Brief regering : Jaarrapportage BIT 2019 en halfjaarrapportage Toezichtsraad BIT eerste halfjaar 2020 en reactie op verzoek om het ontwikkelproces rondom de CoronaMelder app te evalueren
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Nr. 716 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 oktober 2020
Hierbij bied ik u de jaarrapportage over het jaar 2019 van het Bureau ICT-toetsing
(BIT) en de halfjaarrapportage over het eerste halfjaar van 2020 van de Toezichtsraad
BIT aan1. Op beide geef ik in deze brief mijn reactie. Tot slot stel ik u via deze brief op
de hoogte van mijn reactie aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
op het verzoek van Uw Kamer om het ontwikkelproces rondom de CoronaMelder app te evalueren.
Jaarrapportage BIT 2019
In 2019 heeft het BIT vijftien adviezen uitgebracht waar voor de gehele rijksdienst
lessen uit te trekken zijn. Een van de doelstellingen voor het CIO-stelsel is het
vergroten van het lerend vermogen over ICT-beheersing binnen het Rijk. Vanuit die
doelstelling heb ik de CIO Rijk verzocht om de aandachtspunten uit deze adviezen inhoudelijk
te bespreken in het CIO-beraad. Op basis daarvan zullen kennissessies georganiseerd
worden om de kennis uit deze adviezen in het CIO-stelsel beter in de praktijk te kunnen
benutten. Tevens zal de CIO Rijk deze adviezen betrekken bij het opstellen van een
Rijksbreed kwaliteitskader voor CIO-oordelen. Met de ontwikkeling van dit kader is
in september gestart, waarbij het BIT op basis van de ervaringen met het eigen toetskader
de CIO Rijk adviseert.
Halfjaarrapportage Toezichtsraad BIT eerste helft 2020
De Toezichtsraad noemt in haar Halfjaarrapportage over de eerste helft van 2020 een
aantal relevante thema’s waarop ik in deze brief nader in zou willen gaan.
Transitie naar onafhankelijk adviescollege
Het huidige instellingsbesluit van het BIT vervalt op 31 december 2020 en de doorlooptijd
van een wetstraject is te lang om voor die datum reeds een Instellingwet voor het
nieuwe Adviescollege gereed te hebben. Ik streef er naar de Instellingswet medio volgend
jaar naar uw Kamer te sturen. Daarom is gekozen voor een tussenstap met een nieuw
instellingsbesluit waarmee het adviescollege vanaf 2021 al wordt ingesteld. Dit besluit
verzekert de continuïteit van het huidige BIT en zijn organisatie, en maakt de transitie
mogelijk naar een permanent Adviescollege.
De verbreding van het takenpakket voor het nieuwe college – zoals aangekondigd in
de brief van december 20192 – is al zoveel als mogelijk meegenomen in het nieuwe Instellingsbesluit. De exacte
invulling van de uitbreiding zal duidelijk worden in het proces van de definitieve
wetgeving.
Over die omzetting wil ik het volgende opmerken. Zo zijn er geen personele gevolgen
voor de huidige medewerkers, omdat zij al in dienst waren van het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties en dat zullen blijven.
Verder heb ik in mijn aanbiedingsbrief bij de vorige halfjaarrapportage van het BIT
benoemd dat ik met de werving van een nieuw hoofd van het BIT zou starten als duidelijk
is hoe het adviescollege in zijn onafhankelijke vorm er precies uit gaat zien en wat
het definitieve takenpakket van het hoofd BIT in die context zal worden.3 De ambtelijke leiding van een adviescollege is belegd bij een secretaris-directeur
en omdat over het voorgaande nu duidelijkheid is, zal in oktober gestart worden met
de werving op deze functie.
De observatie van de Toezichtsraad van het BIT, dat er binnen het CIO-stelsel veel
discussie is over de exacte vormgeving van het adviescollege, kan ik goed plaatsen.
Het betreft een adviescollege dat structureel bij moet dragen aan de ICT-beheersing
binnen de hele rijksoverheid. Over de verschillende aspecten daarvan moet ook binnen
het adviesveld zelf zorgvuldig van gedachten gewisseld worden om tot de beste toegevoegde
waarde te komen voor het gehele stelsel. Zoals ik hierboven ook al benoemde is over
veel van die bespreekpunten al overeenstemming bereikt. Ik neem die al zoveel als
mogelijk is mee in het Instellingsbesluit, dat aan het begin van het nieuwe jaar het
BIT omvormt tot een adviescollege.
Een aantal punten die de Toezichtsraad ook noemt, zoals de benaming van het adviescollege
of de toepasselijkheid van de Kaderwet adviescolleges, passen beter bij het wetgevingstraject
naar het uiteindelijk adviescollege. Uitgangspunt hierbij is wat mij betreft dat het
college als onderdeel van het CIO-stelsel het lerend vermogen van dat CIO-stelsel
moet versterken, zoals ik dat ook in mijn brief van 20 december 2019 heb verwoord.4
Ik deel de zienswijze van de Toezichtsraad van het BIT dat er door de transitiemanager
en het Ministerie van BZK hard gewerkt is om deze tijdelijke status van het adviescollege
vorm te geven. Ik wil dank uitspreken aan de medewerkers van het BIT, omdat deze transitie
ook capaciteit van hen vraagt. Desondanks zullen in 2020 naar verwachting dertien
toetsen worden afgerond. Dat is slechts een tweetal minder dan vorig jaar. Ook zijn
er recent twee toetsmanagers geworven, één per augustus en één per september, waarmee
de toetscapaciteit van het BIT verder toeneemt.
Inzicht in projectportfolio
De constatering van de Toezichtsraad, dat projecten die bij het BIT worden aangemeld
niet altijd tijdig door departementen op het Rijks ICT Dashboard worden gerapporteerd,
onderschrijf ik. In voorkomende gevallen zijn tussen het BIT en de CIO Rijk goede
afspraken gemaakt over het signaleren van discrepanties tussen beide overzichten,
zodat hier gericht op kan worden gestuurd bij de betrokken departementen.
Als een project niet op het Rijks ICT-dashboard blijkt te staan, wordt aan het ministerie
de reden daarvan gevraagd. Die verklaring kan bijvoorbeeld zijn dat de interne besluitvorming
over aanvang van een project nog niet is afgerond, of dat een project vanwege bedrijfsgevoelige
informatie voorafgaand aan aanbesteding nog niet op het dashboard is gepubliceerd.
Dergelijke projecten moeten conform de Rijksbrede afspraken al wel aangemeld worden
voor een BIT-toets, omdat juist in die fase voor aanvang van het project nog voldoende
ruimte is om het project bij te sturen op basis van een BIT-advies.
Indien echter geen valide verklaring kan worden gegeven voor het nog niet publiceren
op het dashboard spreekt de CIO Rijk het betreffende departement hier uiteraard op
aan. Meestal wordt het project dan alsnog op korte termijn gepubliceerd. Het blijft
echter in ultimo de verantwoordelijkheid van de ministeries zelf om grote ICT-projecten
tijdig en conform de Rijksbrede afspraken op het Rijks ICT-dashboard te publiceren.
Bijdrage BIT aan lerend vermogen CIO-stelsel
In het debat over de CoronaMelder app van 2 september jl. is door het lid Hijink (SP)
verzocht om de lessen die te trekken zijn bij de ontwikkeling van de CoronaMelder
te betrekken bij het verbeteren van de omgang van de overheid met ICT.5 De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft mij in dat verband gevraagd
om de ontwikkeling van de app te evalueren. Ik zie net als uw Kamer de meerwaarde
van zo’n evaluatie ten behoeve van het lerend vermogen binnen het stelsel en zeg u
hierbij toe dat te zullen doen.
Ik heb het BIT vanuit diens expertise op dit terrein gevraagd om hier een rol in te
spelen. Met het BIT en mijn ambtsgenoot van VWS ga ik in gesprek over de wijze waarop
de evaluatie vorm kan krijgen en het geschikte moment om deze te starten. Ik kom hier
voor het eind van het jaar bij u op terug.
Tot slot wil ik mijn waardering uitspreken voor het feit dat het BIT zitting neemt
in de Online Trust Coalitie (OTC) waarmee bijgedragen wordt aan kennisdeling over
veilig en betrouwbaar gebruik van online- en clouddiensten. De kennis en ervaring
op dit terrein wordt daarmee ook tussen en met publieke en private partners gedeeld.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops
Indieners
-
Indiener
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties