Brief regering : Rapport ‘Evaluatie Schadefonds Geweldsmisdrijven’
25 268 Zelfstandige bestuursorganen
Nr. 191 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 november 2020
Hierbij bied ik u het rapport «Evaluatie Schadefonds Geweldsmisdrijven» aan1.
Aanleiding en doel
Het Schadefonds Geweldsmisdrijven (hierna: Schadefonds) is met ingang van 1 januari
2012 onder de werking van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen gebracht. In artikel 39
van deze wet is bepaald dat ik u elke vijf jaar een verslag toezend ten behoeve van
de beoordeling van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van een
zelfstandig bestuursorgaan.
Conclusies en aanbevelingen
De vraagstelling die in het onderzoek centraal heeft gestaan, is in hoeverre het Schadefonds
in de evaluatieperiode zijn (wettelijke) taken doelmatig en doeltreffend heeft uitgevoerd
en in hoeverre de door de wetgever geregelde zelfstandigheid van het Schadefonds in
de praktijk functioneel is.
Uit het rapport blijkt dat het Schadefonds doeltreffend functioneert. De rechtmatigheid
en zorgvuldigheid van de beschikkingverlening worden als goed beoordeeld. Het overgrote
deel van de slachtoffers voelt zich door het Schadefonds erkend als slachtoffer en
ervaart de uitkering als een vorm van gerechtigheid.
Ook de doelmatigheid van het functioneren van het Schadefonds wordt in het rapport
als goed beoordeeld. De werkprocessen zijn efficiënt ingericht. Het bewaken van de
doelmatigheid en de continuïteit wordt geborgd in de governance-driehoek en de P&C-cyclus.
In de praktijk heeft de zelfstandigheid van het Schadefonds een aantal grote voordelen.
Zo vergt het beslissen op aanvragen alsmede het behandelen van een eventueel bezwaar
daartegen onafhankelijke oordeelsvorming op grond van specifieke deskundigheid. Dit
past bij een ZBO-status. Ook is het Schadefonds als kleine, autonome organisatie wendbaar
en kan de commissie in bezwaar direct beslissen zonder tussenschakel van een adviescommissie.
Dit laatste is belangrijk vanwege de wenselijkheid van een voortvarende en empathische
bejegening van slachtoffers. Tenslotte is er een gezond stelsel van checks and balances
in de relatie tussen departement en Schadefonds.
In het rapport wordt ook een aantal aandachtspunten benoemd met betrekking tot de
zelfstandigheid van het Schadefonds. De onderzoeker signaleert een verschil in de
wettelijke taak van het Schadefonds (het geven van een financiële uitkering als tegemoetkoming
in de geleden schade) en de door het Schadefonds geformuleerde missie (een financiële
tegemoetkoming en daarmee het geven van erkenning van het onrecht dat het slachtoffer
is aangedaan). Ook bestaat er een zekere spanning tussen de ZBO-status, waar attributie
en toezicht centraal staan, en de sturing die gebaseerd is op aansturing en opdrachtverlening.2 Bij het Schadefonds komt deze spanning naar voren in de rolverdeling tussen commissie,
secretariaat, opdrachtgever en eigenaar, de bevoegdheid om beleidsregels vast te stellen
binnen de wettelijke kaders en financiële consequenties van keuzes van het Schadefonds.3 Daarnaast bestaan er onduidelijkheden bij het verlenen van additionele opdrachten
door de Minister aan het Schadefonds.
Alles afwegende wordt in het rapport geconcludeerd de ZBO-status te behouden, omdat
de genoemde voordelen groter zijn dan de nadelen.
Tenslotte wordt in het rapport een aantal aanbevelingen gedaan:
1. Het opstellen van een integrale beschrijving van de werkafspraken tussen de Minister
en de commissie, zodat duidelijk wordt wie waarover gaat.
2. Herziening van art. 19 Wet SGM om de bevoegdheden van de commissie te verduidelijken.
3. Codificatie in de wet van de ontwikkelingen in de taakstelling van het Schadefonds.
Beleidsreactie
Vergoeding van schade is een belangrijk onderdeel van recht doen aan slachtoffers.
Het Schadefonds speelt hierbij een belangrijke rol door een uitkering te doen aan
slachtoffers van opzettelijke gepleegde gewelds- en zedenmisdrijven die ernstig letsel
hebben opgelopen en hun schade niet op andere wijze vergoed krijgen. Met deze financiële
tegemoetkoming draagt het Schadefonds bij aan het materiële herstel van het slachtoffer.
Daarnaast ervaren slachtoffers de tegemoetkoming als een vorm van erkenning voor wat
hen is aangedaan.
Ik ben bijzonder blij met de conclusie in het rapport dat het Schadefonds doelmatig
en doeltreffend functioneert. Dit sluit aan bij de ervaringen die ik zelf heb in de
samenwerking met het Schadefonds. Sturing en toezicht vergt continue afstemming en
goede communicatie tussen het departement en het Schadefonds. Ik zal mij daarvoor
blijven inzetten. De voordelen van de ZBO-status wegen ook voor mij zwaarder dan de
nadelen. Ik zie dan ook geen aanleiding de ZBO-status van het Schadefonds te herzien.
Hieronder zal ik ingaan op de in het rapport gedane aanbevelingen.
Ad 1. Opstellen van integrale werkbeschrijving
Ik zal deze aanbeveling opvolgen. In samenspraak met het Schadefonds zal een convenant
worden opgesteld, waarin de rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende betrokken
partijen worden beschreven. In het rapport wordt onder meer spanning beschreven bij
het vaststellen van de beleidsbundel. Het rapport is voor mij daarom aanleiding in
gesprek te gaan met het Schadefonds om te verkennen of in het convenant duidelijke
samenwerkingsafspraken kunnen worden gemaakt, onder meer over de reikwijdte van de
beleidsbundel binnen de kaders van de wet. Dit mede in het licht van de open-einde
regeling en andere mogelijke beleidsinstrumenten die in het kader van slachtofferbeleid
kunnen worden ingezet. Indien deze gesprekken daar aanleiding toe geven, zal ik uw
kamer over de uitkomst hiervan berichten in een volgende voortgangsbrief Slachtofferbeleid.
Ad 2. Herziening van art. 19 SGM
Ik vind het van belang dat de opdrachtverlening van additionele taken aan het Schadefonds
goed geregeld is. Ik neem deze aanbeveling ter harte en zal een voorstel doen om de
Wet schadefonds geweldsmisdrijven op dit onderdeel aan te passen.
Ad 3. Codificatie in de wet van de ontwikkelingen in de taakstelling van het Schadefonds
van tegemoetkoming in schade naar erkenning.
Deze aanbeveling zal ik niet opvolgen. De in de wet geformuleerde taak van het Schadefonds
is het doen van een financiële uitkering aan bepaalde slachtoffers van gewelds- en
zedenmisdrijven. Het doel van deze uitkering is het tegemoetkomen in de geleden schade.
Daarmee alsmede door de wijze waarop het Schadefonds haar wettelijke taak in de praktijk
uitvoert, door middel van burgergericht werken, wordt erkenning geboden aan slachtoffers.
Erkenning bieden is echter niet een op zichzelf staande taak. Ook het Schadefonds
heeft aangegeven geen behoefte te hebben om de wet op dit punt aan te passen. Wel
zie ik aanleiding de term «uitkering» in de Wet schadefonds geweldsmisdrijven aan
te passen, zodat duidelijk is dat het om een tegemoetkoming gaat.
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker
Indieners
-
Indiener
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming