Brief regering : Reactie op verzoek commissie over een artikel over de advocatuur in het NRC
31 753 Rechtsbijstand
Nr. 220
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 november 2020
Per brief van 15 oktober jl. heeft uw commissie mij verzocht om een reactie op het
bericht «Strijd om advocatenregels verhardt» uit NRC d.d. 13 oktober 2020.
Het onderhavige persbericht gaat over de casuïstische invulling van de wettelijke
handhavings- en toezichtfunctie van de lokale deken. Vanzelfsprekend volg ik deze
kwestie, aangezien die raakt aan het gezamenlijk met de Nederlandse Orde van Advocaten
gestarte onderzoek naar alternatieve bedrijfsstructuren. Daar staat tegenover dat
de (lokale) deken, als onafhankelijk rechtspersoon binnen de Orde van Advocaten, een
zelfstandig handhavings- en toezichtbevoegdheid heft op het handelen en gedrag van
een individuele advocaat, waarover ik niet ga en me dus ook niet kan uitlaten.
Meerdere malen heb ik me al uitgesproken dat innovatieve ideeën die de toegang tot
het recht bevorderen mijn belangstelling hebben. Ik heb de NOvA ook laten weten dat
ik meen dat de regelgeving bij de tijd moet worden gebracht en dat ik anders genoodzaakt
ben via wetgeving te interveniëren overeenkomstig de motie van de leden Van Wijngaarden
en Van Dam (Kamerstuk 31 753, nr. 201). De NOvA heeft aangegeven die noodzaak te zien om zijn regelgeving bij de tijd te
brengen. Ik ben dan ook op dit moment – zoals bekend – samen met de NOvA bezig onderzoek
te laten verrichten naar de mogelijkheid van alternatieve bedrijfsstructuren. Wij
doen daarin beiden constructief ons deel, zoals het organiseren van een expertsessie
en een rechtsvergelijkend onderzoek en de NOvA onderzoekt de impact van alternatieve
bedrijfsstructuren. In de voortgangsrapportage rechtsbijstand van december informeer
ik uw kamer hierover.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming