Brief regering : Reactie op verzoek commissie over het EU-voorstel voor ophoging van het EU-klimaatdoel voor 2030
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2939 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 oktober 2020
Met deze brief kom ik tegemoet aan het verzoek van de vaste commissie voor Economische
Zaken en Klimaat d.d. 8 oktober om een reactie op het EU-voorstel voor ophoging van
het EU-klimaatdoel voor 2030. U ontvangt het BNC-fiche over het voorstel van de Europese
Commissie om het klimaatdoel voor 2030 op te hogen, conform de gebruikelijke procedure,
eind deze maand. Ik kan u wel alvast een eerste appreciatie geven1.
Het kabinet is blij met het voorstel van de Commissie om het Europese 2030-broeikasgasreductiedoel
op te hogen naar ten minste 55% reductie. Dit is in lijn met het Regeerakkoord, waarmee
Nederland als een van de eerste Europese lidstaten pleitte voor 55%. De afgelopen
jaren heeft het kabinet, samen met een kopgroep van gelijkgezinde lidstaten, actief
gelobbyd voor een aanscherping van het 2030-doel. Het is goed om nu in EU-verband
op te trekken en gezamenlijk deze grote uitdaging te lijf gaan. De Impact Assessment2 laat zien dat een 2030-doel van 55% op EU-niveau haalbaar en betaalbaar is. Het past
bij de kosteneffectieve route naar een klimaatneutrale Unie in 2050, en past bij het
doel om de 1,5°C uit de Overeenkomst van Parijs binnen bereik te houden.
Het kabinet zet er op in om nog dit jaar de besluitvorming over het hogere 2030-doel
van ten minste 55% broeikasgasreductie af te ronden, zodat de EU haar opgehoogde Nationally Determined Contribution (NDC) kan indienden bij de VN, conform de afspraak onder de Overeenkomst van Parijs.
Met een 2030-doel van ten minste 55% broeikasgasreductie en een 2050-doel van klimaatneutraliteit
neemt de EU een mondiale koploperspositie in en stimuleert dit andere landen om ook
actie te ondernemen, zoals bijvoorbeeld de recente aankondiging van China. Daarnaast
zorgt het gezamenlijke commitment aan een hoger klimaatdoel voor investeringszekerheid
en een gelijker speelveld op de Europese markt, omdat nationale beleidsmaatregelen
worden gelijkgetrokken met Europese.
De Commissie onderbouwt het voorstel om het Europese 2030-broeikasgasreductiedoel op te hogen met een Impact Assessment. Deze analyse is gericht
op de EU als geheel. De Impact Assessment laat zien dat volledige implementatie van
het huidige EU-wetgevingspakket al leidt tot een broeikasgasreductie in 2030 van 45–47%
(exclusief resp. inclusief LULUCF3). Dat betekent dat we al een goede stap op weg zijn. Voor het behalen van klimaatneutraliteit
in 2050 zal echter meer nodig zijn.
De Commissie lijkt hierbij voor te sorteren op een andere beleidsstructuur, bijvoorbeeld
uitbreiding van het emissiehandelssysteem (ETS)4 naar de gebouwde omgeving, wegtransport en scheepvaart, en een aparte pijler voor
landbouw en LULUCF. Daarnaast benadrukt de Commissie het belang van aanscherping van
bronbeleid (o.a. CO2-eisen voertuigen).
In de mededeling noemt de Commissie een aantal beleidsopties voor de verschillende
sectoren, zoals landbouw, industrie, energie, gebouwde omgeving, mobiliteit, lucht-
en scheepvaart. In het BNC-fiche zal het kabinet een eerste inschatting op hoofdlijnen
geven van de mogelijke gevolgen van het Commissievoorstel voor Nederland, maar het
is nu al duidelijk dat dit tot een aanzienlijke aanvullende opgave zal leiden. Daarom
is de ambtelijke studiegroep Klimaatopgave Green Deal bezig om aanvullende nationale
maatregelen in kaart te brengen om invulling te geven aan de aanvullende opgave. De
verwachting is dat de studiegroep haar rapport eind dit jaar heeft afgerond. Voorstellen
voor onderliggende sectorale wetgeving om het nieuwe 2030-doel te realiseren, volgen
in 2021. Dan kunnen ook de gevolgen van een hoger 2030-doel voor Nederland beter in
meer detail weergegeven worden. Het is op dit moment nog niet mogelijk om in te gaan
op de berekeningen van CO2-afvang en -opslag.
In aanloop naar en tijdens de Europese Raden en de Milieuraden verandert het krachtenveld
en wordt er weer een impuls aan de onderhandelingen gegeven. Hiervoor wordt u regelmatig
via de geannoteerde agenda’s van verschillende (informele) raden op de hoogte gehouden
en verder ook in het kader van de motie Van Haersma Buma en Pechtold (Kamerstuk 35 000, nr. 15). Indien er daarnaast tussendoor nog belangrijke nieuwe ontwikkelingen zijn in het
kader van de onderhandelingen over de ophoging van het doel zal ik u vanzelfsprekend
daarover apart informeren.
Verder kan ik u toezeggen dat zodra de werkzaamheden van de ambtelijke studiegroep
onder leiding van Laura van Geest over het in kaart brengen van aanvullende maatregelen
naar aanleiding van de ophoging van het Europese 2030-doel zijn afgerond, ik deze
aan u doe toekomen.
In de bijlage vindt u het voorstel voor ophoging van het 2030-doel en de effectbeoordeling5.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat