Brief regering : Toezegging notaoverleg Sociaal minimum en kinderrechten d.d. 17 juni jl met betrekking tot monitoring kinderrechten Caribisch Nederland
35 570 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2021
Nr. 7
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 oktober 2020
Tijdens het notaoverleg Sociaal minimum en Kinderrechten van 17 juni jl. (Kamerstuk
35 300 IV, nr. 66) heb ik uw Kamer toegezegd u te informeren hoe de voortgang op de aanbevelingen van
UNICEF te monitoren. Dit mede naar aanleiding van mijn brief d.d. 2 oktober 20191 waarin ik de uitkomsten van het onderzoek van UNICEF en de stand van zaken kinderrechten
heb toegelicht. Mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap, de Minister van Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, de
Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming informeer
ik u in deze brief over hoe de aanbevelingen zullen worden gemonitord en geef ik u
de laatste stand van zaken op de aanbevelingen per departement.
In mijn brief van 2 oktober 2019 heb ik uiteengezet welke aanbevelingen UNICEF per
departement heeft opgesteld en welke inspanningen per aanbeveling al zijn gedaan of
worden gedaan. Ook heb ik beschreven wat volgens UNICEF de belangrijkste knelpunten
voor de vooruitgang van kinderrechten in Caribisch Nederland zijn:
– Voer noodzakelijke wetgeving in, met name op het gebied van kindermishandeling en
huiselijk geweld;
– Versterk de coördinatie in de hele jeugdketen tussen ministeries onderling en tussen
ministeries en het openbaar lichaam;
– Verbeter het toezicht op de voortgang van nieuwe programma’s door het formuleren van
meetbare indicatoren en zorg dat er gegevens en data beschikbaar zijn om de voortgang
te meten.
De toezegging die ik gedaan heb, richt zich op het laatste (knel)punt. In de interdepartementale
werkgroep jeugd, waaraan SZW, OCW, JenV, VWS en BZK deelnemen en die elke vier weken
bijeenkomt, wordt consequent stilgestaan bij nieuwe beleidsvoornemens en wetgeving
op het gebied van kinderen en jeugd. In dit overleg wordt ook nadrukkelijk stilgestaan
bij monitoring van het beleid: hoe meet je nu de werkelijke impact van beleid op kinderen
gelet op het gebrek aan bruikbare data en de context van kleine gemeenschappen. Ik
heb uw Kamer in mijn eerdergenoemde brief toegezegd om bij betrokken bewindspersonen
bij het ontwikkelen van nieuw beleid en wetgeving, hier aandacht voor te vragen. Een
voorbeeld hiervan is de invoering van het jeugdstrafrecht per 1 augustus 2020 waarbij
uitvoerig aandacht is besteed aan data en monitoring. Het WODC heeft een verkennend
onderzoek gedaan naar een jeugdstrafrechtmonitor. De conclusies van dit onderzoek
geven aanleiding om daadwerkelijk een monitor te ontwikkelen, deze te voorzien van
zowel kwantitatieve als kwalitatieve elementen en te laten aansluiten bij reeds bestaande
initiatieven, zoals de CBS Jeugdmonitor CN, en duidelijkheid te verschaffen over de
regievoering.
In de interdepartementale werkgroep jeugd is ook uitvoerig gesproken over hoe we,
het Rijk, samen met de eilanden, beter kunnen monitoren wat nu de daadwerkelijke impact
van beleid en wetgeving is op de kinderen in Caribisch Nederland. Een van de onderdelen
van het BES-programma van UNICEF 2019–2021 is het ondersteunen van gegevensverzameling
en monitoring. UNICEF heeft samen met andere internationale organisaties expertise
ontwikkeld in het inrichten van monitoringskaders. Onderdeel van het BES-programma
is een «results based management» training voor de drie openbare lichamen. Ook ambtenaren
van de betrokken departementen op het gebied van jeugd in Caribisch Nederland hebben
de mogelijkheid om de training te volgen. Dit kan ertoe bijdragen dat zoveel als mogelijk
«dezelfde taal» wordt gesproken. Ook zullen deze trainingen worden gebruikt om te
identificeren welke data noodzakelijk zijn om impact te kunnen meten.
Gezamenlijk zal worden bezien hoe deze data systematisch verzameld kunnen worden,
en hoe we ervoor kunnen zorgen dat de verzamelde gegevens van voldoende kwaliteit
zijn. De uitkomsten zullen met het CBS worden besproken om te bezien of en hoe een
en ander kan meegenomen worden in hun jeugdmonitor.
Aanbevelingen op het terrein van bescherming (VWS, JenV)
UNICEF concludeert in haar rapport dat huiselijk geweld en kindermishandeling een
bedreiging vormen voor het veilig opgroeien van kinderen in Caribisch Nederland. Om
de aanpak van kindermishandeling te versterken heeft de Staatssecretaris van VWS in
2017 met de openbare lichamen het bestuursakkoord Aanpak Huiselijk Geweld en Kindermishandeling
opgesteld. De Staatssecretaris heeft uw Kamer op 14 mei 2020 geïnformeerd over de
voortgang van het bestuursakkoord.2 Zo is er op Bonaire is een opvang ingericht voor vrouwen, zo nodig met hun kinderen
en worden er in de zorg- en veiligheidshuizen casussen besproken, waarin sprake is
van huiselijk geweld of kindermishandeling. De eilanden zetten voorts concrete stappen
richting de inrichting van een meldpunt. De juridische handreiking die in opdracht
van het Ministerie van VWS is geschreven, bevat een stappenplan bij vermoedens van
huiselijk geweld en kindermishandeling dat door de eilanden geïmplementeerd wordt.
Om de ingeslagen weg te continueren en de aanpak verder uit te werken en te bestendigen,
werkt het Ministerie van VWS met de openbare lichamen naar een vervolg op het huidige
bestuursakkoord vanaf 2021.
UNICEF concludeert in haar rapport dat het ontbreken van een alomvattend wettelijk
kader een belangrijk knelpunt in de aanpak van kindermishandeling is. Tegelijkertijd
biedt het ontbreken van uitgebreide regelgeving nu ruimte voor het Ministerie van
VWS om samen met de openbare lichamen uit te zoeken hoe een aanpak van kindermishandeling
in de Caribische context het beste vorm gegeven kan worden. Concrete stappen die nu
gezet worden zijn de voorbereiding van een wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk
Wetboek BES inzake het afzien van geweld in de opvoeding en verzorging van een kind
en het opzetten van pilots over toepassing van een tijdelijk huisverbod, als voorbereiding
op de invoering van de wet Tijdelijk huisverbod op de BES-eilanden.3 Ten slotte is het streven van het Ministerie van VWS samen met het Ministerie van
JenV om dit jaar een analyse af te ronden van de wijze waarop en de mate waarin de
aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling verder van een wettelijke basis kan
worden voorzien.
Aanbevelingen met betrekking tot levensstandaard (SZW)
UNICEF concludeert in haar rapport dat informatie over het aantal kinderen dat opgroeit
in armoede beperkt is. In de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch
Nederland 2020 van 8 juli 20204 heeft de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangegeven dat uw
Kamer in het najaar geïnformeerd wordt over hoe het besteedbaar inkomen per huishouden
zich verhoudt tot het vastgestelde ijkpunt voor het sociaal minimum per huishouden.
Om te komen tot een representatieve statistiek voor huishoudens in Caribisch Nederland,
zal het aantal huishoudens zich niet beperken tot een alleenstaande, alleenstaande
met kind, paar en paar met kind. Huishoudens met meerdere kinderen worden toegevoegd,
zodat ook inzicht verkregen kan worden in het aantal kinderen dat opgroeit in armoede.
Dit inzicht ontbreekt momenteel, zoals ook is benoemd in de brief van de Staatssecretaris
van SZW van 9 april 2020 aan de Eerste Kamer over de nadere uitwerking van de ambities
op het gebied van kinderarmoede5. Op basis hiervan zal het Ministerie van SZW met de openbare lichamen in gesprek
gaan over de verdere invulling van de reductiedoestelling voor kinderen in Caribisch
Nederland die opgroeien in armoede6. De aanbeveling van UNICEF om een multidisciplinair onderzoek naar armoede onder
kinderen in Caribisch Nederland en de onderliggende oorzaken te doen zal hierbij betrokken
worden.
Aanbevelingen met betrekking tot onderwijs en kinderopvang (OCW, SZW)
UNICEF bevestigt dat het onderwijs in Caribisch Nederland zich sedert het bezoek van
UNICEF in 2013 goed heeft ontwikkeld. Een aantal van de destijds gesignaleerde uitdagingen
zoals taalonderwijs en onderwijszorg, zijn complex en weerbarstig en vragen daarom
ook thans de aandacht. Deze en andere uitdagingen worden door OCW en de stakeholders
in Caribisch Nederland (h)erkend en zijn in de lopende Onderwijsagenda 2017–2020 als
centrale beleidsprioriteiten aangemerkt.7
Voor wat betreft onderwijszorg heeft OCW een onafhankelijke evaluatie naar het functioneren
van de onderwijszorg laten uitvoeren. Daarbij is gekeken naar zowel de inhoudelijke
toereikendheid van de onderwijszorg, als naar waar eventuele beleidsmatige en financiële
knelpunten liggen. In de brief van 3 juli 20208 heeft de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media de Kamer geïnformeerd
over de bevindingen van deze evaluatie en de vervolgstappen die zullen worden gezet
om de onderwijszorg in Caribisch Nederland te verbeteren.
Om de noodzaak van opbrengstgericht onderwijs in Caribisch Nederland te stimuleren
wordt er gewerkt aan een bijstelling van de onderwijswetten voor Caribisch Nederland,
waarin de noodzaak om voldoende leerresultaten te behalen expliciet vermeld staat.
De wetswijziging zal gepaard gaan met een aparte regeling waarin normeringen en ondergrenzen
vermeld staan die de scholen zullen moeten realiseren. Deze normen worden verankerd
in het toezichtkader van de Inspectie van het onderwijs. Verder heeft OCW in het kader
van het verbeteren van opbrengstgericht werken en het volgen van de leerlingen onder
meer een Europese aanbesteding uitgezet voor genormeerde volgtoetsen Papiaments, Engels
en Nederlands als Vreemde Taal, omdat er in Caribisch Nederland geen bestaande geschikte
toetsen beschikbaar zijn. De verwachting is dat de opdracht op korte termijn zal worden
gegund. Daarnaast zijn de leerkrachten op Saba in opdracht van het Ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap door een externe partij ondersteund bij de implementatie
van de leerlijnen voor Engels, Nederlands als Vreemde Taal en rekenen.
Tijdens het Vierlandenoverleg Onderwijs en Cultuur in november 2019 hebben de ministers
van Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten afgesproken om gezamenlijk een extern
onderzoek aan te besteden over de aansluitingsproblematiek van studenten in het Koninkrijk.
De voorbereiding van de leerlingen op vervolgonderwijs is in dit onderzoek, dat begin
dit jaar is gestart, als aandachtspunt meegenomen. De uitkomsten van dit onderzoek
worden dit najaar verwacht.
Op het gebied van kinderopvang is de aanbeveling van UNICEF voor zowel de openbare
lichamen als het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om te bevorderen
dat er in de thuissituatie aandacht is voor vroege stimulering voor de ontwikkeling
van het kind als aanvulling op wat er gebeurt op de kinderopvang. UNICEF doet daarnaast
de aanbeveling om een campagne te starten gericht op ouders om het belang daarvan
te benadrukken.
In het kader van BES(t) 4 kids zal een campagne gericht op het beter bekend maken
van het nut van het zo tijdig mogelijk stimuleren van jonge kinderen worden gestart.
Het belang van een goede ontwikkeling van het kind in de thuissituatie is hier eminent,
zoals ook benoemd in mijn brief van 2 oktober 2019.
Aanbevelingen met betrekking tot gezondheidszorg (VWS)
De aanbevelingen met betrekking tot gezondheidszorg hebben de aandacht van het Ministerie
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De prioriteit ligt echter op dit moment bij
het versterken van de gezondheidszorg gericht op de Covid-19-aanpak. De verwachting
is dat hier ook de komende periode voorrang aan gegeven zal moet worden. Daarom verwacht
ik niet eerder dan in de tweede helft van 2021 in samenwerking met MHC het middelengebruik
en de geestelijke gezondheid van de groep adolescenten verder in kaart te kunnen brengen.
Aanbevelingen op het terrein van coördinatie en samenwerking (Rijk)
De laatste aanbevelingen richten zich met name op afstemming en samenwerking tussen
overheden, zowel tussen ministeries onderling als tussen ministeries en de openbare
lichamen. Zoals eerder gezegd zie ik het als mijn taak als coördinerend bewindspersoon
om alle goede initiatieven op het gebied van kinderen en jeugd blijvend te stroomlijnen
en de samenwerking waar nodig verder te bevorderen. De gezamenlijke training op het
gebied van monitoring is daar een goed voorbeeld van. Maar ook de jaarlijkse conferentie
van de Taskforce kinderrechten, dit jaar in digitale vorm, is van belang om beleidsmakers
en uitvoerders bij elkaar te brengen rondom een kinderrechtenthema en de samenwerking
daarmee te bevorderen. Ook in de interdepartementale werkgroep Jeugd worden goede
stappen gezet om beleid en wetgeving op elkaar af te stemmen en problematiek integraal
aan te pakken. Een gestructureerde en vooral pragmatische manier van werken is hierbij
essentieel, waarbij altijd rekening moet worden gehouden met beperkte uitvoeringskracht.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties