Brief regering : Recente ontwikkelingen bij Sanquin Plasma Products BV (SPP)
29 447 Evaluatie Wet inzake bloedvoorziening
Nr. 60 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 oktober 2020
Met deze brief informeer ik u over de recente ontwikkelingen bij Sanquin Plasma Products
BV (SPP), dochteronderneming van Stichting Sanquin Bloedvoorziening. Mijn ambtsvoorgangers
hebben uw Kamer in de afgelopen jaren op diverse momenten geïnformeerd over SPP.1 Daarnaast bent u eveneens vertrouwelijk geïnformeerd omdat de stichting Sanquin in
onderhandeling was met een potentiële strategische partner voor SPP.2 Met deze brief informeer ik u over de beoogde strategische partner van SPP.
Ik vind het belangrijk om een dergelijke productiefaciliteit in Nederland te behouden
om daarmee ook de publieke belangen te dienen. Met de beoogde strategische partner
wordt SPP toekomstbestendig en daarmee ook de leveringszekerheid van plasmageneesmiddelen
uit Nederlands plasma. De productiefaciliteit is verouderd. SPP kan alleen voortbestaan
als de fabriek gemoderniseerd wordt, er grote hoeveelheden buitenlands plasma voor
opdrachtgevers bewerkt kunnen worden (circa 25% van de capaciteit wordt nu benut door
Nederland plasma) en toegang gecreëerd wordt tot nieuwe markten buiten Nederland.
De beoogde strategische partner is bereid om in SPP te investeren en heeft de expertise
en het benodigde netwerk om het voorgaande te realiseren. Dit biedt de beste optie
voor de toekomst.
Verder informeer ik u over de gemaakte afspraken, het behoud van de productiefaciliteit
in Nederland, de gevolgen voor de plasmageneesmiddelenvoorziening en voor de stichting
Sanquin, alsook wat het alternatief zou zijn geweest. Eerst zal ik kort ingaan op
de wettelijke taak van de stichting wanneer het gaat om de plasmageneesmiddelen.
1. Wettelijke taak
De stichting Sanquin is verantwoordelijk voor de uitvoering van de wettelijke taken
die volgen uit de Wet inzake bloedvoorziening.
Voor de plasmageneesmiddelen betekent dit dat producten die (mede) zijn bereid uit
Nederlands plasma in eerste instantie op de Nederlandse markt moeten worden aangeboden.
Mede op verzoek van uw Kamer zijn de activiteiten van de stichting voor derden juridisch
gescheiden van de wettelijke taken. Het gaat hier bijvoorbeeld om de productie van
plasmageneesmiddelen uit buitenlands plasma in opdracht van derden (contractproductie).
Op deze manier zouden de niet-wettelijke activiteiten geen directe invloed moeten
hebben op de wettelijke taken en omgekeerd. Sinds april 2015 is de productie van plasmageneesmiddelen
juridisch gescheiden van de stichting doordat SPP is onderbracht in een BV met de
stichting (indirect) als enige aandeelhouder.
Na deze juridische scheiding heeft de stichting Sanquin de werkzaamheden voor de wettelijke
taak rond plasmageneesmiddelen, na instemming van de Minister voor Medische Zorg,
uitbesteed aan haar dochteronderneming SPP. De plasmageneesmiddelenmarkt is een open
markt. Behalve SPP zijn er meerdere buitenlandse aanbieders op de Nederlandse markt.
Voor het belangrijkste plasmageneesmiddel, de immunoglobulinen, heeft SPP ongeveer
55% van de Nederlandse markt in handen.
Deze juridische scheiding van SPP van de stichting houdt ook in dat SPP, op de uitvoering
van werkzaamheden rond de wettelijke taak na, niet meer onder de ministeriële verantwoordelijkheid
valt. Dit betekent dat ik geen zeggenschap heb op het al dan niet in zee gaan met
de strategische partner van SPP. Wel zal de Stichting Sanquin een verzoek bij mij
indienen om het Nederlandse plasma te laten verwerken door de nieuwe eigenaren van
SPP. Ik beraad mij de komende tijd op dit verzoek maar sta daar met een positieve
grondhouding in. Ik zal vóór medio december 2020 een besluit nemen. Zonder deze instemming
zal de beoogde strategische partner de transactie niet afronden. Ik kom hier later
in de brief op terug.
2. SPP en zoektocht naar strategische partner
Nederland is te klein om louter voor de eigen behoefte een efficiënte productiefaciliteit
in stand te houden. Om alsnog een efficiënte productie te realiseren heeft de stichting
Sanquin er in het verleden voor gekozen om haar productiefaciliteit uit te breiden
zodat contractproductie verricht kan worden. De productie van plasmageneesmiddelen
uit Nederlands plasma kon daarmee mee profiteren van de schaalgrootte ook om daarmee
te bewerkstelligen dat de productiefaciliteit voor Nederland behouden blijft.
Sinds eind 2017 vinden er grote verschuivingen plaats op de internationale markt van
plasmageneesmiddelen. Concurrerende partijen van SPP fuseerden of werden overgenomen
waardoor zij een steviger positie innemen in de wereldmarkt. Wereldwijd is nu sprake
van 3–4 grote spelers en 10 middelgrote tot kleine spelers, waaronder SPP. De genoemde
ontwikkelingen heeft de stichting Sanquin in het voorjaar 2018 doen besluiten om op
zoek te gaan naar een strategische partner. Gaandeweg nam de noodzaak van het vinden
van een partner ook toe. SPP verloor in een zeer korte tijd zijn grootste klant. In
opdracht van deze klant produceerde SPP het geneesmiddel Cinryze. Cinryze omvatte
50% van de omzet van SPP en droeg voor een groot deel bij aan de winst van SPP.
Met de onverwachte komst van een concurrerend product in 2018 zijn de bestelde productievolumes
van Cinryze in een zeer hoog tempo afgebouwd (naar nul in 2020). Deze snelheid had
SPP niet (kunnen) voorzien.
In 2019 hebben diverse partijen laten blijken geïnteresseerd te zijn in deelname in
SPP. Dit waren investeerders en partijen die opereerden in de geneesmiddelenketen,
als distributeur of als fabrikant. Allen waren afkomstig uit het buitenland. De stichting
Sanquin geeft aan dat tot voor kort het verkooptraject niet succesvol was. Een belangrijke
factor zou zijn dat de neergang van de productie van Cinryze nog veel sneller is gegaan
dan was voorspeld. Hierdoor kreeg de bedrijfsvoering van SPP en van de Belgische dochteronderneming
Plasma Industries Belgium (PIBe) sneller dan voorzien te maken met operationele verliezen
en onzekerheid. Andere factoren die SPP parten spelen: de hoge noodzakelijke saneringskosten
en investeringen, de relatief lange terugverdientijd, de verwevenheid met de stichting
Sanquin (zoals huisvesting en ICT) en de oplopende verliezen mede als gevolg van de
sterk dalende omzet van Cinryze.
3. Strategische partner
De stichting heeft onlangs een onderhandelingsakkoord bereikt met een internationaal
consortium van vijf partijen. Drie van de vijf partijen hebben ruime ervaring in de
biomedische sector en het produceren en op de markt brengen van producten uit plasma.
De afronding wordt vóór 31 december 2020 beoogd. De transactie houdt het volgende
in:
– Het merendeel van de aandelen (inclusief het vastgoed, het materieel en het werkkapitaal)
van SPP en de Belgische dochteronderneming Plasma Industries Belgium (PIBe) gaat over
naar het consortium.
– De stichting Sanquin behoudt een minderheidsaandeel in SPP (en PIBe), heeft een zetel
in het bestuur en bezit een prioriteitsaandeel wanneer het gaat om de uitvoering van
de werkzaamheden in het kader van de wettelijke taak rond plasmageneesmiddelen.
– Het consortium investeert in SPP zodat het productieproces gemoderniseerd wordt, de
productontwikkeling weer op gang komt en brengt de nodige expertise om SPP te versterken
op de mondiale markt.
– Met zijn ervaring en zijn netwerk kan het consortium ook een noodzakelijke uitbreiding
van de afzetmarkt van SPP realiseren.
– Het consortium brengt op regelmatige basis plasma in zodat een deel van de verwerkingscapaciteit
van SPP hiervoor structureel kan worden ingezet.3
– De stichting Sanquin levert de komende 10 jaar Nederlands plasma aan SPP en SPP is
eraan gehouden de producten uit Nederlands plasma in eerste instantie op de Nederlandse
markt aan te bieden.
De exacte verdeling van de aandelen onder de partijen alsook de bedragen die bij deze
transactie zijn gemoeid kan ik u niet geven omdat dit concurrentiegevoelige informatie
is en daarmee bedrijfsvertrouwelijk.
De stichting Sanquin heeft het ministerie voortdurend op de hoogte gehouden van de
ontwikkelingen in de afgelopen jaren. Ik ben daar de stichting erkentelijk voor. Na
de juridische scheiding van SPP van de stichting, valt SPP immers niet meer onder
de ministeriële verantwoordelijkheid (op de uitvoering van werkzaamheden rond een
gedeelte van de wettelijke taak na). Dit betekent dat de Minister voor Medische Zorg
ook geen invloed heeft op het al dan niet willen voltrekken van een transactie. Ministeriële
goedkeuring is echter nog wel vereist voordat de stichting Sanquin de werkzaamheden
voor de wettelijke taak rond plasmageneesmiddelen uit kan uitbesteden aan de beoogde
nieuwe eigenaren van SPP.
4. Gevolgen transactie
4.1 Plasmageneesmiddelenvoorziening in Nederland
Zoals ik eerder heb aangegeven kampt SPP met forse verliezen door het wegvallen van
een belangrijk product. Zonder hulp van buiten kan het bedrijf niet langer voortbestaan
en is sluiting onvermijdelijk (met een afbouw over 3 jaar). Door deelname van het
consortium blijft de productiefaciliteit in Nederland behouden. En daarmee is de beschikbaarheid
van plasmageneesmiddelen uit Nederlands plasma op de Nederlandse markt voor ten minste
10 jaar verzekerd. Daarnaast is de aanwezigheid van een productiefaciliteit van plasmageneesmiddelen
ook belangrijk voor de toekomstige valorisatie van kennis en onderzoek rondom plasmageneesmiddelen
die binnen Sanquin in de afgelopen 30 jaar is opgebouwd. Het consortium heeft de benodigde
technische kennis en een internationale verkoop en marketingstructuur zodat SPP ook
weer mee kan doen op de internationale markt met nieuwe producten. SPP wordt daarmee
een toekomstbestendige onderneming. Deze constructie biedt toekomstperspectief aan
de productiefaciliteit in Nederland en biedt daarmee de mogelijkheid om deze faciliteit
in Nederland beschikbaar te houden.
Ik gaf al aan dat in geval van plasmageneesmiddelen sprake is van een open markt.
Met het behoud van de productiefaciliteit in Nederland zal Nederland voor zijn voorziening
van plasmageneesmiddelen minder afhankelijk zijn van andere aanbieders in het buitenland.
Op dit moment wordt 55% van de immunoglobulinen op de Nederlandse markt door SPP geproduceerd.
Hiermee is Nederland in een belangrijke mate onafhankelijk van aanbieders in andere
landen. We hebben in de coronacrisis gezien, waar we nog middenin zitten, hoe belangrijk
het is om onder buitengewone omstandigheden een eigen productiefaciliteit te hebben.
4.2 Stichting Sanquin
De stichting zal binnenkort, als gevolg van de voorgenomen overdracht van het merendeel
van de aandelen aan het consortium, samen met de beoogde nieuwe eigenaren opnieuw
een aanvraag indienen bij het ministerie voor het uitbesteden van de werkzaamheden
in het kader van de wettelijke taak rond plasmageneesmiddelen. Die aanvraag verwacht
ik op korte termijn. Ik zal die aanvraag toetsen en ik zal hier vóór medio december
een besluit over nemen.
Daarnaast zal de stichting SPP ontvlechten uit de Sanquin groep. SPP maakt nu nog
gebruik van de staf- en concerndiensten van de stichting, dit zal na de transactie
beëindigd worden. Vanwege de slechte financiële positie van SPP was de stichting Sanquin
voornemens SPP per 1 juli 2020 in 3 jaar af te bouwen.
Met een garantie van maximaal € 6 mln. van het ministerie is deze beslissing uitgesteld
tot 1 oktober 2020.4 Zo werd het mogelijk gemaakt de onderhandelingen met een derde partij voort te zetten
alsook alternatieven te overwegen. Inmiddels is 1 oktober verstreken en wordt op 31 december
2020 de afronding van de transactie voorzien. Voor deze tussenliggende periode is
het ministerie voornemens een lening (maximaal € 6 mln.) aan de dochteronderneming
Sanquin Holding BV te verstrekken.
In het jaarverslag 2019 en 2020 zal uitdrukking worden gegeven aan de verminderde
waarde van SPP. Deze waardedaling wordt veroorzaakt door de slechte financiële positie
waarin SPP nu verkeert als gevolg van de hierboven (in paragraaf 2) geschetste ontwikkelingen
in de afgelopen paar jaar. Zoals aangegeven kampt SPP door het verlies van zijn grootste
klant nu met forse verliezen. Deze waardedaling komt neer op ruim € 180 mln. Dit is
een technische afboeking en zal geen effect hebben op de bedrijfsvoering van de stichting
en daarmee de bloedvoorziening.
5. Alternatief
Het alternatief van de verkoop van het merendeel van de aandelen van SPP (en PIBe)
is het afbouwen van SPP en daarmee een sluiting van de productiefaciliteit over drie
jaar. Hiermee verliest Nederland zijn enige fabriek die plasmageneesmiddelen produceert.
Er zijn meerdere aanbieders van plasmageneesmiddelen op de Nederlandse markt actief
en er zijn ook producenten in het buitenland die Nederlands plasma kunnen verwerken
tot geneesmiddelen en deze vervolgens op de Nederlandse markt aanbieden. In veel Europese
landen is de voorziening op die manier ingericht. Dit alternatief heeft niet mijn
voorkeur. Ik heb eerder in deze brief aangegeven dat ik wel degelijk een meerwaarde
zie dat in Nederland een productiefaciliteit gevestigd is.
Een ander alternatief zou zijn dat met overheidssteun de productiefaciliteit in stand
wordt gehouden. Dit zal een forse investering vragen (meer dan € 150 mln.). Deze investering
is noodzakelijk om de operationele verliezen van de fabriek in de komende jaren op
te vangen, de fabriek te moderniseren en om nieuwe producten te ontwikkelen en een
buitenlandse afzetmarkt te genereren.
We hebben te maken met beperkte publieke middelen. In plaats van een verouderde fabriek
met behulp van publiek geld open te houden kunnen dergelijke grote bedragen waarschijnlijk
effectiever ingezet worden voor het bevorderen van de geneesmiddelen-ontwikkeling
in het algemeen.
Bovendien zijn publieke investeringen geen garantie dat het lukt. Het is SPP in de
afgelopen jaren niet gelukt op eigen kracht uit de problemen te komen en het is niet
aannemelijk dat dit in de toekomst wel gaat lukken zonder strategische partnerschap(pen).
De fabriek is deels verouderd. Het bedrijf mist de benodigde schaalgrootte voor innovatie
en marketing en verkoop. De overheid heeft niet de benodigde expertise om van SPP
een voldoende concurrerend bedrijf te maken. Dit, alsook de ontwikkeling van nieuwe
plasmageneesmiddelen en een grotere afzetmarkt, is noodzakelijk wil SPP een toekomstbestendig
bedrijf worden. Het is mogelijk dat een kleine speler uiteindelijk alsnog ten onder
gaat in het marktspel.
Immers de geneesmiddelenmarkt is een open markt waarbij ziekenhuizen en verzekeraars
inkopen. Een verliesgevende publieke faciliteit is daarmee zeker geen garantie op
een langdurig bestaansrecht van een relatief kleine onderneming als SPP.
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.