Brief regering : Landelijke introductie CoronaMelder en ‘Oplossing 2’
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 620 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 oktober 2020
Ik ben verheugd u mee te kunnen delen dat de Eerste Kamer afgelopen dinsdag heeft
ingestemd met het wetsvoorstel voor de Tijdelijke wet notificatieapplicatie covid-19
(Kamerstuk 35 538). Vrijdag a.s. zal de wet in het Staatsblad worden gepubliceerd en dan ook in werking
treden. Dit betekent dat de wettelijke grondslag voor het gebruik van CoronaMelder
is geëxpliciteerd en dat daarmee de weg vrij is voor landelijke introductie van de
app. Ik zal daarom op zaterdag 10 oktober het startschot geven voor de landelijke
introductie van CoronaMelder.
CoronaMelder is vanaf dat moment voor iedereen in Nederland te downloaden en het gebruik
van de app zal door alle GGD-en worden ondersteund. Dit houdt in dat in alle GGD-regio’s
een melding van besmetting kan worden gedaan om mensen te waarschuwen dat zij in contact
zijn geweest met iemand die besmet is gebleken met het virus. Ik ben van mening hiermee
een waardevol instrument toe te voegen aan het pakket van maatregelen en instrumenten
in de strijd tegen covid-19.
Op 2 september heb ik met uw Kamer gedebatteerd over het eerder genoemde wetvoorstel.
Ik heb uw Kamer in dat debat een aantal toezeggingen gedaan en uw Kamer heeft een
motie1 aangenomen over het uitbreiden van het evaluatieprotocol. In deze brief kom ik op
de uitvoering van deze motie en de door mij gedane toezeggingen terug. Tevens stuur
ik u bij deze brief de definitieve uitvoeringstoets die gezamenlijk met de GGD-en
is uitgevoerd2. De begeleidingscommissie heeft recent een tiende en een elfde advies uitgebracht.
Deze adviezen zijn als bijlagen bij deze brief gevoegd3.
Naast CoronaMelder heb ik mij de afgelopen periode, samen met de GGD, ook beziggehouden
met het ontwikkelen van een tweede digitale oplossing die de GGD zal ondersteunen
bij het uitvoeren van de bron- en contactopsporing. Het primaire doel van deze tweede
digitale oplossing is het verkorten en daarmee versnellen van het reguliere bron-
en contactonderzoek. Dit onder meer door met Corona besmette personen in staat te
stellen zelf digitaal gegevens over hun contacten aan te leveren bij de GGD. Ik informeer
u in deze brief over de ontwikkelingen rond «Oplossing 2».
Doorlopende evaluatie
Op 28 augustus4 heb ik uw Kamer het evaluatieprotocol gestuurd dat wordt gebruikt bij de doorlopende
evaluatie van CoronaMelder. Het evaluatieprotocol beslaat de volgende vijf onderzoeksgebieden:
adoptie, gebruik, direct beoogde effecten, indirect beoogde effecten en niet beoogde
effecten. Naar aanleiding van het debat op 2 september en de motie van het lid Middendorp
c.s., zal ik bij de doorlopende evaluatie extra inzetten op het onderzoeken van (negatieve)
onbeoogde (gedrags)effecten zoals bijvoorbeeld de verslapping van navolging van andere
maatregelen, impact van het gebruik van CoronaMelder op het werkproces en de werklast
van de GGD en/of huisartsen en het voorkomen van onterechte notificaties. Ook zal
in de doorlopende evaluatie gekeken worden naar de effecten die het gebruik van CoronaMelder
heeft op het percentage mensen dat zich meldt voor een test na een notificatie te
hebben gehad en het percentage hiervan dat vervolgens besmet blijkt te zijn. Vanaf
het moment van de landelijke introductie van CoronaMelder zal ik uw Kamer maandelijks
informeren over de resultaten en inzichten van de doorlopende evaluatie.
De gegevens op basis waarvan het onderzoek kan plaatsvinden kunnen niet via CoronaMelder
zelf verzameld worden. Dit is een bewuste ontwerpkeuze. Het waarborgen van de privacy
betekent namelijk dat er in de app zo weinig mogelijk gegevens geregistreerd worden.
De gegevens ten behoeve van de evaluatie, met name waar het de maatschappelijke en
gedragseffecten betreft, worden verzameld aan de hand van surveys. Hiertoe worden
via een aantal kanalen (zoals het RIVM) vragenlijsten uitgezet onder representatieve
panels Nederlanders en ook onder GGD-medewerkers en huisartsen om de impact van CoronaMelder
goed in beeld te brengen.
De nulmeting over de attitude van mensen ten aanzien van de app is inmiddels uitgevoerd.
De resultaten van het gedragsonderzoek van het RIVM laten zien dat voor afgaand aan
landelijke introductie en de bijbehorende publiekscampagne 44% van de mensen positief
tegenover het invoeren van CoronaMelder staat, 34% hier licht positief tot neutraal
over is en 22% er niet positief tegenover staat. Daarnaast geeft 54% van de ondervraagden
meer of minder stellig aan van plan te zijn om de app te gebruiken, 20% weet het nog
niet en 26% denkt de app niet te gaan gebruiken. Van de ondervraagden verwacht 39%
dat het gebruik van de app ook bijdraagt aan de bestrijding van het virus5.
Bij de uitvoering van het evaluatieonderzoek wordt samengewerkt met onderzoekers van
andere EU-lidstaten die, net als Nederland, het effect van hun notificatie-apps onderzoeken.
Om de laatste stand van de wetenschap in binnen- en buitenland te benutten bij de
evaluatie, vindt daarnaast doorlopend literatuuronderzoek plaats. We blijven de gedragswetenschappelijke
en epidemiologische literatuur in relatie tot innovaties in de zorg bekijken om nieuwe
inzichten te betrekken bij het onderzoek.
Vervolg praktijktest
Op 17 augustus ben ik gestart met de praktijktest van CoronaMelder in vijf regio’s
in Nederland. Hierbij is de werking van de app in de praktijk getest en tegelijkertijd
gekeken naar de technische werking van CoronaMelder bij grotere aantallen gebruikers.
Op dinsdag 6 oktober hadden ruim 1,4 miljoen mensen de app gedownload. In de vijf
GGD regio’s die de app ondersteunen tijdens deze testperiode is er tot op dinsdag
6 oktober door 615 personen aangegeven dat zij positief getest zijn. Dit is samen
met de GGD en op vrijwillige basis gebeurd. Contacten van de betreffende personen
zijn op deze wijze via CoronaMelder gewaarschuwd. Op basis van ruwe cijfers uit de
praktijktest, die nog nader moeten worden onderzocht, is het percentage van positieve
testen na notificatie in week 40 10,5%. In het reguliere BCO bleek bij huisgenoten
over het gemiddelde van de weken 27 tot en met 37 13,3% besmet, van overige nauwe
contacten in dezelfde periode lag dit percentage op 5,8%. Ik constateer daarmee, op
basis van deze eerste cijfers, dat het vindpercentage van de app veel dichter blijkt
te zitten bij het vindpercentage onder huisgenoten dan onder overige nauwe contacten.
Europese samenwerking in contacten Apple en Google
Tijdens het debat dat ik met uw Kamer heb gevoerd op 2 september heb ik uw Kamer toegezegd
in overleg te gaan met mijn Europese collega’s over het maken van afspraken met Apple
en Google over het uitzetten van het exposure notifcation framework als de Nederlandse regering bepaalt dat dit niet meer nodig is. In Europees verband
wordt momenteel hard gewerkt aan de uitrol van de European Federated Gateway Service (EFGS) die het mogelijk maakt om nationale notificatie-apps zoals CoronaMelder interoperabel
te maken met apps van andere landen. Deze interoperabiliteitsoplossing werkt ook conform
het GAEN (Google/Apple Exposure Notification) protocol. Hier is in Europees verband
doorlopend overleg over met Apple en Google. Op Europees niveau is door mijn ministerie
ingebracht dat Nederland graag gezamenlijk op wil trekken bij het maken van afspraken
over hoe het framework uit te schakelen is. In eerste instantie is door de andere lidstaten aangegeven dat
ze dit niet als aandachtspunt beschouwen. Ik zal dit op korte termijn opnieuw inbrengen
in het overleg.
Ik heb u ook toegezegd bij de Ierse collega’s na te gaan hoe het zit met het bericht
dat de Ierse app sinds lancering al 500.000 keer is verwijderd. Navraag leert dat
het gaat om een ruwe schatting op basis van statistieken uit de app. Ierland houdt
in de app, op basis van toestemming van de gebruiker, statistieken bij over het gebruik
van de app. Een groot deel van deze verwijderingen komt van Android telefoons, wat
waarschijnlijk te wijten aan een softwarefout in de Ierse app. Door deze fout liep
de batterij van Android telefoons snel leeg wat dus mogelijk heeft geresulteerd in
het verwijderen van de app door gebruikers. Deze softwarefout is binnen 36 uur hersteld.
Eind september was het aantal downloads van de Ierse app weer toegenomen en lag dit
op 1.970.000 gebruikers, wat neer komt op zo’n 40% van de bevolking. Dit getal is
al gecorrigeerd voor de eerdere 500.000 verwijderingen.
Definitieve uitvoeringstoets
Zoals in mijn vorige brief aangegeven2, is gedurende de praktijktest door Berenschot een uitvoeringstoets uitgevoerd. Het
doel van de uitvoeringstoets was zicht te krijgen op de impact van de introductie
van CoronaMelder op de GGD-en. De managementsamenvatting van de tussenrapportage van
dit onderzoek heb ik u bij mijn vorige brief toegestuurd. Bij deze brief vindt u het
definitieve rapport.
De conclusie van de uitvoeringstoets is dat de GGD-en positief kritisch staan tegenover
CoronaMelder als aanvulling op de reguliere bron- en contactonderzoek. Wel kwam uit
het onderzoek naar voren dat de onduidelijkheid over testen na notificatie, maar zonder
klachten, het draagvlak voor het gebruik van CoronaMelder verminderde. Het beeld van
een aantal GGD-en was dat testen zonder klachten leidt tot een toename van testen
bij een schaarste aan testcapaciteit. Vanwege de schaarse testcapaciteit is het onderdeel
«testen zonder klachten» na notificatie als onderdeel van de praktijktest stop gezet6.
Uit de uitvoeringstoets bleek ook dat de beschikbaarheid van een e-learning module
de werkzaamheden voor de GGD-medewerkers die het bron-en contactonderzoek in de testregio’s
doen heeft vergemakkelijkt. De aanvullende taken in het reguliere bron- en contactonderzoek
vanwege CoronaMelder blijken goed uitvoerbaar en weinig extra tijd te kosten. Deze
taken worden door BCO-medewerkers uitgevoerd. Een aantal GGD-en ervaren wel dat CoronaMelder
de regie over het reguliere BCO kan bemoeilijken. In de uitvoeringstoets zijn verschillende
aanbevelingen gedaan, die ik samen met GGD GHOR Nederland heb opgevolgd. Zo is meer
bekendheid gegeven aan de Helpdesk CoronaMelder. GGD GHOR Nederland heeft mij laten
weten klaar te zijn voor de introductie van CoronaMelder.
Adviezen 10 en 11 Begeleidingscommissie
Op 28 augustus heeft de Begeleidingscommissie haar tiende advies uitgebracht waarin
de begeleidingscommissie aandacht vraagt voor de noodzaak van voldoende testcapaciteit
om opvolging te kunnen geven aan de notificaties van CoronaMelder. Zij is van mening
dat de effectiviteit van de app in gevaar komt indien genotificeerden zich niet kunnen
laten testen. Het advies is om spoedig de testcapaciteit uit te breiden, zodat ook
mensen zonder symptomen die een notificatie van CoronaMelder hebben ontvangen, getest
kunnen worden. Indien de LCI-richtlijnen in de toekomst zo worden aangepast dat dit
wordt aanbevolen zal ook CoronaMelder dat handelingsadvies bevatten. Daarnaast wordt
ook geadviseerd om een wettelijke basis te creëren voor vrijwillige, geanonimiseerde
gegevensverwerking om de effectiviteit van de app te kunnen meten. In overleg met
de commissie wordt nu beoordeeld of dit met behoud van de privacy van gebruikers mogelijk
is.
Hierop volgend bracht de commissie op 3 september haar elfde advies uit waarin wordt
ingegaan op het belang van testen zonder klachten na notificatie. Dit handelingsperspectief
draagt volgens de commissie bij aan de kans dat mensen de app installeren en ook blijven
gebruiken. Indien de testcapaciteit nog niet voldoende is om dit handelingsperspectief
van direct testen bij een notificatie te garanderen, adviseren zij om nog niet over
te gaan tot landelijke introductie. Naar aanleiding van dit advies ben ik in gesprek
gegaan met de commissie. De voorzitter heeft mij laten weten dat dit het ideale scenario
is en wat de commissie betreft het meest effectief is. Maar meldde daarbij ook dat
in de huidige situatie met beperkte testcapaciteit de landelijke introductie van CoronaMelder
zonder testen zonder klachten al een bijdrage kan leveren aan het bestrijden van de
epidemie.
Gedurende de praktijktest in de 5 GGD-regio’s in Nederland konden gebruikers die een
notificatie kregen zich wel als proef enige tijd zonder klachten laten testen. Door
de toegenomen druk op de testcapaciteit is dit handelingsperspectief, zoals ook eerder
in deze brief beschreven, gewijzigd en in lijn gebracht met de algemene LCI-richtlijn.
Bij landelijke introductie zal het op dat moment geldende advies na notificatie worden
gehanteerd. Het RIVM doet onderzoek naar de toegevoegde waarde van asymptomatisch
en presymptomatisch testen. Als dit leidt tot nieuwe inzichten zal het OMT gevraagd
worden te adviseren over andere afwegingen in het testbeleid. Zoals ook toegelicht
in mijn brieven van 28 augustus en 11 september7 werk ik op dit moment aan het verruimen van de testcapaciteit. Op de langere termijn
wordt daarnaast gewerkt aan het op grotere schaal kunnen inzetten van innovatieve
testmethoden.
Geleerde lessen toepassen
Zoals ik u op 2 september heb toegezegd, is er contact geweest tussen mijn ministerie
en het Ministerie van BZK over het borgen van de geleerde lessen die te trekken zijn
uit de ontwikkeling van CoronaMelder. Deze lessen kunnen worden ingezet bij het verbeteren
van de omgang van de overheid met ICT. Afgesproken is dat Bureau ICT-toetsing betrokken
wordt bij de evaluatie van dit traject. De reikwijdte en het moment van deze evaluatie
worden nader uitgewerkt. De evaluatie zal onder andere worden gebruikt om de afweging
omtrent het gebruik van open source software te kunnen concretiseren. Naar verwachting
zal deze evaluatie begin komend jaar starten. Ik verwacht u voor de zomer over de
uitkomsten van deze evaluatie en de lessen voor de rijksoverheid te kunnen informeren.
«Oplossing 2»
In mijn Kamerbrief dd. 22 april8 heb ik u, met verwijzing naar het OMT-advies van 6 april, geïnformeerd over het tweede
thema dat ik zou onderzoeken in het kader van digitale ondersteuning van het bron-
en contactonderzoek; de inzet van apps bij thuisrapportage. Dit stelt mensen die positief
zijn getest op het coronavirus onder meer in staat zelf digitaal gegevens over hun
contacten aan te leveren bij de GGD. Hierdoor hoeft die inventarisatie niet (in zijn
geheel) uitgevoerd te worden door een GGD-medewerker, wat veelal telefonisch gebeurt,
en wordt de tijd van het bron- en contactonderzoek verkort. Ook de kans op fouten
bij overname van gegevens wordt zo verminderd. Gedurende de marktconsultatie van april
zijn meerdere oplossingen ingebracht, maar geen van de ingezonden oplossingen adresseerde
het doel van deze tweede digitale oplossing; het verkorten en daarmee versnellen van
het bron- en contactonderzoek.
Met de tweede digitale oplossing, met als werktitel «Oplossing 2», wordt mogelijk
gemaakt dat een besmet persoon, na een positieve testuitslag of wanneer de test wordt
aangevraagd of afgenomen, contactgegevens van relevante contacten zelf kan verzamelen
en met de GGD kan delen. De GGD-medewerker beschikt op deze manier sneller over de
relevante contactgegevens van contacten van een besmet persoon. Ook zijn deze contactgegevens
mogelijk van een betere kwaliteit dan bij het reguliere bron- en contactonderzoek-proces
doordat deze niet telefonisch worden doorgegeven en vervolgens moeten worden ingetypt
door de GGD-medewerker.
De GGD heeft specificaties voor deze tweede digitale oplossing vastgesteld. De eerste
versie, die op korte termijn beschikbaar zal komen, bevat op verzoek van de GGD GHOR
Nederland de volgende functionaliteiten: «installeren en aanmelden», «contactgegevens
verzamelen» en «contactgegevens delen met GGD (zonder automatische koppeling met de
systemen van de GGD)». Onderzocht wordt of met het toevoegen van functionaliteiten
zoals «klachten registreren» en «informeren en ondersteunen» de ondersteuning van
het BCO-proces verder kan verbeteren.
Ik ondersteun de GGD bij het realiseren van deze toepassing. Net als bij CoronaMelder
doe ik daarbij geen concessies ten aanzien van privacy, informatieveiligheid, grondrechten,
nationale veiligheid en toegankelijkheid en vrijwillig gebruik. Hiermee beoog ik het
noodzakelijke draagvlak en vertrouwen te creëren en te komen tot een solide implementatie
op basis van geldende wet- en regelgeving.
Rectificatie antwoord
Geconstateerd is dat bij de beantwoording van uw vragen in het kader van de wetsbehandeling
van de Tijdelijke wet notificatie-applicatie covid-19 een fout is geslopen in de beantwoording
van vraag 239 in de Nota naar aanleiding van het verslag (Kamerstuk 35 538, nr. 10). Hierbij is geantwoord dat het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens op maandag
10 augustus is ontvangen. De AP heeft mij erop gewezen dat het advies op vrijdag al
7 augustus op mijn ministerie is bezorgd. Dit blijkt inderdaad correct. Het advies
is 7 augustus bezorgd en op 10 augustus overhandigd aan de verantwoordelijke beleidsdirectie.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Indieners
-
Indiener
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport