Brief regering : Reactie op het verzoek van het lid Omtzigt, gedaan tijdens het Algemeen Overleg Voortgang hersteloperatie Kinderopvangtoeslag op 15 oktober 2020, over een intern memo inzake de CAF-11 zaak uit 2017 en documenten waarin verwezen wordt in het NRC-artikel van 9 juli 2020
31 066 Belastingdienst
Nr. 717 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 oktober 2020
Tijdens het Algemeen Overleg Voortgang hersteloperatie Kinderopvangtoeslag heeft het
lid Omtzigt verzocht om een intern memo inzake de CAF-11 zaak uit 2017 te ontvangen,
alsmede de documenten waarin verwezen wordt in het NRC-artikel van 9 juli 2020.1 In deze brief ga ik daar kort op in, de gevraagde documenten treft u als bijlagen2.
Interne vaktechnische memo
Bijgaand treft u het gevraagde interne vaktechnische memo van 13 maart 2017. In dit
memo zijn de persoonlijke beleidsopvattingen van de betrokken ambtenaar conform het
staande kabinetsbreed niet zichtbaar. Wel wil ik hierbij toelichten dat het hier gaat
om een zeer kritische reflectie op het handelen van de Belastingdienst/Toeslagen (B/T),
waarbij ik deze informatie in dit geval met u wil delen. De adviezen van de betreffende
ambtenaar vormen namelijk een zeer treffende analyse van de problematiek in de CAF-11
zaak, zoals die later ook door de ADR en de Adviescommissie uitvoering toeslagen (AUT)
is beschreven. Zo wordt geadviseerd om de klacht inzake CAF-11 gegrond te verklaren
en een vorm van compensatie aan te bieden. Ook wordt met klem geadviseerd om de processen
van B/T te heroverwegen en coördinatie aan te brengen op het proces waarvoor het MT
Toeslagen verantwoordelijk is, zo stelt dit memo. De ambtenaar vraagt hierbij hoe
het mogelijk geweest is om onderzoek in te stellen zonder werkinstructies en behandelkaders
en de toeslag van 300 burgers op deze wijze stop te zetten (onjuiste rechtsgrond,
geen acht slaan op rechtsbescherming, inbreuk op de vereiste zorgvuldigheid, inbreuk
op het motiveringsvereiste en de bewijslastverdeling). Daarnaast vraagt de ambtenaar
hoe het mogelijk is geweest dat bezwaren 2 jaar zijn blijven liggen, het MT tot de
conclusie is gekomen dat hoger beroep wenselijk was ondanks het afbreukrisico en dat
het MT akkoord heeft kunnen gegeven op het niveau van de beantwoording. Het memo is
indertijd besproken met een aantal MT-leden van Toeslagen. Het memo laat opnieuw zien
dat kritische signalen van medewerkers over de werkwijze in de CAF-11 zaak helaas
pas veel te laat de aandacht hebben gekregen die zij verdienden. De ADR heeft dit
memo ook meegenomen in haar onderzoek. Het memo bevestigde de bevindingen die de ADR
op dat moment had. Het is niet gedeeld met de AUT. Tevens is het niet verstrekt als
document aan de Parlementaire onderzoekscommissie kinderopvangtoeslag (POK) en was
niet opgenomen in het Wob verzoek van 15 november 2019. De reden hiervoor is dat het
niet viel onder de uitvraag van de POK en het Wob-verzoek. U treft dit memo aan als
bijlage 1.
Documenten waarin verwezen wordt in het NRC-artikel
Memo frisse blik
Het gevraagde document met een «frisse blik» van een medewerker heb ik woensdag 14 oktober
jl. aan Uw kamer verstrekt. Het betreft het document: «Review en feitenrelaas onderzoeksaanpak
CAF 11» van 7 juni 2019.
Tekst notitie juni 2019
Tevens heeft het lid Omtzigt gevraagd om een notitie uit juni 2019 waarin melding
wordt gemaakt dat mogelijk 600.000 kinderopvangtoeslagaanvragers met terugwerkende
kracht dan alsnog een ruimere toeslag kunnen claimen en een voorstel wordt gedaan
om € 5.000 per vraagouder bij CAF 11 uit te keren. Mijn ambtsvoorganger heeft zich
in de betreffende periode ingezet om recht te doen aan de gedupeerde ouders, toen
de omvang van de problematiek bij hem duidelijk begon te worden. Er is een ongedateerd
memo uit juni 2019 met conceptteksten gevonden die hieraan voldoet. Die treft u aan
als bijlage 2. De persoonlijke beleidsopvattingen zijn hierin bij wijze van uitzondering
op de geldende kabinetslijn niet gelakt mede omdat ze niet herleidbaar zijn tot één
persoon en het memo eerder ook gedeeld is met de AUT en ter beschikking gesteld is
aan de POK. Dit document is indertijd niet met de ADR gedeeld. Aangezien het een intern
memo betrof die mijn ambtsvoorganger voor zover ik heb kunnen nagaan niet heeft bereikt,
viel het niet onder het Wob verzoek van 15 november 2019. Ik wil hierbij opmerken
dat dit geen vastgestelde notitie betreft, maar een intern memo van ambtenaren van
meerdere directies waarin voorstellen worden onderzocht over (financieel) herstel
voor de ouders in de CAF-11 zaak. In die periode is advies ingewonnen van de landsadvocaat
over mogelijkheden tot financieel herstel van de CAF-11 ouders. Daartoe is dit ambtelijke
document ook met de landsadvocaat gedeeld. Het uiteindelijke advies van de landsadvocaat
is gedeeld met mijn ambtsvoorganger. Zoals aangeven in de antwoorden op Kamervragen
van 28 augustus jl. werd zijn inzet om de gedupeerde ouders recht te doen vanaf dat
moment door het kabinet onderschreven.3 Hiervan heeft hij het kabinet op de hoogte gebracht, waarna hij in zijn brief van
11 juni 2019 uw Kamer heeft laten weten vastberaden te zijn de situatie zo snel mogelijk
recht te zetten en dat hij de AUT heeft gevraagd hem daarbij te helpen (Kamerstuk
31 066, nr. 490).
Daarnaast heeft het lid Omtzigt gevraagd om een concept van de Kamerbrief van 11 juni
2019 «Richting een oplossing voor de ouders in de CAF-11 zaak». Dit document deel
ik niet met uw Kamer, omdat het een concept van een openbare Kamerbrief betreft.
De Staatssecretaris van Financiën,
A.C. van Huffelen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën