Brief regering : Uitkomsten plenaire vergadering Inclusive Framework – blauwdrukken en een nieuw tijdpad voor herziening van het internationale belastingsysteem
32 140 Herziening Belastingstelsel
Nr. 76
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 november 2020
In het Inclusive Framework (IF)1 van de OESO wordt gewerkt aan een herziening van het internationale belastingsysteem
voor multinationals. De aanleiding voor dit project zijn de uitdagingen die de digitaliserende
economie met zich meebrengt voor de belastingheffing van multinationals. Deze herziening
van het internationale belastingsysteem bestaat uit twee pijlers. De eerste pijler
van het project betreft het aanpassen van de regels over belastbare aanwezigheid en
winsttoerekening. Daardoor kan onder voorwaarden ook belasting worden geheven in landen
waar een multinational klanten heeft zonder dat het bedrijf daar fysiek aanwezig is
en zal de belastbare winst in die landen toenemen. De tweede pijler van het project
ziet op maatregelen om te waarborgen dat multinationals altijd ten minste een minimumniveau
aan winstbelasting betalen.
Op 29 september 2020 heb ik uw Kamer de brief «Blauwdrukken voor een herziening van
het internationale winstbelastingsysteem» gestuurd.2 In deze brief heb ik uw Kamer geïnformeerd over de ontwikkelingen binnen het project
van het IF. Ik ben daarbij ingegaan op de plenaire vergadering van het IF die heeft
plaatsgevonden op 8 en 9 oktober 2020 en de Nederlandse inzet hierbij. Ook deelde
ik in deze brief met uw Kamer de eerste ruwe schattingen van de budgettaire gevolgen
van de mogelijke maatregelen. Tevens heb ik aandacht besteed aan de zogenoemde «blauwdrukken»
voor beide pijlers die tijdens de genoemde plenaire vergadering aan bod zijn gekomen.
Ik heb in deze brief toegezegd uw Kamer na de vergadering van het IF in meer detail
te informeren over de inhoud van de blauwdrukken en over de afspraken over het verdere
verloop van dit project. Dat doe ik in deze brief. Ik ga in deze brief eerst in op
de uitkomsten van de vergadering van het IF op 8 en 9 oktober 2020 en de afspraken
die zijn gemaakt over het verdere verloop van dit project. Ook informeer ik uw Kamer
over de uitkomsten van de impactanalyse gepubliceerd door de OESO voor beide pijlers
op wereldniveau.
1. Uitkomsten vergadering 8 en 9 oktober 2020
Op 8 en 9 oktober 2020 heeft op digitale wijze een plenaire vergadering van het IF
plaatsgevonden. De uitkomsten van de vergadering zet ik hieronder uiteen.
Overeenstemming over blauwdrukken
Tijdens de vergadering is overeenstemming bereikt over de blauwdrukken voor beide
pijlers3. Dit is goed nieuws en in lijn met de inzet die Nederland had voor de vergadering.
In de blauwdrukken is beschreven op welke punten het technische werk is afgerond en
welke technische en beleidsmatige vragen nog openstaan. De blauwdrukken bevatten echter
nog geen definitieve oplossingen en dit betekent dat landen zich ook nog niet committeren
aan concrete maatregelen of onderdelen daarvan.
In de bijlage bij deze brief beschrijf ik de inhoud van de blauwdrukken voor beide
pijlers. Ik bied uw Kamer desgewenst graag een technische briefing aan over de mogelijke
maatregelen.
Publieke consultatie
Op 12 oktober 2020 heeft de OESO de blauwdrukken voor beide pijlers openbaar gemaakt.
4
5 Het IF is overeengekomen om het publiek de gelegenheid te bieden op de blauwdrukken
te reageren via een publieke consultatie. Gelijktijdig met het openbaar maken van
de blauwdrukken is daarom door de OESO een consultatiedocument gepubliceerd.6 De publieke consultatie van de blauwdrukken biedt een kans om direct input te krijgen
van verschillende maatschappelijke groepen, zoals academici, het bedrijfsleven en
ngo’s.
Op de blauwdrukken kan worden gereageerd tot en met 14 december 2020. In januari 2021
organiseert de OESO bijeenkomsten waarin deelnemers aan de publieke consultatie hun
opmerkingen met betrekking tot de blauwdrukken nader kunnen toelichten. De verkregen
inbreng kan helpen om een verdere invulling te geven aan de openstaande technische
en beleidsmatige vragen in de blauwdrukken.
Nieuw tijdpad
In de brief van 29 september 2020 heb ik toegelicht waarom, anders dan oorspronkelijk
het doel was, tijdens de vergadering op 8 en 9 oktober 2020 geen volledige overeenstemming
kon worden bereikt over definitieve versies van Pijler 1 en Pijler 2. Niettemin is
het bereiken van overeenstemming over de blauwdrukken een goede stap om in het IF
tot wereldwijde oplossingen te komen.
Zoals ik in de brief van 29 september 2020 ook heb aangegeven was het van belang om
tijdens de vergadering afspraken te maken over een nieuw en ambitieus tijdpad, zodat
er concreet zicht blijft op definitieve oplossingen in de nabije toekomst. Tijdens
de vergadering zijn door de leden van het IF afspraken gemaakt over het verdere proces
om alsnog tot overeenstemming te komen over de maatregelen. De leden van het IF willen
op basis van de blauwdrukken verder werken aan een wereldwijde oplossing en hebben
zich als doel gesteld het project halverwege 2021 af te ronden. Dit doel is tot uitdrukking
gekomen in een begeleidend statement van het IF bij de blauwdrukken.7 Het nieuwe tijdpad past binnen de inzet die Nederland had voor de vergadering. De
G20 ministers van Financiën hebben aangegeven dit nieuwe tijdpad te steunen.8
Het kabinet is verheugd dat het IF met een nieuwe ambitieuze tijdlijn verder zal werken
aan wereldwijde oplossingen. Nederland heeft zich steeds een voorstander getoond van
afspraken in een zo breed mogelijk internationaal verband. De uitdagingen waar het
internationale belastingsysteem voor staat kunnen zo namelijk het effectiefst worden
aangepakt. Daarmee wordt een zo groot mogelijk gelijk speelveld gewaarborgd. Dergelijke
internationale afspraken kunnen daardoor ook bijdragen aan de aantrekkelijkheid van
het Nederlandse vestigingsklimaat voor het reële bedrijfsleven.
2. Uitkomsten impactanalyse door de OESO
Op 12 oktober 2020 heeft de OESO een rapport gepubliceerd met de schattingen van de
budgettaire consequenties van beide pijlers op wereldniveau.9
Schattingen van de wereldwijde impact van beide pijlers op belastinginkomsten en investeringen
In het rapport zijn door de OESO de schattingen gepresenteerd van de wereldwijde impact
van Pijler 1 en Pijler 2 op belastinginkomsten en investeringen. De OESO schat dat
de beide pijlers tezamen kunnen zorgen voor een toename van de wereldwijde belastingopbrengsten
met ongeveer 50 tot 80 miljard Amerikaanse dollar per jaar, gelijk aan 1.9% – 3.2%
van de wereldwijde vennootschapsbelastingopbrengsten. Hierbij worden bij Pijler 2
opbrengsten van Amerikaanse multinationals niet meegerekend, omdat die al onder het
GILTI-regime vallen en aangenomen is dat dit regime naast het Pijler 2 regime zou
blijven bestaan. De exacte opbrengsten zijn onder meer afhankelijk van de verdere
invulling van beide pijlers. Naar verwachting zullen de belastingopbrengsten primair
afkomstig zijn van Pijler 2. Bij Pijler 1 gaat het vooral om een herverdeling tussen
landen.
De OESO schat dat Pijler 1 en Pijler 2 zullen leiden tot een kleine toename in de
gemiddelde investeringskosten van multinationals. De OESO geeft aan dat de twee pijlers
vooral zullen leiden tot een herverdeling van investeringen, waarbij andere factoren
dan fiscale (zoals infrastructuur, opleidingsniveaus en lasten op arbeid) meer bepalend
worden voor de investeringsbeslissing. Ook geeft de OESO aan dat de voorstellen niet
afgezet moeten worden tegen de huidige situatie, maar tegen een situatie waar landen
zelf unilaterale maatregelen gaan nemen bij gebrek aan overeenstemming. Dit zou een
negatiever effect hebben op de investeringen dan het effect van beide pijlers.
De OESO heeft de schattingen van de budgettaire consequenties van beide pijlers ook
ingedeeld in lage-inkomenslanden, middeninkomenslanden en hoge-inkomenslanden. Een
vierde categorie is die van «investment hubs». De OESO geeft aan dat er meer onzekerheid
is over de resultaten voor deze groep en dat de individuele verschillen tussen deze
landen groot zijn. Voor sommige schattingen wordt de groep «investment hubs» daarom
buiten beschouwing gelaten. De OESO schat dat de investment hubs als groep belastinggrondslag
zullen verliezen onder Pijler 1. Onder Pijler 2 zijn diverse scenario’s uitgewerkt.
Enerzijds kan deze groep naar verwachting belastinggrondslag verliezen als bedrijven
besluiten hun activiteiten te verplaatsen naar landen met een hoger effectief tarief.
Anderzijds schat de OESO dat Pijler 2 kan leiden tot hogere belastingopbrengsten voor
investment hubs, met name wanneer het huidige (effectieve) tarief onder het minimumtarief
ligt en wordt besloten het effectieve belastingtarief in het land te verhogen. Volgens
de definitie van de OESO is Nederland ook een investment hub.10
Schattingen van de impact van beide pijlers voor ontwikkelingslanden
De OESO schat dat Pijler 1 meer opbrengsten zal genereren voor lage-en middeninkomenslanden
dan voor hoge-inkomenslanden. Pijler 2 zal naar verwachting leiden tot een significante
stijging in vennootschapsbelastingopbrengsten voor lage-inkomenslanden, middeninkomenslanden
en hoge-inkomenslanden.
De OESO schat dat Pijler 1 kan leiden tot een toename van de vennootschapsbelastingopbrengsten
in lage-inkomenslanden met ongeveer 1%. Pijler 2 zal naar verwachting kunnen zorgen
voor een stijging van de belastingopbrengsten in lage-inkomenslanden met ongeveer
2 tot 3%.11
Eerste schattingen voor Nederland
In de brief van 29 september 2020 deelde ik met uw Kamer een eerste ruwe schatting
van de budgettaire gevolgen van de mogelijke maatregelen voor Nederland. Deze eerste
ruwe schatting is gemaakt op basis van een tool ontwikkeld door de OESO, waarbij landen
de gevolgen voor hun belastingopbrengsten kunnen inschatten met hun eigen aannames.
Op grond van deze schatting zou het budgettaire effect van de mogelijke maatregelen
€ 620 miljoen negatief tot € 766 miljoen positief bedragen voor Nederland. Op dit
moment zijn er geen nieuwe inzichten voor deze schattingen. Het uiteindelijke budgettaire
effect van de maatregelen hangt voor een belangrijk deel af van de verdere invulling
van de maatregelen. Het kabinet houdt de mogelijke budgettaire effecten van beide
pijlers uiteraard goed in het oog.
3. Vooruitblik
Met het bereiken van overeenstemming over de blauwdrukken en de afspraken over een
nieuw en ambitieus tijdpad is door het IF weer een belangrijke stap gezet. We zijn
er echter nog niet. De komende maanden zal, op basis van de blauwdrukken, in de technische
werkgroepen van de OESO verder worden gewerkt aan de uitwerking van beide pijlers.
De komende tijd hebben belanghebbenden via de publieke consultatie de mogelijkheid
hun visie te geven op de blauwdrukken. De verkregen inbreng kan behulpzaam zijn om
een verdere invulling te geven aan de openstaande technische en beleidsmatige vragen
in de blauwdrukken. Ik kijk daarom uit naar de uitkomsten van de publieke consultatie.
Deze uitkomsten zullen naar verwachting besproken worden tijdens de volgende vergadering
van het IF in januari 2021.
Bij de verdere uitwerking van beide pijlers zal Nederland benadrukken dat voldoende
aandacht moet blijven bestaan voor eenvoud en uitvoerbaarheid van de maatregelen,
alsmede voor het waarborgen van een gelijk speelveld.
Zoals gezegd is het doel om vervolgens uiterlijk halverwege 2021 overeenstemming te
bereiken over de definitieve vormgeving van Pijler 1 en Pijler 2. Ik zal uw Kamer
op de hoogte houden van de vorderingen die hierbij worden geboekt.
De Staatssecretaris van Financiën,
J.A. Vijlbrief
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën