Brief regering : Vervolg wet vereenvoudiging Wajong
35 213 Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong
Nr. 37 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 september 2020
Aanleiding
Mijn ambtsvoorganger heeft de Eerste Kamer toegezegd in de zomer nader te informeren
over mijn invulling van de ingediende moties tijdens het debat.1 Tevens heeft zij toegezegd de Tweede Kamer over hetzelfde te informeren.2 Door middel van deze brief informeer ik beide Kamers over drie onderwerpen. Ten eerste
schets ik op welke wijze ik conform de motie van het lid Ester (Kamerstuk 35 213, K) invulling geef aan het nauwgezet monitoren en breed evalueren van de gevolgen van
de wet vereenvoudiging Wajong. Ten tweede informeer ik u hoe ik conform de motie van
het lid Stienen (Kamerstuk 35 213, L) de gevolgen van de coronacrisis in relatie tot het garantiebedrag nauwlettend monitor
en indien nodig de termijn van het garantiebedrag aanpas. Daar ga ik ook kort in op
de motie van het lid Schalk (Kamerstuk 35 213, M). Ten derde leg ik uit hoe invulling is gegeven aan de motie Pareren.
Evaluatie Wet vereenvoudiging Wajong
Met de motie Ester is de regering verzocht de gevolgen van de wetswijziging te monitoren
en breed te evalueren en daarbij rekening te houden met de inkomenseffecten, baankansen,
scholing en maatschappelijke deelname. Tevens is verzocht om de Kamer met ingang van
juli 2021 hierover jaarlijks te informeren en op basis van de bevindingen mogelijke
verbeteringen in het Wajong-beleid te presenteren. Ten behoeve van de wetsevaluatie
in 2025 ga ik kwalitatief onderzoek laten doen naar de effecten van de wetswijziging.
Om de ontwikkelingen door de wet vereenvoudiging Wajong te kunnen volgen worden Wajongers
in de tijd gevolgd en zal ik naast kwalitatief onderzoek een kwantitatieve monitor
opzetten en uw Kamer jaarlijks over de voortgang informeren.
Bij de inrichting van de monitor en evaluatie zijn de doelen van de wetswijziging
van belang. Ik onderscheid daarbij de volgende doelen:
1. Vergroten van de arbeidsparticipatie en de maatschappelijke deelname van Wajongers.
De wetswijziging neemt belangrijke belemmeringen om (meer) te gaan werken weg. Daarnaast
stimuleert de wijziging studeren doordat de wijziging belemmeringen om een opleiding
te volgen wegneemt.
2. (Meer) werken altijd laten lonen. Elke werkende Wajonger ontvangt tenminste een totaalinkomen
ter hoogte van het functieloon. Niemand gaat er door de harmonisatie op achteruit
dankzij het garantiebedrag.
3. Door de wetswijziging is de Wajong eenvoudiger geworden.
Ik ga zoals aangegeven de Wajongers door de tijd heen volgen om te kijken hoe het
ze vergaat. Uit de doelen volgt dat het monitoren van de wetswijziging vraagt om informatie
over de arbeidsdeelname, het inkomen van Wajongers en het aantal Wajongers dat onderwijs
is gaan volgen.
In lijn met de motie Ester informeer ik de Eerste en Tweede Kamer met de eerste monitorrapportage
in juli 2021. Deze monitor krijgt het karakter van een nulmeting. Een nulmeting die
de stand van zaken weergeeft op het moment van het ingaan van het wetsvoorstel. Hierbij
wordt aandacht gegeven aan de arbeidsdeelname, studie inspanningen en inkomenseffecten.
Daarnaast wordt uw kamer in deze rapportage geïnformeerd over de gevolgen van het
garantiebedrag.
Het is in juli 2021 nog niet mogelijk om inzicht te geven in de overige gevolgen van
het wetsvoorstel. Informatie over de arbeidsdeelname en het inkomen van Wajongers
van het voorgaande jaar is doorgaans pas beschikbaar na enkele maanden en moet daarna
nog worden verwerkt. De meeste maatregelen van de wetswijziging gaan in op 1 januari
2021. Een analyse van de eerste gevolgen van het wetsvoorstel heeft meer tijd nodig
en kan pas in 2022 plaatsvinden.
UWV publiceert over enkele van de thema’s die ik wil behandelen meerdere keren per
jaar in tertaalverslagen. Ik ga kijken of het mogelijk is om hier bij aan te sluiten.
De motie Ester vraagt tevens om een interpretatie op de monitorrapportage. Daarom
ben ik voornemens de concept monitorrapportage met de doelgroep te bespreken alvorens
ik deze aan uw Kamer verzend. Hier hebben we tijd voor nodig. Ik zal daarom met ingang
van 2022, niet in juli, maar in het najaar, uw Kamer de monitorrapportage van de wet
vereenvoudiging Wajong doen toekomen.
Niet alle informatie die nodig is om de wetswijziging te evalueren laat zich vangen
in een kwantitatieve monitoringsrapportage. Voor sommige vragen zal kwalitatief onderzoek
nodig zijn. Ik laat onder andere onderzoeken in hoeverre de wet daadwerkelijk tot
een vereenvoudiging heeft geleid. Bevindingen uit het kwalitatieve onderzoek en de
jaarlijkse monitorrapportages dienen als input voor de wetsevaluatie in 2025. Bij
de kwalitatieve onderzoeken en de jaarlijkse monitorrapportages betrek ik zoals gezegd
(belangenvertegenwoordigers van) Wajongers. Zij kunnen waardevolle input geven over
de interpretatie van de cijfers.
Crisisbestendigheid garantiebedrag
De motie Stienen verzocht mij om u te infomeren hoe ik de gevolgen van corona voor
het garantiebedrag monitor en op basis daarvan een besluit voorbereid voor een eventuele
versterking van de crisisbestendigheid van het garantiebedrag. Hieronder ga ik daar
op in.
Voor Wajongers die in december 2020 en januari 2021 inkomen uit arbeid hebben wordt
een garantiebedrag vastgesteld gebaseerd op de oude regels voor inkomensondersteuning.
Dit kan inkomen zijn uit een dienstbetrekking of zelfstandige arbeid, evenals een
WW-, ZW-, WAO- of WIA-uitkering. Als het garantiebedrag hoger uitvalt dan de inkomensondersteuning
op basis van de nieuwe regels ontvangen zij een uitkering ter hoogte van dit garantiebedrag.
De aanspraak op het garantiebedrag vervalt indien de inkomensondersteuning op basis
van de nieuwe regels gedurende een periode van twaalf maanden hoger is dan het garantiebedrag.
In het debat met de Tweede Kamer is aandacht gevraagd voor de termijn van het garantiebedrag
(Handelingen II 2019/20, nr. 17, item 8). Daarbij werd aangegeven dat de voorgestelde termijn van twee maanden onvoldoende
is om bij verlies van werk een nieuwe baan te vinden. Bij amendement is deze termijn
verlengd van twee naar twaalf maanden. Als een Wajonger zijn baan verliest dan kan
de inkomensondersteuning hoger worden op basis van de nieuwe regels. Vindt hij binnen
de periode van twaalf maanden een nieuwe baan waarbij zijn inkomensondersteuning op
basis van de nieuwe regels lager is dan het garantiebedrag, dan wordt dit garantiebedrag
weer uitbetaald. Vindt hij binnen de periode van twaalf maanden geen nieuwe baan dan
zal daarna bij het starten van een baan inkomensondersteuning worden uitbetaald op
basis van de nieuwe regels. Er is door de Eerste Kamer op gewezen dat de coronacrisis
de baanvindkansen kan doen verlagen. Naar aanleiding hiervan heeft de Eerste Kamer
bij motie Stienen de regering opgeroepen om het effect van de coronacrisis te onderzoeken
en indien nodig de termijn van het garantiebedrag te verlengen.
Om het aanpassen van de termijn van het garantiebedrag eventueel mogelijk te maken,
wordt bij SZW verzamelwet3 voorgesteld de Wajong aan te passen. Met de verzamelwet wordt de mogelijkheid gecreëerd
om bij AMvB de termijn waarbinnen het garantiebedrag in de Wajong kan herleven te
verlengen. In lijn met de motie Schalk kan de termijn daarbij maximaal verlengd worden
tot 24 maanden. De mogelijkheid tot verlening in artikel 8:8 is gekoppeld aan de gevolgen
van de COVID-19 crisis. Op basis van het effect van de coronacrisis op de doelgroep
kan een besluit genomen worden of de crisisbestendigheid van de termijn van het garantiebedrag
versterking behoeft. Daarvoor moet duidelijk zijn hoe de baankansen van Wajongers
beïnvloed zijn door de coronacrisis.
In het meten van het effect van de coronacrisis in relatie tot de garantietermijn
zit een inherente moeilijkheid. Om te weten of de baanvindkansen verslechteren moet
onderzoek gedaan worden over een lange periode. De eerste personen die hun werk verloren
door corona hebben dat in de maanden vanaf april 2020 gedaan. Een zuivere meting van
kans waarop deze groep binnen twaalf maanden weer aan het werk gaat kan niet eerder
dan eind 2021 of begin 2022 worden afgerond. Dit is echter te laat om tot tijdige
besluitvorming te komen over eventueel verlengen van de garantietermijn.
Daarnaast wordt de baanvindkans beïnvloed door de inspanningen in het kader van het
steun- en herstelpakket voor de COVID-19 crisis. Het kabinet maakt middelen vrij om
de begeleiding van werk(loosheid) naar werk te versterken, mensen uit de banenafspraak
betrokken te houden bij de arbeidsmarkt en de diensterlening van UWV aan onder andere
Wajongers op peil te houden.4 Deze extra ondersteuning heeft tot doel de baanvindkansen van Wajongers positief
te beïnvloeden.
Samen met UWV kijk ik op welke wijze een representatief beeld van de gewijzigde baanvindkans
kan worden gepresenteerd. Verlenging van het garantiebedrag gaat gepaard met budgettaire
meerkosten die, indien hiertoe besloten wordt, gedekt worden binnen de begroting van
SZW. In het proces tot het nemen van een besluit over het garantiebedrag betrek ik
(belangenvertegenwoordigers van) Wajongers. Ik wil u eind september 2021 informeren
over het al dan niet nemen van een besluit ten aanzien van de termijn van het garantiebedrag
in het kader van de crisisbestendigheid.
Motie Van Pareren
Met de motie van het lid Van Pareren (Kamerstuk 35 213, P) is de regering verzocht om Wajongers te compenseren die achteruitgaan in hun inkomen
door de harmonisatie van de Wajong. Dit is gerealiseerd door het garantiebedrag in
te stellen. Het garantiebedrag zorgt ervoor dat Wajongers niet achteruitgaan in hun
inkomen door de nieuwe regels. Het garantiebedrag kijkt naar de hoogte van de inkomensondersteuning
op basis van de nieuwe en de oude regels. Als de oude regels hogere inkomensondersteuning
bieden dan de nieuwe regels dan wordt een uitkering ter hoogte van het garantiebedrag
uitbetaald. Zoals aangegeven zal ik in het kader van de monitoring en evaluatie van
het wetsvoorstel bij de nulmeting in 2021 nader ingaan op de gevolgen van het garantiebedrag.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, B. van 't Wout
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. van 't Wout, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid