Brief regering : Financiële situatie rondom uitgesteld onderzoek
29 338 Wetenschapsbudget
Nr. 223
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 oktober 2020
In deze brief informeer ik u over de financiële situatie van universiteiten in het
licht van uitgesteld wetenschappelijk onderzoek, conform mijn toezegging tijdens het
Algemeen Overleg Wetenschapsbeleid, op 24 juni 2020 (Kamerstuk 29 338, nr. 219). In deze brief ga ik in op de effecten voor wetenschappelijk onderzoek bij zowel
universiteiten, wetenschappelijke instituten (bij NWO en KNAW) als de umc’s. Daarna
zal ik toelichten welke bestaande maatregelen reeds worden genomen om de effecten
van corona op de wetenschap te beperken. Tot slot ga ik in op de brief «Steun voor
jonge onderzoekers» van Promovendi Netwerk Nederland, PostdocNL en De Jonge Akademie,
dd. 13 juli 2020.
In het najaar zal ik daarnaast uw Kamer breed informeren over monitoring in het mbo
en ho. Deze monitoring gaat onder andere over studievoortgang, praktijkgericht onderzoek
in het hbo en over financiële effecten bij instellingen.
Alvorens ik op bovenstaande zaken in ga, wil ik benadrukken dat ik grote bewondering
heb voor de inzet van ons wetenschappelijk personeel in deze bijzondere tijd, op het
gebied van onderzoek, onderwijs en maatschappelijke impact. De wetenschap neemt in
de coronacrisis een bijzondere positie in: wetenschappelijk onderzoek heeft enerzijds
een rol in de crisisbestrijding, anderzijds wordt het door de crisis geraakt. Zo werken
onderzoekers aan vaccin- en medicijnontwikkeling, en geven ze inzicht in mogelijkheden
om de maatschappelijke weerbaarheid te versterken. Tegelijkertijd ondervinden zij,
net als iedereen, hinder van de coronacrisis.
Financiële situatie van universiteiten in het licht van uitgesteld wetenschappelijk
onderzoek
De universiteiten geven aan dat zij binnen de eerste geldstroom financiële gevolgen
verwachten als resultaat van vertraging van onderzoek die verlenging van onderzoekslooptijden
zou vragen. Daarnaast gaan de universiteiten uit van minder inkomsten door een afname
van onderzoeksopdrachten van bedrijven, collectebusfondsen en andere derden, de zogeheten
derde geldstroom. De effecten binnen de derde geldstroom (zowel vertraging als het
wegvallen van financiering) zijn nu nog onbekend, maar er wordt door de universiteiten
wel een terugval verwacht. Er doen zich ook effecten voor in de projectfinanciering
buiten de Nederlandse universiteiten en onderzoeksinstellingen. Dit geldt onder andere
voor de Rubiconbeurzen. De universiteiten schatten in dat de effecten van onderzoeksvertraging
wetenschapsbreed niet alleen nu, maar ook in latere fases merkbaar zullen zijn (minimaal
in 2021 en 2022). Dit geldt in het bijzonder voor onderzoekers bij de umc’s, waar
door de toegenomen klinische zorg een na-ijleffect wordt verwacht.
De universiteiten geven aan dat de vertraging van onderzoek varieert per domein en
afhankelijk is van het type onderzoek. Bijvoorbeeld bij medisch-biologisch labonderzoek
of bij sociaal wetenschappelijk onderzoek waar fysiek contact tot de kernactiviteiten
behoort, is vertraging niet te vermijden. Echter daar waar literatuurstudie of data-analyse
de hoofdactiviteit is, kan de onderzoeksvertraging beperkter of niet aan de orde zijn.
De universiteiten, umc’s, NWO en KNAW hebben een eerste inschatting gemaakt dat de
gemiddelde vertraging van onderzoek beperkt moet kunnen worden tot ongeveer drie maanden
wanneer de contactbeperkende maatregelen tot hooguit eind 2020 duren. Deze vertragingen
leiden niet in alle gevallen tot extra uitgaven, maar wel tot productiviteitsverlies,
net zoals in veel Nederlandse sectoren het geval is. Opgebouwde kennis kan verloren
gaan.
De signalen die universiteiten en kennisinstellingen hiermee afgeven, neem ik serieus.
Ik vind het daarom belangrijk dat we de komende tijd blijven monitoren wat de impact
van corona op de wetenschap is. Wetenschappers zijn tot nu toe veerkrachtig gebleken.
Niet alle vertraging binnen de wetenschap is direct problematisch. De kennisinstellingen
en universiteiten dragen de eerste verantwoordelijkheid voor het opvangen van vertraging
binnen de wetenschap. In deze bijzondere tijden kan het nodig zijn om opgebouwde buffers
in te zetten om de effecten van corona op te vangen.
Maatregelen ter ondersteuning
Sinds het begin van de coronacrisis heb ik samen met de partijen gekeken naar mogelijkheden
om onderzoekers en onderzoeksinstellingen zo veel mogelijk te ondersteunen. Het gaat
om kaders voor hervatting, vertraging opvangen door aanpassingen in de onderzoeksplanning,
financiële maatregelen om vertraging op te vangen en mogelijkheden om tijdelijke contracten
te verlengen.
Kaders voor hervatting: servicedocument hoger onderwijs
Allereerst is het van belang om onderzoekers waar mogelijk weer veilig aan het werk
te kunnen laten gaan. Om hierin een praktische handreiking te bieden, wordt het servicedocument
Hoger Onderwijs uitgebracht. Dit servicedocument krijgt regelmatig een update, en
biedt advies dat aansluit bij de meest actuele situatie. Het servicedocument is vindbaar
via https://www.rijksoverheid.nl/ documenten/publicaties/2020/05/01/servicedocumenten-hoger-onderwijs-ho-aanpak-coronavirus-covid-19. Servicedocumenten kunnen zowel wetenschapsinstellingen als hogescholen en universiteiten
helpen in de aanpak van het coronavirus. De documenten bieden praktische handreikingen
waarmee instellingen invulling kunnen geven aan de maatregelen. Uitgangspunt is om
de nadelige effecten voor studenten en wetenschappelijk medewerkers zoveel mogelijk
te beperken. Hierin is ook aandacht voor voortzetting van het onderzoek.
Vertraging opvangen: aanpassen starttermijnen en deadlines
Naast het bieden van kaders worden er verschillende stappen gezet om onderzoeksvertraging
waar mogelijk op te vangen of beoordeling aan te passen.
NWO zet er op in dat door haar gefinancierd onderzoek dat vertraging en hinder ondervindt
van de crisis, zoveel mogelijk afgemaakt moet kunnen worden. Om houvast te bieden
heeft NWO richtlijnen bekend gemaakt die worden gehanteerd bij wijzigingen van lopend
NWO-onderzoek dat door de crisis vertraging oploopt. Deze richtlijnen hebben de volgende
vier uitgangspunten:
– Verlenging van de starttermijn: onderzoekers krijgen meer tijd om hun project op te
starten.
– Vier maanden uitstel voor alle deadlines voor rapportages bij lopend onderzoek: NWO
zal verzoeken van projectleiders om uitstel voor het indienen van een tussen- of eindrapportage
honoreren.
– Aanpassingen binnen de kaders en budget van lopend onderzoek: NWO zal verzoeken tot
wijziging van het onderzoeksplan, verlenging van het project en/of budgetverschuivingen
zoveel mogelijk honoreren.
– Problemen met niet geleverde cofinanciering direct aan NWO melden: Wanneer partners
in samenwerkingsprojecten door de coronacrisis de beoogde cofinanciering (cash en
in-kind) niet zoals oorspronkelijk beoogd kunnen leveren, dient dit zo snel mogelijk
door de projectleider aan NWO gemeld te worden om passende maatregelen te kunnen treffen.
Om in deze tijd alle onderzoekers zo goed mogelijk in staat te stellen om te plannen
geldt voor (bijna) alle nieuwe calls van NWO dat zij minimaal vier maanden open staan
en dat wijzigingen in sluitingsdata minimaal twee maanden van te voren worden aangekondigd.
Zodra bekend is dat een call in de komende periode zal opengaan wordt deze gepubliceerd
in de integrale callplanning van NWO.
Vertraging financieel opvangen: cao Universiteiten en NWO
Universiteiten hebben de mogelijkheid om alle universitaire contracten te verlengen
binnen de wettelijke kaders. In de cao Nederlandse Universiteiten 2020 is een corona
solidariteitsbepaling opgenomen waarmee eenmalig 0,45% van de loonsom wordt gereserveerd
(€ 20 miljoen). De regelingen hiervoor zijn inmiddels bij de meeste universiteiten
uitgewerkt en de eerste tientallen contractverlengingen zijn hieruit gerealiseerd.
Hierdoor hebben (veelal jonge) onderzoekers meer zekerheid en kunnen ze hun onderzoek
afronden. De cao-partijen hebben afgesproken deze regeling eind 2020 te evalueren.
NWO heeft binnen haar budgetten € 6 miljoen vrijgemaakt om schade als gevolg van vertraging
te kunnen opvangen voor de onderzoekers van de instituten die onder haar werkgeverschap
vallen. Daarnaast heeft NWO middels het Regieorgaan SIA via de Impuls 2020 regeling
in totaal maximaal € 10 miljoen aan financiering geboden aan hogescholen voor het
behoud van het praktijkgericht onderzoek in de corona crisis. Ten aanzien van het
Europese Kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (Horizon 2020), heb ik, ook tijdens
de meest recente vergadering van de Raad voor Concurrentievermogen, gepleit voor financiële
compensatie voor jonge onderzoekers die door de coronacrisis vertraging oplopen in
hun onderzoek. Dit in aanvulling op de verlenging van de looptijd van het onderzoek
wat de Europese Commissie al mogelijk heeft gemaakt.
Vertraging financieel opvangen: extra bijdrage vanuit NWO
Ik vind het van belang dat universiteiten en onderzoeksinstituten waar mogelijk onderzoekers
op een tijdelijk contract ruimte bieden, als zij in de laatste fase van hun tijdelijke
aanstelling door corona vertraagd zijn geraakt en hun onderzoeksopzet niet meer kunnen
aanpassen. Daarom heb ik, naast de maatregelen die universiteiten en NWO zelf nemen,
besloten tot het creëren van extra financiële ruimte voor alle instellingen. Dat doe
ik door NWO een algemene aanwijzing te geven in de vorm van een beleidsregel van maximaal
€ 20 miljoen, in mindering te brengen op de volgende financieringsronde van de Nationale
Wetenschapsagenda. Dit geld is bedoeld voor onderzoekers die in de laatste fase van
hun tijdelijke aanstelling door corona vertraagd zijn geraakt en hun onderzoeksopzet
niet meer kunnen aanpassen. Hiermee kunnen circa 1000 onderzoekers geholpen worden.
Hiermee kunnen universiteiten (inclusief umc’s), NWO- en KNAW instituten die onderzoekers
onder hun hoede onafhankelijk van de geldstroom waaruit ze gefinancierd zijn de ruimte
bieden om hun onderzoek af te ronden. Ook kan gekeken worden naar Nederlandse onderzoekers
die met een Rubiconbeurs tijdelijk in het buitenland onderzoek doen. Het geld zal
via een door NWO en VSNU vast te stellen verdeelsleutel aan de betrokken partijen
worden overgeheveld. Zij nemen vervolgens zelf de uitvoering ter hand, NWO zal hier
in de rol van onderzoeksfinancier niet bij betrokken zijn. Daarbij benadruk ik nogmaals
dat het van belang is dat onderzoekers zowel ondersteund worden in geld als in tijd,
dat wil zeggen dat universiteiten gebruik maken van de juridische mogelijkheid die
ik hieronder beschrijf. Deze algemene aanwijzing in de vorm van een beleidsregel aan
NWO betekent dat NWO nu in totaal maximaal € 26 miljoen zal vrijmaken om vertraagd
wetenschappelijk onderzoek in coronatijd op te vangen (naast de € 10 miljoen die via
SIA vrijgemaakt is voor praktijkgericht onderzoek). Dit betekent dat er effectief
minder geld beschikbaar is voor nieuwe onderzoeksvoorstellen. Samen met universiteiten
en kennisinstellingen blijven we de situatie monitoren om te bezien of zij in staat
zijn waar nodig onderzoekers op te vangen. Als onderzoekers tussen wal en schip dreigen
te vallen, zal ik de universiteiten als werkgevers daar op aanspreken.
Vertraging: wettelijke kaders
De Wet arbeidsmarkt in balans biedt de kaders bij verlenging van tijdelijke contracten.
Dat geldt binnen de wetenschap voor promovendi, tenure trackers en postdocs. Voor
de tijdelijke contracten van promovendi geldt dat er de mogelijkheid is die te verlengen.
Tenure trackers hebben een wat andere positie binnen de tijdelijke contracten, omdat
zij expliciet onderweg zijn naar een vast contract. Voor hen geldt dat het besluit
van het verlenen van een vaste aanstelling naar voren gehaald kan worden, als nodig
en gewenst. Voor postdocs kan die situatie anders liggen. In de meeste gevallen kan
ook hun contract (beperkt) verlengd worden, omdat zij nog binnen de wettelijke verlengingsmogelijkheden
vallen. Voor postdocs die geen tijdelijke verlenging meer kunnen krijgen vanwege de
ketenbepaling, is een andere oplossing binnen de wettelijke kaders mogelijk. Kennisinstellingen
kunnen deze onderzoekers een vast contract aanbieden met een zogenoemde vaststellingsovereenkomst,
waarin geclausuleerde voorwaarden zijn opgenomen. In deze vaststellingsovereenkomst
worden de voorwaarden voor ontbinding opgenomen (bijv. wanneer onderzoek is afgerond).
Hierdoor hoeven onderzoekers hun onderzoek niet voortijdig af te breken omdat hun
contract stopt, als zij door corona vertraging hebben opgelopen. Ik vraag de universiteiten
nadrukkelijk om waar nodig van deze mogelijkheid gebruik te maken. De universiteiten
en umc’s hebben bekend gemaakt dat zij voor promovendi, tenure trackers en postdocs
rekening houden met de corona crisis bij verlengingen en omzettingen naar vaste contracten.
Door de coronacrisis zien we nog scherper de kwetsbaarheid van tijdelijke contracten
in de wetenschap. Het aantal flexibele contracten bij universiteiten is hoog, voor
zowel promovendi, postdocs als tenure trackers. Een reden te meer waarom ik bestuurlijke
afspraken wil maken met universiteiten over het verminderen van de vele flexibele
contracten. Het feit dat de ene universiteit veel minder tijdelijke contracten heeft,
dan de andere, laat zien dat er ook binnen de huidige middelen mogelijkheden tot verbetering
zijn.
Brief Promovendinetwerk Nederland, De Jonge Akademie, PostdocNL
Op 13 juli jongstleden ontving ik van De Jonge Akademie (DJA), Promovendinetwerk Nederland
(PNN) en PostdocNL een gezamenlijke brief over de positie van de jonge onderzoeker
in coronatijd. Zij beschrijven daarin de uitdagingen waar (jonge) onderzoekers in
Nederland als gevolg van de coronacrisis voor staan. Aanvullend stelde het lid Van
den Hul (PvdA) op 15 juli jl. schriftelijke vragen over deze brief, die ik separaat
beantwoord. Ik ben met DJA, PNN en PostdocNL in gesprek over de uitdagingen die de
coronacrisis meebrengt voor jonge onderzoekers. Hieronder geef ik een reactie op hun
brief van 13 juli jl.
Voor veel wetenschappers heeft de coronacrisis een significante impact op hun werk.
Vooral voor jonge onderzoekers die afhankelijk zijn van tijdelijke financiering, kan
deze situatie extra kwetsbaar zijn. Tegelijkertijd laten onderzoekers zien op de meest
creatieve manieren de situatie te kunnen opvangen. Er blijven ook zorgen. De werkdruk
bij universiteiten was al hoog, maar is door de omschakeling naar het afstandsonderwijs,
extra aandacht voor studenten op afstand en de druk op het onderzoek weer hoger geworden.
Zoals aangegeven in eerdere Kamerbrieven moet de druk op het wetenschapssysteem afnemen;
het gaat dan om een afname van de werkdruk, aanvraagdruk en het hoge aantal tijdelijke
contracten.
In hun brief geven PNN, PostdocNL en DJA aan dat zij een investering wenselijk achten
van € 350 miljoen om de continuïteit van onderzoek te waarborgen. Dit verzoek moet
worden bezien binnen de bredere context van de coronacrisis en de grote inkomstenval
die we nu bij veel sectoren zien. Bij de instellingen is op dit moment geen liquiditeitsprobleem,
ook gezien de eerste en tweede geldstroom doorlopen. In het gesprek met PNN, DJA en
PostdocNL heb ik aangegeven dat de eerste verantwoordelijkheid bij de universiteiten
en kennisinstellingen ligt, als werkgevers. Daarom heb ik NWO ook gevraagd om € 20
miljoen beschikbaar te stellen voor het opvangen van bepaalde situaties waarin onderzoekers
op een tijdelijk contract vertraagd zijn geraakt door de corona crisis. Naast de geboden
financiële ruimte moeten de werkgevers ook de bereidwilligheid tonen om daadwerkelijk
tijdelijke contracten verlengen of om te zetten naar een vast contract, zodat de onderzoeker
op een volwaardige wijze zijn of haar onderzoek kan afronden. Samen met universiteiten
en kennisinstellingen blijven we de situatie monitoren om te bezien of aanvullende
maatregelen nodig zijn binnen de bestaande middelen. Ook zal ik mij de komende tijd
actief blijven inzetten om te zien wat mogelijk is binnen de kaders van deze regeringsperiode.
Tot slot komt de Kenniscoalitie binnenkort met voorstellen voor investeringen voor
het volgende kabinet.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap