Brief regering : Uitbreiding bouw en inrichten F135 motorenonderhoudsfaciliteit
26 488 Behoeftestelling vervanging F-16
Nr. 463
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 november 2020
In de brief van 28 oktober 2015 (Kamerstuk 26 488, nr. 397) bent u geïnformeerd over het project bouw en inrichting van de F135 motorenonderhoudsfaciliteit
op het Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW). Begin 2021 is dit project gereed. Dan
kan de motorenonderhoudsfaciliteit een groot deel van de voorkomende onderhoudswerkzaamheden
verrichten, voor Nederlandse en buitenlandse F135 motoren.
Vanaf begin 2021 zal het motorenonderhoud op Woensdrecht deels via het principe van
reparatie door vervanging worden uitgevoerd: kapotte of niet functionerende onderdelen
worden vervangen en voor reparatie teruggestuurd naar de leverancier in de Verenigde
Staten. Door de apparatuur van de onderhoudsfaciliteit aan te passen en uit te breiden
kan het LCW ook die onderdelen zelf repareren en dus meer onderhoud uitvoeren. Vanuit
uit F-35 programma hebben Australië, Noorwegen en Japan eenzelfde aanbod gekregen.
De eerste twee hebben inmiddels positief geantwoord en gaan hiervoor investeren.
Voor Defensie, de Provincie Noord-Brabant en het Ministerie van Economische Zaken
waren innovatie, kennis, kunde en werkgelegenheid belangrijke factoren om zich gezamenlijk
in te spannen voor de onderhoudsfaciliteit op Woensdrecht. Adviesbureau PWC onderstreepte
in een analyse het belang van spin-offs in de luchtvaart- en de defensiesector en
spillover effecten naar andere sectoren. Het rapport noemt als voorbeeld de eisen
die aan materiaaleigenschappen van (onderdelen van) het jachtvliegtuig worden gesteld
qua sterkte, gewicht en temperatuurbestendigheid. Innovaties op dit gebied kunnen
ook in andere sectoren worden toegepast. De Kamer ontving dit rapport op 19 juni 2015
(Kamerstuk 26 488, nr. 390). Diezelfde overwegingen pleiten nu voor de uitbreiding van de motorenfaciliteit.
Die maakt het mogelijk om die doelstellingen te verwezenlijken en die voordelen ten
volle te bereiken. Hiermee behoudt Nederland samen met Noorwegen de leidende positie
in het F135 motorenonderhoud in Europa en een goede uitgangspositie om zo veel en
zo hoogwaardig mogelijk onderhoudswerk uit te voeren. Dat biedt de beste uitgangspositie
voor het terugverdienen van de investeringen in deze onderhoudsfaciliteit.
In 2015, ten tijde van de initiële behoeftestelling, was de mogelijkheid van deze
doorgroei bekend, maar het was nog niet bekend of de Verenigde Staten bereid zouden
zijn de hiervoor benodigde technologie met andere landen te delen en, zo ja, of Nederland
hiervoor in aanmerking zou komen. Daarom is hiermee in die behoeftestelling geen rekening
gehouden. De aanvullende apparatuur is compatibel met wat tot nu toe voor de onderhoudsfaciliteit
is geleverd. Het grootste deel van de benodigde apparatuur kan worden verworven via
het F-35 Joint Program Office en zal naar verwachting in 2023 kunnen worden geleverd.
Financiën
Met de aanschaf van deze apparatuur is een bedrag van € 15 miljoen gemoeid, inclusief
een risicoreservering van € 1,5 miljoen. Om in 2023 over de apparatuur te kunnen beschikken,
moet de eerste verplichting in 2020 worden aangegaan. In de suppletoire begroting
wordt dit geld toegevoegd aan het budget voor het project Bouw en inrichting F135
motorenonderhoudsfaciliteit. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en de
Provincie Noord-Brabant betalen niet mee aan deze vervolginvestering. Op grond van
de eerder voor dit project afgesloten overeenkomsten zal ook deze aanvullende investering
via het uitgevoerde onderhoud worden terugbetaald aan Defensie door Standard Aero,
de civiele partner in het motorenonderhoud. Dit betekent dat er op de Defensiebegroting
ook ontvangsten zullen worden geboekt.
Risico
Voor dit project worden twee risico’s onderkend. In de eerste plaats vormt, zoals
hiervoor al uiteengezet, het niet doen van deze investering een financieel risico.
Dan verslechtert de Nederlandse concurrentiepositie ten opzichte van die van Noorwegen,
wat het terugverdienen van de gehele investering in de motorenonderhoudsfaciliteit
bemoeilijkt.
In de tweede plaats vormt de stikstofproblematiek een risico voor dit project. Volgens
de huidige vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) kunnen onder voorwaarden
per jaar dertig gerepareerde motoren worden getest in de Test Cell. Uiteindelijk zal
een nieuwe Wnb-vergunning moeten voorzien in de mogelijkheid dat het aantal tests
toeneemt tot 120 per jaar. Deze nieuwe vergunning zal worden aangevraagd als onderdeel
van de Wnb-vergunning voor de gehele vliegbasis. De voorbereiding daarvan is gaande.
Omdat de vliegbasis direct grenst aan het Natura-2000 gebied Brabantse Wal zal het
nodige moeten worden gedaan om de stikstofuitstoot te beperken. Wat het motorenonderhoud
betreft, wordt nu met Pratt & Whitney overlegd over technische aanpassingen aan de
Test Cell om de stikstofemissie van de installatie te verminderen. Voorts moet voor
alle activiteiten die onder de vergunningaanvraag vallen de stikstofemissie worden
gesaldeerd of moeten de effecten op de stikstofgevoelige natuur worden gecompenseerd.
Welke maatregelen in dit verband nodig zijn, is pas duidelijk als het geheel van activiteiten
waarvoor deze nieuwe Wnb-vergunning wordt aangevraagd is doorgerekend op de stikstofuitstoot
en de weerslag daarvan op Natura-2000 gebied.
Vooruitblik
Ik ben voornemens de Defensie Materieel Organisatie te mandateren om dit project uit
te voeren. De Kamer zal over de voortgang van dit project worden geïnformeerd via
de begroting, het departementaal jaarverslag en het Defensie Projecten Overzicht.
Zoals hierboven reeds is vermeld, moet nog in 2020 de eerste verplichting worden aangegaan.
Ik verzoek uw Kamer hiermee rekening te houden bij de behandeling van deze brief en
deze nog te agenderen voor het komende WGO-Materieel.
De Staatssecretaris van Defensie,
B. Visser
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Visser, staatssecretaris van Defensie