Brief regering : Invulling van toezegging gedaan tijdens algemeen overleg over voortgang/evaluaties missies van 5 oktober 2020 over gespreksverslagen en namenlijsten inzake omgang met gevangenen door Nederland tijdens de ISAF-missie in Uruzgan
27 925 Bestrijding internationaal terrorisme
Nr. 751 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 november 2020
Tijdens het Algemeen Overleg Voortgang/evaluatie missies en operaties van 5 oktober
jl. heb ik uw Kamer toegezegd schriftelijk terug te zullen komen op de gespreksverslagen
en de namenlijsten in het kader van de omgang met gevangenen door Nederland tijdens
de Nederlandse bijdrage aan de International Security Assistance Force (ISAF) in Uruzgan tussen 2006 en 2010 (Kamerstuk 29 521, nr. 415).
Met deze brief doe ik deze toezegging gestand, mede namens de Minister van Defensie.
Deze brief is een aanvulling op de brief van 17 december 2019.1
In die brief werd u geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek naar de door
Nederland overgedragen gedetineerden in Afghanistan in de periode 2006–2010. In deze
brief werd o.a. ingegaan op de uitvoering van de monitoring van gedetineerden, de
opvolging van klachten, de verslaglegging van de monitoring en de geleerde lessen.
Een belangrijke conclusie in die brief betrof de formulering in de eindevaluatie van
de Nederlandse bijdrage aan ISAF 2006–2010, dat door Nederland overgedragen gevangenen
niet zijn gemarteld of onmenselijk behandeld.2 Aangezien niet volledig en met zekerheid kan worden uitgesloten dat mishandeling
heeft plaatsgevonden had die zin minder stellig geformuleerd moeten zijn.
Voor dat onderzoek is gebruik gemaakt van verslagen van monitoringsgesprekken met
gevangenen die door de Nederlandse Task Force Uruzgan waren aangehouden en die vervolgens werden overgedragen aan de Afghaanse autoriteiten.
Deze overdracht vond plaats op grond van een Memorandum of Understanding waarin het kabinet afspraken heeft gemaakt met de Afghaanse autoriteiten over de
behandeling van door Nederland overgedragen gevangenen.
Uit de bezoekverslagen die zijn onderzocht voor het onderzoek bleek dat in de regel
eens per drie maanden een bezoek aan de gevangenissen werd gebracht in het kader van
de monitoring van gevangenen. Uit deze verslagen valt op te maken dat in de periode
2006–2011 minimaal 55 bezoeken hebben plaatsgevonden. Doorgaans werden bij bezoeken
meerdere gevangenen in één keer gesproken vanwege de voorbereidingen en veiligheidsmaatregelen
die getroffen moesten worden voor een bezoek. In de archieven zijn in totaal 276 individuele
gespreksverslagen gevonden, die op basis van deze bezoeken zijn opgesteld. 69 van
deze verslagen zijn in antwoord op eerdere Wob-verzoeken deels openbaar gemaakt.3 Tijdens het onderzoek zijn 207 aanvullende verslagen naar boven gekomen.
De bevindingen uit de 207 aanvullende gespreksverslagen zijn in de Kamerbrief van
december 2019 verwerkt. Specifieke gevallen, zoals genoemd in het artikel in Trouw
waarin anoniem gevallen van misstanden werden benoemd, konden niet getoetst worden.4 Gezien het belang van bronbescherming kon de identiteit van de personen die in het
artikel misstanden benoemen door de desbetreffende journalist niet worden vrijgegeven.
In het licht van de toezegging in het Algemeen Overleg van 5 oktober jl. is het kabinet
bereid om de 207 verslagen aanvullend openbaar beschikbaar te stellen aan de indieners
van de Wob-verzoeken op basis waarvan eerder 69 gespreksverslagen openbaar zijn gemaakt.
De inhoud van deze verslagen wordt beoordeeld aan de hand van de uitzonderingsgronden
zoals geformuleerd in de Wet openbaarheid van bestuur. Dit vergt nauwkeurigheid en
deze beoordeling zal zorgvuldig worden uitgevoerd.
Tijdens het Algemeen Overleg van 5 oktober jl. kwam ook de namenlijst van door Nederland
aan de Afghaanse autoriteiten overgedragen gevangenen ter sprake. Deze namenlijst
is op basis van eerdere Wob-verzoeken geanonimiseerd openbaar gemaakt.5
Voor zover nu vastgesteld kan worden, bestaan er geen aanwijzingen voor de beschikbaarheid
van nieuwe feiten die van invloed kunnen zijn op de uitkomsten van het onderzoek waarover
uw Kamer op 17 december 2019 is geïnformeerd. Op basis van de nu beschikbare gegevens
is bovendien te verwachten dat nieuw onderzoek geen nieuwe resultaten zal opleveren.
Mochten er in de toekomst nieuwe feiten beschikbaar komen dan zullen deze zorgvuldig
worden gewogen. Als daar aanleiding toe is zal uw Kamer hierover worden geïnformeerd.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken