Brief regering : Continuïteit van onderwijs in schooljaar 2020/21
35 570 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021
Nr. 36
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 oktober 2020
Het coronavirus zorgt ervoor dat ook 2020/21 geen regulier schooljaar wordt in het
funderend onderwijs. Het is de inzet om het onderwijs zoveel mogelijk op school plaats
te laten vinden, en achterstanden zoveel mogelijk te voorkomen. In het belang van
onze leerlingen werken we hier hard aan met alle landelijke vertegenwoordigers van
leraren, schoolleiders, besturen, ouders en leerlingen. Op zowel ambtelijk als bestuurlijk
niveau is er regelmatig overleg en proberen we gezamenlijke afspraken te maken. Ook
heb ik intensief contact met gemeentebestuurders. De inzet van zoveel mensen en partijen
in het onderwijs om hier samen de schouders onder te zetten, onder vaak ingewikkelde
omstandigheden, is een groot compliment waard.
In deze brief ga ik in op de maatregelen die worden genomen om de continuïteit van
het onderwijs te waarborgen, en scholen te helpen en te ondersteunen waar dit kan.
De gezondheid van leerlingen, leraren en schoolleiders staat hierbij voorop. De richtlijnen
van het RIVM blijven leidend; op basis hiervan stel ik met de sector richtlijnen op
die zijn vervat in het Servicedocument funderend onderwijs COVID-19. Dit document vormt, met de protocollen van de sector zelf, het kader voor het onderwijs
in coronatijd. Het zal voor veel scholen nog steeds nodig zijn om op momenten afstands-
of hybride onderwijs te verzorgen, wanneer leraren of groepen leerlingen korte of
langere tijd thuisblijven, bij symptomen, quarantaine of een kwetsbare gezondheid.
Voor de ontwikkeling van leerlingen is het van belang dat zij onderwijs ontvangen,
ook wanneer zij niet naar school kunnen. Dit is geen volwaardige vervanging van fysiek
onderwijs. Daarbij realiseer ik me dat het veel kan vergen van schoolteams om dit
te organiseren, en dat het kan bijdragen aan hoge werkdruk die wordt ervaren. Ik vraag
schoolteams om zich maximaal in te blijven spannen, maar ik hou ze daarbij niet aan
het onmogelijke. Knelpunten die ontstaan worden opgepakt op het passende niveau: lokaal,
regionaal of landelijk. Ik vraag alle partijen signalen en aandachtspunten te blijven
melden.
Om achterstanden als gevolg van het coronavirus te voorkomen en te bestrijden heeft
het kabinet reeds € 244 miljoen vrijgemaakt. Om alle aanvragen van scholen en instellingen
die aan de voorwaarden voldoen te kunnen honoreren stelt het kabinet nogmaals € 38
miljoen beschikbaar. Hiermee is in totaal € 114 miljoen beschikbaar voor het po, € 94
miljoen voor het vo, € 65 miljoen voor het mbo, en € 7 miljoen voor vavo, ve en overige
educatie beschikbaar. Hiermee kunnen worden alle aanvragen gehonoreerd van scholen
en instellingen die aan de voorwaarden voldoen; dit bedrag komt ten goede aan meer
dan 300.000 leerlingen en mbo-studenten. Met de Minister van OCW informeer ik u nog
nader over de inzet van deze middelen, in lijn met haar toezegging aan uw Kamer op
7 oktober jl.
Naast inzet en ondersteuning is communicatie in de komende periode cruciaal: tussen
scholen onderling, met hun personeel, met overheden, en vooral met ouders en leerlingen.
Ik houd een vinger aan de pols en blijf de Kamer informeren als zich nieuwe ontwikkelingen
voordoen, of als aanvullende maatregelen worden genomen.
1. Continuïteit van onderwijs: stand van zaken
Alle scholen zijn nu een ruime maand weer begonnen. Zoveel als mogelijk wordt fysiek
onderwijs gegeven, op school. Het is vaak een uitdaging, maar overwegend gaat het
goed. Omdat de rol van kinderen in de basisschoolleeftijd zeer beperkt lijkt te zijn
in de transmissie van COVID-19, is op 18 september jl. bekendgemaakt dat leerlingen
in het po met lichte verkoudheidsklachten niet thuis te hoeven blijven.1 Dit komt de continuïteit van onderwijs ten goede. Leraren krijgen net als zorgmedewerkers
prioriteit bij het testen op corona; knelpunten die hier ontstaan hebben de aandacht
van het kabinet. Dat laat onverlet dat er leraren thuis moeten blijven wegens quarantaine
of klachten; in het laatste geval moet de aandacht uitgaan naar rust en voorspoedig
herstel.
1.1 Verantwoordelijkheid en toezicht
In algemene zin geldt dat scholen verantwoordelijk zijn en blijven voor de kwaliteit
en de continuïteit van het onderwijs, en dat de wettelijke leerplicht en onderwijsinhoudelijke
bepalingen (de kerndoelen en eindtermen) gelden. Scholen dienen zich in te spannen
om de onderwijskwaliteit en -continuïteit zo goed mogelijk op peil te houden, maar
worden daarin niet aan het onmogelijke gehouden. Ik realiseer me goed dat het ingewikkeld
kan zijn om het onderwijs tegelijkertijd te verzorgen voor groepen leerlingen die
op school zijn én leerlingen die thuis moeten blijven, al helemaal op het niveau van
de individuele leraar. Ik juich het daarom toe als schoolteams hier samen oplossingen
voor verzinnen, maar wil dat er aandacht is voor wat we van elkaar vergen; ook met
het oog op de toekomst moeten we op elkaar blijven letten en elkaar heel houden.
Mocht de situatie zich voordoen dat (groepen) leerlingen aanzienlijk minder effectieve
onderwijstijd genieten, dan is het logisch dat scholen keuzes maken en prioriteren
in de onderwijsinhoud. In paragraaf 2 van deze brief ga ik hier nader op in. De Onderwijsinspectie
(hierna: inspectie) houdt bij haar bezoeken rekening met de specifieke omstandigheden
waar een school mee te maken heeft. Van scholen wordt wel verwacht dat zij op zo’n
moment een zorgvuldig besluitvormingsproces doorlopen en de medezeggenschapsraad betrekken.
Nog meer dan normaal is het van belang dat leraren, schoolleiders en ouders met elkaar
in gesprek blijven, ik roep iedereen op om dit met enige mildheid te doen.
1.2 Monitoring
Ik vind het van belang om een actueel beeld te hebben van de onderwijscontinuïteit.
Hierom heb ik de inspectie gevraagd om een meldpunt in te richten: als de situatie
zich voordoet dat een school(locatie) moet sluiten, dan wordt het bestuur dringend
verzocht hier melding van te maken. Het meldpunt is naar verwachting half oktober
operationeel. In aanvulling hierop laat ik periodieke peilingen in het onderwijs uitvoeren.
Op deze manier wil ik tot een beeld te komen over de lesuitval die plaatsvindt, en
specifiek of het hierbij gaat om leerlingen in groep 8 van het po, leerlingen die
zich voorbereiden op het eindexamen, achterstandsleerlingen en andere leerlingen in
kwetsbare posities. Ik draag er hierbij zorg voor dat de administratieve last voor
scholen beperkt blijft. Ik heb DUO gevraagd om de informatie van het meldpunt en de
peiling openbaar te maken op een manier die goed toegankelijk is; hiermee kan tijdig(er)
worden afgewogen of aanvullende maatregelen, aanvullende hulp of ondersteuning aan
de orde zijn. Hiermee geef ik opvolging aan een toezegging aan uw Kamer.
1.3 Advies om mondkapjes te gebruiken in het vo
Op 1 oktober jl. heb ik met vertegenwoordigende organisaties uit het onderwijs (VO-Raad,
PO-Raad, LAKS, AVS, Lecso, AOb, CNV Onderwijs, FvOv, SPV en de Sectorraad Praktijkonderwijs)
afgesproken om met ingang van 5 oktober mondkapjes te dragen in het voortgezet en
voortgezet speciaal onderwijs. Dit geldt voor situaties waar de afstand van anderhalve
meter tussen leerling en onderwijspersoneel niet toe te passen of te handhaven is,
zoals op gangen en in aula’s, buiten de les, en tijdens de les bij praktijk- en beroepsgerichte
vakken in het vmbo, het praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs. Dit betreft
een dringend advies: scholen beslissen zelf of ze het gebruik van mondkapjes verplicht
stellen, in overleg met de medezeggenschapsraad. De mondkapjes zijn een aanvulling
op de basisregels, geen vervanging daarvan. Afstand houden, de handen wassen en thuisblijven
bij verkoudheidsklachten blijven van groot belang.
Bij een deel van de leerlingen (specifieke doelgroepen) in het voortgezet speciaal
onderwijs is het dragen van een mondneusmasker niet realistisch, ook niet wanneer
de anderhalve meter afstand niet gehanteerd kan worden. Hierbij moet gedacht worden
aan leerlingen die vanwege hun beperking en/of zorgbehoefte sterk afhankelijk zijn
van nabijheid en/of gelaatsuitdrukkingen. Het is aan het bevoegd gezag in het voortgezet
speciaal onderwijs om in overleg met de commissie van begeleiding de ouders/verzorgers
te adviseren in welke situaties het dragen van een mondneusmasker voor hun kind niet
haalbaar is. Deze keuzes worden afgestemd met de medezeggenschapsraad.
1.4 Ventilatie in schoolgebouwen
In de afgelopen maanden was de staat van de ventilatie in schoolgebouwen onderwerp
van discussie. Het RIVM constateert dat de overdracht van COVID-19 voornamelijk plaatsvindt
via druppelinfectie, en dat er op basis van de huidige inzichten geen aanwijzingen
zijn dat aerogene verspreiding via hele kleine druppels en druppelkernen (aerosolen)
een belangrijke bijdrage leveren aan de overdracht van COVID-19. De GGD’en geven aan
dat zij scholen niet zullen adviseren om te sluiten wegens ventilatie in schoolgebouwen
die te wensen overlaat. Op 1 oktober jl. bracht het Landelijk Coördinatieteam Ventilatie
op Scholen (LCVS) zijn rapportage uit, waaruit blijkt dat een deel van de schoolgebouwen
niet voldoet aan de normen uit het Bouwbesluit en aanvullende richtlijnen. Hierom
is het nodig dat scholen maatregelen treffen. Met mijn reactie van 1 oktober 2020
op het rapport heb ik de Kamer geïnformeerd dat het kabinet in de komende jaren in
totaal € 360 miljoen beschikbaar stelt aan scholen en gemeenten om de ventilatie van
schoolgebouwen te verbeteren.
2. Beschikbare hulp en ondersteuning voor scholen
Net als in het voorjaar wil ik er alles aan doen om schoolteams te helpen en te ondersteunen
waar dit kan: dat er passend aanbod beschikbaar is, voor leraren en schoolleiders,
maar ook voor ouders en bestuurders. Samen met de verschillende partijen is er in
de zomer op ingezet om het beschikbare pakket aan ondersteuning toe te spitsen op
de verschillende scenario’s waar scholen mee te maken kunnen krijgen, met bijvoorbeeld
enkele leerlingen die thuis moeten blijven, maar ook als leraren in quarantaine zitten
en/of hele klassen naar huis moeten worden gestuurd.
2.1 Lesopafstand.nl vernieuwd en versterkt
Op 1 oktober is de vernieuwde versie van lesopafstand.nl/weeropschool.nl live gegaan.
Dit initiatief van de PO-Raad, de VO-raad en Kennisnet is het eerste toegangspunt
voor alle vragen en informatiebehoeften die leraren, schoolleiders, bestuurders en
ouders hebben over onderwijs in tijden van corona. De lessen die zijn geleerd uit
het voorjaar zijn gebruikt om de informatie en het ondersteuningsaanbod te verrijken
en te versterken. Deze ondersteuning is erop gericht om de continuïteit en kwaliteit
van het onderwijs te bevorderen, maar óók om hulp te bieden aan schoolteams om de
werkdruk enigszins te mitigeren, bijvoorbeeld met webinars om ervaringen uit te wisselen.
Verschillende hulpbronnen zijn beschikbaar, waaronder de volgende:
• alle voorschriften, richtlijnen en protocollen, inclusief veel gestelde vragen en
antwoorden hierop;
• de organisatie van afstands- en hybride onderwijs met een flexibel stappenplan («plan
B», wanneer fysiek onderwijs niet volledig mogelijk is);
• praktische tips voor schoolteams om het onderwijsproces hybride of op afstand vorm
te geven, waaronder pedagogiek en didactiek, maar ook samenwerking met collega’s;
• handreikingen om te prioriteren in de onderwijsinhoud wanneer minder effectieve onderwijstijd
beschikbaar is. Deze handreikingen, opgesteld door de leerplankundig expertisecentrum
SLO, helpen schoolteams om in goed overleg keuzes te maken in welke doelen binnen
het curriculum de nadruk krijgen. De inspectie biedt nadrukkelijk ruimte voor schoolteams
om dit weloverwogen te doen;
• hulp en informatie ten aanzien van de (digitale) randvoorwaarden;
• informatie over ventilatie;
• webinars georganiseerd voor leraren en schoolleiders om tips, ervaringen en knelpunten
uit te wisselen met experts en ervaringsdeskundigen;
• ondersteuning en advies per methode aangeboden door de educatieve uitgeverijen, aansluitend
op de specifieke behoeften die scholen in deze situatie kunnen hebben.
Hiernaast is het mogelijk om via het hiervoor ingerichte loket een vraag te stellen
aan een expert op de verschillende genoemde terreinen. Ik ben blij dat ook partijen
als Ruimte-OK, Ouders & Onderwijs, het Lerarencollectief, AVS, CNV Onderwijs en de
SLO een bijdrage leveren aan lesopafstand.nl. Via de site wordt doorlopend gekeken
naar (aanvullende) behoeften in en signalen vanuit het onderwijs, hierop wordt geacteerd
door nieuw aanbod te ontwikkelen.
2.2 Digitale randvoorwaarden en beschikbaarheid devices
Met subsidie van OCW heeft inkoopcoöperatie SIVON ruim 15.000 devices verstrekt aan
scholen. Die blijven eigendom van de schoolbesturen, zodat deze (opnieuw) kunnen worden
ingezet voor onderwijs op afstand aan leerlingen die hierover thuis niet beschikken.
Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor het aanbieden van onderwijs zonder verplichte
meerkosten voor ouders, ook op afstand.
Sinds dit voorjaar hebben scholen substantiële stappen gezet om hun digitale onderwijs
op afstand (verder) vorm te geven. Scholen hebben de randvoorwaarden hiervoor – indien
nodig – verder op orde gebracht, zoals de beschikbaarheid van devices, internetverbindingen
en licenties voor digitaal lesmateriaal. Ik teken hierbij aan dat dit schooljaar een
nieuw cohort leerlingen is begonnen aan het primair en aan het voortgezet onderwijs.
Daarom bekijken we opnieuw hoe scholen ervoor staan. In lijn met de gewijzigde motie
van het lid Westerveld en de gewijzigde motie van de leden Westerveld en Van den Hul
loopt er op dit moment een behoeftepeiling via Kennisnet om in kaart te brengen welke
knelpunten scholen ervaren bij het vormgeven van onderwijs op afstand, waaronder de
beschikbaarheid van devices.2
3 Ik roep scholen op om via deze behoeftepeiling kenbaar te maken hoe de huidige ondersteuning
verder kan worden aangescherpt. In de tweede helft van oktober verwacht ik uw Kamer
te kunnen informeren over de uitkomsten van de peiling.
3. Kwetsbare leerlingen en achterstanden
Het is cruciaal dat we voldoende oog hebben voor kwetsbare leerlingen. Hierbij gaat
het om leerlingen die extra hulp nodig hebben om de leerstof te begrijpen, niet goed
te bereiken zijn of thuis niet de juiste ondersteuning kunnen krijgen. Nog belangrijker
is dit bij leerlingen waar de thuissituatie niet veilig is. In het voorjaar hebben
deze groepen een hoge prioriteit gekregen; ook dit schooljaar blijft dat het geval.
3.1 Aanvullende middelen beschikbaar ter bestrijding van achterstanden
Voor de zomer concludeerde de inspectie dat daar waar het afstandsonderwijs niet goed
lukt, er vaak een relatie is met sociale ongelijkheid. Ook zag de inspectie significante
verschillen tussen scholen en schoolsoorten. Terwijl scholen nog druk bezig zijn met
het inhalen van achterstanden die voor de zomer zijn opgelopen, komt daar nu mogelijk
tijdelijke lesuitval bovenop. Met de regeling Inhaal- en Ondersteuningsprogramma’s
2020/21 konden scholen (po/vo) en instellingen (beroepsonderwijs, vavo) subsidie aanvragen
om naast het reguliere onderwijs inhaal- en ondersteuningsprogramma’s te organiseren.
Met deze programma’s kunnen achterstanden als gevolg van corona en de sluiting van
scholen en instellingen worden bestreden; hierbij wordt meegenomen of een school onder
een leerplusarrangement valt. Uit het aantal aanvragen blijkt dat de regeling in een
grote behoefte voorziet; het gestelde subsidieplafond is inmiddels overschreden. Specifiek
met het oog op de genoemde groepen leerlingen maakt het kabinet daarom € 38 miljoen
aan extra middelen vrij, zodat alle aanvragen kunnen worden gehonoreerd die scholen
hebben gedaan, mits ze voldoen aan de gestelde voorschriften. Hiermee kunnen ongeveer
47.500 extra leerlingen en studenten worden ondersteund; als genoemd gaat het in totaal
om meer dan 300.000 leerlingen en studenten. Scholen en instellingen die een aanvraag
hebben gedaan worden op korte termijn geïnformeerd over het bedrag dat zij ontvangen.
Met het oog op de actuele situatie omtrent COVID-19 en de getroffen maatregelen in
het kader daarvan, wordt de termijn voor uitvoering van de programma’s door scholen
en instellingen die in het eerste aanvraagtijdvak hebben aangevraagd verlengd tot
31 augustus 2021. Dit is dezelfde termijn als staat voor het tweede aanvraagtijdvak.
De Gelijke Kansenalliantie (GKA) heeft voor scholen en gemeenten een pool aan onderwijsexperts
beschikbaar gesteld. Hier kon kosteloos gebruik worden gemaakt van de pool om scholen
te ondersteunen in het vormgeven van de inhaal- en ondersteuningsprogramma’s op basis
van beschikbaar onderzoek en expertise. Een aantal gemeenten hebben gebruik gemaakt
van dit aanbod. De GKA staat ook in nauw contact met gemeenten om knelpunten op lokaal
niveau in beeld te brengen voor wat betreft corona en kansengelijkheid. In 2021 wordt
de regeling inhaalprogramma’s geëvalueerd. Hierbij is ook aandacht hebben voor de
effectiviteit van de regeling voor scholen met veel achterstandsleerlingen.
3.2 Noodopvang
Voor kinderen van ouders met een cruciaal beroep en kinderen in een kwetsbare situatie
was het in het voorjaar noodzakelijk om noodopvang mogelijk te maken. Ook in schooljaar
2020/21 kan dit weer aan de orde zijn, maar alleen in gevallen dat andere maatregelen
niet voldoende effectief waren om de sluiting van een school of kinderopvanglocatie
te voorkomen. Hiervoor voer ik overleg met de VNG en de ministers van VWS en SZW.
Maatwerk in de regio zal nodig zijn, waarbij de uitgangspunten gelden dat de gemeente
regie voert, en opvang zoveel mogelijk wordt georganiseerd in de normale context van
het kind, zoals de eigen schoollocatie.
4. (Voor)examenkandidaten, brugklasleerlingen en groep 8
Naast kwetsbare leerlingen is het ook van belang aandacht te hebben voor onze leerlingen
in de brugklas, leerlingen in groep 8 en leerlingen die zich voorbereiden op het examen.
4.1 Brugklasleerlingen en leerlingen in het laatste jaar van het po
Leerlingen die dit jaar de overstap hebben gemaakt van de basisschool naar de middelbare
school zijn ingestroomd zonder een objectief tweede gegeven bij het basisschooladvies,
omdat de eindtoets in het po niet plaats kon vinden. In 2019 is bij ongeveer 16.000
leerlingen het schooladvies bijgesteld als gevolg van het behaalde resultaat op de
eindtoets; grofweg gaat het hier om twee à drie leerlingen per brugklas. In april
van dit jaar heb ik alle vo-scholen een brief gestuurd om er aandacht voor te vragen
dat de ontwikkeling van deze leerlingen goed moet worden gevolgd, om ervoor te zorgen
dat ze het onderwijs volgen dat het beste bij ze past. Er staat vo-scholen een groot
en gevarieerd aanbod ter beschikking van toetsen en evaluatie-instrumenten om dit
te doen. Hiernaast kan men denken aan het voeren van startgesprekken met ouders en
leerlingen, het inplannen van (extra) mentoruren en mentorgesprekken, leerlingbesprekingen
en coaching. Dit kwam onder meer in het webinar Zicht op ontwikkeling van brugklassers aan de orde, dat met de VO-raad is georganiseerd. Desgevraagd dienen scholen toe te
lichten aan de inspectie hoe zij omgaan met het volgen en plaatsen van brugklasleerlingen.
Ik heb uw Kamer toegezegd om de effecten van het wegvallen van de eindtoets te monitoren
en u hier op een later moment over te informeren. Op mijn verzoek bekijkt DUO de gemiddelde
adviezen, instroom in het vo en de positie van leerlingen in leerjaar 1, 2 en 3 van
het vo.
Voor de doorstroom van po naar vo in 2021 vind ik het belangrijk dat leerlingen die
de overstap naar het v(s)o maken wel weer een objectief tweede gegeven bij hun schooladvies
hebben. Samen met de eindtoetsaanbieders en de Expertgroep Toetsen PO heb ik hiervoor
een continuïteitsplan opgesteld. Dit plan beschrijft hoe de eindtoets doorgang kan
vinden, met betrouwbare resultaten, in het geval van onvoorziene omstandigheden of
onregelmatigheden.
4.2 (Voor)examenleerlingen
Ik realiseer me dat scholen en examenleerlingen dit jaar voor een grote opgave staan.
Zoals ik in paragraaf 3 van deze brief benoem, hebben scholen mogelijk te maken met
achterstanden die vorig schooljaar zijn opgelopen; hiernaast kan in dit jaar meer
dan anders sprake zijn van ziekte en afwezigheid van leraren en leerlingen. Mijn inzet
is dat het gehele eindexamen dit jaar doorgaat, maar ik begrijp dat de huidige omstandigheden
vragen en zorgen oproepen over de haalbaarheid hiervan. Ik volg daarom uiteraard nauwlettend
hoe de situatie zich in het onderwijs ontwikkelt, zowel landelijk als regionaal. Met
de examenketen (College voor Toetsen en Examens, Stichting Cito en DUO) en de inspectie
werk ik scenario’s uit om de continuïteit van het eindexamen zoveel mogelijk te kunnen
borgen. Hierbij houd ik rekening met verschillen tussen scholen en regio’s, en gaat
de aandacht in het bijzonder uit naar de profielvakken in de basisberoepsgerichte,
kaderberoepsgerichte en gemengde leerwegen in het vmbo.
5. Tot slot
Schooljaar 2020/21 wordt een uitdagend jaar voor het onderwijs, dat kunnen we met
elkaar vaststellen. Ondanks onze forse opgave zie ik ook de inzet en goede wil van
zoveel mensen die betrokken zijn bij het onderwijs, en dat doet me goed. Als we schouder
aan schouder blijven staan, elkaar met mildheid bejegenen, naar elkaar omzien en elkaar
helpen, dan komen we er doorheen. Daar moeten we allemaal ons steentje aan bijdragen;
onze leraren en leerlingen rekenen op ons.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media