Brief regering : Behandeling pakket Belastingplan 2021 en Baangerelateerde Investeringskorting (BIK)
35 572 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2021)
Nr. 9
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 september 2020
De vaste commissie voor Financiën van uw Kamer heeft op 24 september 2020 verzocht
in te gaan op de hoeveelheid wetsvoorstellen die deel uitmaken van het pakket Belastingplan
2021 en de aankondiging dat de nota’s van wijziging kort voorafgaand aan de afgesproken
datum voor de schriftelijke inbreng aan de Kamer worden toegezonden. Bij dezelfde
brief heeft de vaste commissie voor Financiën van uw Kamer verzocht de nota van wijziging
samenhangende met de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK), zoals deze momenteel
bij de Afdeling advisering van de Raad van State aanhangig is, voorafgaand aan de
Algemene Financiële Beschouwingen aan uw Kamer te doen toekomen, inclusief onderliggende
ambtelijke adviezen.1
In deze brief reageer ik op uw verzoeken.
Pakket Belastingplan 2021
Het pakket Belastingplan 2021 is inderdaad omvangrijk. Dat hangt samen met de ambitie
van het kabinet om juist nu een aantal structurele onevenwichtigheden aan te pakken.
Dat een en ander zich vertaalt in een relatief groot aantal wetsvoorstellen hangt
ook rechtstreeks samen met de wens om zoveel mogelijk separate wetsvoorstellen te
ontvangen en niet alles in een groot verzamelwetsvoorstel op te nemen.2
Het pakket is stevig, onder andere vanwege de coronacrisis en de wens om stappen te
zetten bij de hersteloperatie van de (kinderopvang)toeslag, mede om uitvoering te
geven aan de motie van het lid Lodders c.s.3 (wetsvoorstel verbetering uitvoerbaarheid toeslagen). Ook zijn in het pakket maatregelen
opgenomen die tegemoetkomen aan al langer bestaande onevenwichtigheden. Zo komt het
wetsvoorstel aanpassing box 3 tegemoet aan de gevoelens van onrechtvaardigheid van
belastingplichtigen met kleinere vermogens bij de vermogensrendementsheffing. Het
wetsvoorstel differentiatie overdrachtsbelasting moet meer ruimte bieden aan starters
op de krappe woningmarkt. Een van de uitwerkingen van het klimaatakkoord -de CO₂-heffing
voor de industrie- heeft ook een plaats gekregen in het pakket Belastingplan 2021.
Tegelijkertijd blijft het kabinet ook werken aan spreiding van fiscale wetgeving.
Denk aan de Fiscale verzamelwet 20214, het wetsvoorstel vliegbelasting5, het wetsvoorstel minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking6 en het wetsvoorstel excessief lenen bij eigen vennootschap.7
Om u meer tijd te geven voor een goede voorbereiding van de wetsbehandeling schets
ik in deze brief de contouren van de BIK, zoals die door de Koning naar de Raad van
State is gezonden. Omdat de Raad van State op dit moment werkt aan haar spoedadvies
voel ik mij niet vrij om, zoals door u verzocht, de integrale nota van wijziging op
dit moment mee te zenden. Het kabinet hecht grote waarde aan het advies van de Raad
van State en weegt dit zwaar mee in de uiteindelijke nota van wijziging. Ik zal de
nota van wijziging, tezamen met het nader rapport waarin het advies is opgenomen en
daarop wordt gereageerd, op 5 oktober naar uw Kamer sturen.
Daarnaast heeft u verzocht om de ambtelijke adviezen over de BIK naar uw Kamer te
sturen. Ook hieraan zal ik tegemoetkomen door u deze stukken te sturen. Dit vergt
echter nog enige tijd. Het kabinet zal uw verzoek mede oppakken in het licht van de
verzoeken die onder de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) inmiddels zijn ingediend.
Baangerelateerde investeringskorting (BIK)
Hierbij informeer ik u over de belangrijkste onderdelen van de inhoudelijke vormgeving
van de BIK zoals het kabinet die zal voorstellen. Daarbij voldoe ik ook aan de toezegging
van de Minister van Financiën om de vragen van het lid Van Brenk (50PLUS) te beantwoorden
die zij tijdens het debat over het derde steunpakket voor bedrijven en werknemers
van 24 september 2020 over de BIK heeft gesteld (Handelingen II 2020/21, nr. 6, debat
over het derde steunpakket voor bedrijven en werknemers).
Doel van de BIK
De Nederlandse economie krijgt door de coronacrisis flinke klappen. Naar verwachting
zullen de investeringen in 2020 en 2021 en mogelijk ook daarna sterk dalen. Het kabinet
vindt het van groot belang dat de investeringen zo veel mogelijk op peil blijven,
ook in een laagconjunctuur, zodat de tijdelijke economische terugval geen langdurig
karakter krijgt. Het kabinet draagt daar al aan bij door extra te investeren en al
geplande investeringen naar voren te halen. De overheid kan het echter niet alleen.
Langjarig wordt 80 tot 85% van alle investeringen in ons land gedaan door de private
sector. Het is dus cruciaal dat ook deze private investeringen zoveel mogelijk doorgang
vinden. De doelstelling van de BIK is daarom het stimuleren en naar voren halen van
investeringen van bedrijven tijdens de economische crisis die een gevolg is van het
coronavirus.
Het kabinet stelt met de BIK een generieke regeling voor. De BIK vormt een tijdelijke
aanvulling op reeds bestaande meer specifieke stimuleringsmaatregelen zoals de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
(KIA), de energie-investeringsaftrek (EIA), de milieu-investeringsaftrek (MIA) en
de willekeurige afschrijving milieu-bedrijfsmiddelen (VAMIL). Het kabinet wil de diverse
stimulansen handhaven om te zorgen dat er naast de tijdelijke stimulans voor investeringen
ook de structurele stimulansen specifiek voor duurzame investeringen (EIA, MIA, VAMIL)
en voor kleinere investeringen (KIA) onverkort van kracht blijven. Het zal voor ondernemers
mogelijk zijn om verschillende investeringsregelingen tegelijkertijd te benutten,
indien ze van toepassing zijn op een investering. Dit is overigens anders dan eerder
abusievelijk in de Bijlagen bij de Miljoenennota is vermeld.8 Het kabinet kiest er bewust voor om een samenloop van de BIK met deze bestaande stimulansen
toe te staan. Voor kleinere investeringen kunnen de KIA en de BIK samengaan. Bedrijven
die groene investeringen doen, kunnen dus profiteren van de BIK en tegelijkertijd
ook van de EIA, MIA of VAMIL. Hierdoor worden ook groene investeringen nog aantrekkelijker.
De regeling is tijdelijk. Als de economische crisis voorbij is, is de maatregel in
deze vorm niet langer nodig. Er wordt van uitgegaan dat de regeling niet langer nodig
is voor investeringen die na 31 december 2022 worden gedaan. De regeling is dan ook
tot die duur beperkt. Daarna zal het budget gebruikt worden voor een regeling met
een soortgelijk doelbereik (het verlagen van werkgeverskosten).
Vormgeving BIK
De BIK is gericht op nieuwe investeringen in bedrijfsmiddelen, waarvan de investeringsverplichting
is aangegaan op of na 1 oktober 2020. Daarbij moeten de investeringen met een laatste
betaling in de periode van 1 januari 2021 tot en met uiterlijk 31 december 2022 volledig
zijn betaald en binnen zes maanden na die volledige betaling in gebruik zijn genomen.
Door deze voorwaarden prikkelt de BIK werkgevers zoveel mogelijk tot het realiseren
van nieuwe investeringen in 2021 en 2022. De regeling is geen beloning voor eerder
gerealiseerde investeringen, of voor investeringen die pas op zeer lange termijn gerealiseerd
worden. Door bedrijfsinvesteringen in 2021 en 2022 te stimuleren dempt de BIK de laagconjunctuur,
en draagt de regeling bij aan het behoud van banen op de korte termijn. Daarnaast
zijn investeringen nodig voor bedrijven om hun verdienvermogen uit te breiden. Dit
is nodig zodat zij zich kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden en om na
de crisis klaar te zijn om een voorspoedig economisch herstel te realiseren.
Het voorstel van het kabinet is om de BIK vorm te geven als een afdrachtvermindering
op de loonheffing. De vormgeving van een afdrachtvermindering op de loonheffing heeft
het voordeel dat de tegemoetkoming bij een gelijke investering ook voor alle bedrijven
met werknemers gelijk is, en niet alleen ten gunste komt van bedrijven die winst maken.
Omdat de BIK is gekoppeld aan de loonheffing kunnen bedrijven de korting alleen innen
als zij voldoende werknemers (loonsom) in dienst hebben om de investeringskorting
via de loonheffing te verzilveren.
Accent op het mkb
Voorgesteld zal worden de hoogte van de BIK te bepalen aan de hand van een staffel.
De verwachting is dat circa 60% van de BIK-afdrachtvermindering terechtkomt bij het mkb. Omdat de bestaande KIA blijft gelden naast de
BIK kan bovendien het mkb meer profiteren van investeringsregelingen dan het grootbedrijf.
Budgettaire beheersbaarheid
Het budgettaire beslag van de BIK is cumulatief € 4 miljard (€ 2 miljard per jaar).
Daarom wordt tegen het einde van 2021 op basis van de tot dan toe ontvangen aanvragen
door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) bezien hoe hoog het budgettaire
beslag van de BIK tot dat moment is en wordt een schatting gemaakt van het verwachte
budgettaire beslag voor heel 2021. Indien daaruit blijkt dat het beschikbare budget
van € 2 miljard voor 2021 (fors) wordt overschreden of onderschreden, kan dat aanleiding
zijn om de parameters van de BIK voor het jaar 2022 dienovereenkomstig aan te passen.
Hiermee is budgettaire veiligheid ingebouwd. Voor het jaar 2021 zullen de tegemoetkomingen
gebaseerd blijven op de parameters zoals die op 1 januari 2021 gelden. Een wijziging
van de parameters voor het jaar 2022 zal uiterlijk op 15 december 2021 bekend worden
gemaakt.
Voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik
Het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik is een belangrijk aandachtspunt
van het kabinet. Daar vallen lessen te trekken uit de investeringsregeling die tot
eind jaren ’80 gold, de zogenoemde Wet op de investeringsrekening (WIR). Bij de vormgeving
van de BIK houdt het kabinet rekening met de van de WIR geleerde lessen.
Zo moet een onderneming voor de verzilvering van de BIK, anders dan voor de WIR destijds,
loonheffing voor personeel afdragen. In aanvulling daarop zal de BIK alleen van toepassing
zijn op de aanschaf van niet eerder gebruikte bedrijfsmiddelen. Daarnaast kunnen bedrijven
de BIK pas toepassen als de investeringen volledig zijn betaald en binnen zes maanden
na die volledige betaling in gebruik zijn genomen. Bovendien wordt in de voorgestelde
BIK-regeling fraude voorkomen doordat verplichtingen ter zake van de verbetering van
een bedrijfsmiddel en voortbrengingskosten ter zake van een bedrijfsmiddel niet voor
de BIK in aanmerking komen. De omvang van dergelijke investeringen laat zich namelijk
minder goed controleren.
Uitvoerbaarheid
Tot slot vindt het kabinet het van het grootste belang dat de BIK goed uitvoerbaar
is. De uitvoeringsorganisaties RVO en de Belastingdienst zijn bij de uitwerking van
de maatregel daarom steeds nauw betrokken. Naar aanleiding van overleg met de uitvoeringsorganisaties
wordt bijvoorbeeld zo veel mogelijk aangesloten bij bestaande begrippenkaders van
fiscale wet- en regelgeving en komen alleen nieuwe (niet eerder gebruikte) investeringen
in aanmerking. Het kabinet zal nauw contact met de uitvoeringsinstanties blijven onderhouden
gedurende het bestaan van de regeling.
Zoals hiervoor aangegeven zal ik de nota van wijziging op het Belastingplan 2021 met
betrekking tot de BIK tezamen met het nader rapport op 5 oktober naar uw Kamer sturen.
De Staatssecretaris van Financiën,
J.A. Vijlbrief
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën