.
De Palestijnen kunnen standaard in VN-verband rekenen op grote mate van steun bij
VN-lidstaten, hetgeen betekent dat de resoluties meestal met een grote meerderheid
worden aangenomen. Nederland onderhandelt in EU-verband, op basis van de wensen van
de lidstaten, met de Palestijnse Autoriteiten over concept-resoluties. Met deze onderhandelingen
kan de EU als blok invloed uitoefenen op de uiteindelijke resolutieteksten, waarbij
de bereidheid van de indieners om teksten te verbeteren of het aantal resoluties te
verlagen mede afhangt van de bereidheid van de EU lidstaten om resoluties te ondersteunen.
Er wordt vaak tot het laatste moment over de exacte teksten onderhandeld. Op basis
van het bereikte onderhandelingsresultaat beslist iedere lidstaat over de eigen stempositie,
waarbij vertrouwelijke indicaties over mogelijke stemposities van de partners ook
weer worden meegewogen bij het bereiken van een definitief standpunt. Hierdoor is
het niet mogelijk om voorafgaand aan de datum van stemming inzicht te geven in de
exacte Nederlandse positie op individuele resoluties. Daarnaast is het, in het kader
van deze onderhandelingen, ongewenst om onze positie gedurende het onderhandelingsproces
openbaar te maken. Het kabinet legt desgevraagd achteraf uit waarom het bepaalde stemposities
heeft ingenomen.
Gezien de vele gremia waarin deze resoluties worden ingediend, is het niet haalbaar
de Kamer over elke resolutie proactief te informeren. Op moment van schrijven van
die inzet zijn de conceptteksten, laat staan definitieve teksten van individuele resoluties,
vaak nog niet beschikbaar. Uiteraard handelt de regering in haar inzet en de onderhandelingen
binnen de staande kaders van het buitenlands beleid.
Over de algemene inzet in de AVVN en MRR, waar het politieke zwaartepunt ligt, wordt
uw Kamer altijd vooraf per Kamerbrief geïnformeerd. Graag zeg ik aan u toe in het
vervolg hierbij specifieke aandacht te besteden aan de resoluties die raken aan het
MOVP in deze gremia. Daarbij liggen volgens bekende en redelijk vaste patronen jaar
op jaar een aantal resoluties voor, waarbij de eerder beschreven Nederlandse inzet
leidend is. Op deze wijze heeft u inzicht in wat er in VN-verband voorligt.
Indien ik Uw motie op deze manier kan interpreteren dat laat ik die over aan het oordeel
van Uw Kamer.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken