Brief regering : Opzet en vraagstelling van de beleidsdoorlichting van artikel 4.1 Energiebesparing en duurzaamheid en 4.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit
30 985 Beleidsdoorlichting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Nr. 44 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 november 2020
Met deze brief licht ik u in over de opzet en vraagstelling van de beleidsdoorlichting
van artikel 4.1 Energiebesparing en duurzaamheid en 4.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit
van de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(HVII- BZK) die in 2021 naar uw Kamer zal worden gestuurd. Hiermee voldoe ik aan de
motie van het lid Harbers (Kamerstuk 34 000, nr. 36) om de Kamer voorafgaand aan de uitvoering van beleidsdoorlichtingen te informeren
over de opzet en vraagstelling.
Het doel van de beleidsdoorlichting van deze artikelen is een beeld te krijgen van
de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde beleid in de periode 2015–2020.
De beleidsdoorlichting zal voldoen aan de kwaliteitseisen die zijn opgenomen in de
Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE). Dit is terug te zien in de onderzoeksopzet
en vraagstelling voor beide artikelen, waarvoor ik u verwijs naar de bijlagen I en
II1.
De beleidsdoorlichting bestaat in hoofdzaak uit een ex post synthese onderzoek van
de evaluaties en onderzoeksrapporten van en naar individuele beleidsinstrumenten.
Bij de doorlichting van artikel 4.1 wordt de beleidsdoorlichting uit 20142, Energie besparen gaat niet vanzelf van het Planbureau voor de leefomgeving, als vertrekpunt gehanteerd. Voor artikel
4.2 wordt een vergelijkbare aanpak gevolgd door de meest recente beleidsdoorlichting
uit 20143 als startpunt voor de aankomende beleidsdoorlichting te nemen. Daarbij wordt met
name gekeken naar de destijds gedane aanbevelingen en hoe deze in de periode 2015–2020
in praktijk zijn gebracht. Daarnaast zal ook de beleidsdoorlichting van artikel 5.2
Omgevingswet die momenteel wordt uitgevoerd en zich richt op de doelmatigheid van
de stelselherziening, worden betrokken.
Methode
Gekozen is de doorlichting van artikel 4.1 en 4.2 te laten uitvoeren door onderzoeksbureaus
of onderzoeksinstellingen met expertise op het gebied van de energietransitie in de
gebouwde omgeving respectievelijk bouwregelgeving en bouwkwaliteit. Het Ministerie
van BZK levert zelf een bijdrage aan de informatievoorziening en dataverzameling en
neemt deel aan inhoudelijke bijeenkomsten over de beleidstheorie en de opzet van de
analyse. Voor de doorlichting wordt gebruik gemaakt van voorhanden zijnde evaluaties
en rapporten (zie bijlagen)4. Aan de hand van diverse kamerbrieven en andere beleidsdocumenten zal daarbij worden
geduid waar deze onderzoeken en evaluaties reeds van invloed zijn geweest op nader
vastgesteld beleid. Daarnaast zullen interviews met belanghebbenden en beleidsmakers
worden gevoerd. Analyse van deze rapporten en interviews zal ons leren op welke wijze
het gevoerde beleid in de periode 2015–2020 heeft bijgedragen aan het realiseren van
de gestelde doelen en in hoeverre het gevoerde beleid doeltreffend en doelmatig is
geweest. Het staat de onderzoekers vrij gebruik te maken van bestaande data en nieuw
te verzamelen gegevens om de geformuleerde onderzoeksvragen te beantwoorden. De beleidsdoorlichting
dient tevens een beschouwing te bevatten over maatregelen die kunnen worden genomen
om de doelmatigheid en doeltreffendheid van het verduurzamingsbeleid in de toekomst
te vergroten. Daarnaast vereist de RPE een analyse waaruit blijkt welke beleidsopties
resteren in een situatie waarin significant minder budget (minus 20%) voorhanden zou
zijn.
Verbeterparagraaf
De verbeterparagraaf biedt reflectie op de uitvoering van de beleidsdoorlichting met
als doel in de toekomst beter zicht te krijgen op zowel doeltreffendheid als doelmatigheid
van het beleid. Bij het toesturen van de beleidsdoorlichting aan uw Kamer in 2021
zal het kabinet in een beleidsreactie toelichten hoe het in toekomstig beleid hier
invulling aan gaat geven.
Kwaliteitsborging
Een begeleidingscommissie bewaakt de kwaliteit en de voortgang van de doorlichting.
Deze commissie bestaat uit vertegenwoordigers van het Ministerie van BZK en het Ministerie
van Financiën. In het proces van de beleidsdoorlichting is binnen de richtlijnen van
de RPE een belangrijke rol toebedeeld aan een onafhankelijke deskundige. Deze onafhankelijke
deskundige is een persoon die inhoudelijk deskundig is op het te onderzoeken beleid,
maar die geen verantwoordelijkheid draagt voor het beleid.
Voor de beleidsdoorlichting van artikel 4.1 zal een nog te benoemen onafhankelijke
deskundige als adviseur optreden. Deze onafhankelijke deskundige zal toezien op de
kwaliteit van de onderzoeksmethodiek, onder andere door deel te nemen aan de bijeenkomsten
van de begeleidingscommissie, en een oordeel vellen over de kwaliteit van de beleidsdoorlichting.
De onafhankelijk deskundige zal een adviserende rol krijgen bij het tot stand komen
van de definitieve onderzoeksopzet van de beleidsdoorlichting. Voor de beleidsdoorlichting
van artikel 4.2 zal Prof. Dr. M.S. de Vries als onafhankelijk adviseur optreden. Deze
heeft tevens meegelezen met en advies gegeven op de onderzoeksopzet.
Tijdpad
Het streven is de doorlichting uiterlijk in het laatste kwartaal van 2021 naar uw
Kamer te sturen vergezeld van het advies van de onafhankelijke adviseurs en een kabinetsreactie.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties