Brief regering : Dierenwelzijn gezelschapsdieren
28 286 Dierenwelzijn
Nr. 1126
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 september 2020
Wie met dieren werkt of leeft, heeft ook de verantwoordelijkheid goed voor ze te zorgen.
Het welzijn van de dieren hoort steeds voorop te staan. Een dierenhouder of eigenaar
moet dus zeker weten dat zijn dieren dierwaardig kunnen leven in en rond het huis,
de stal, de wei, het water of tijdens het vervoer. Hij moet ook uitzoeken waar de
dieren behoefte aan hebben. Hij moet inspelen op hun natuurlijke gedrag of het leren
verstaan en iedere dag de juiste omstandigheden scheppen met een schoon onderkomen,
voldoende buitenlucht, gezond voer, vers drinkwater, en liefde en aandacht.
Dat is heel veel «moeten» bij elkaar, een «moeten» waar veel Nederlanders van doordrongen
zijn, en een «moeten» dat is verbonden met de intrinsieke waarde van het dier – het
basisprincipe uit de wet Dieren. Daaruit vloeit voort dat wij als mensen de dieren
om ons heen steeds moeten zien in hun eigen, dierlijke waarde. Die waarde staat los
van het profijt dat we voor onszelf van onze omgang met dieren hebben.
Ik streef ernaar dat houders en eigenaren hun verantwoordelijkheden jegens dieren
onder alle omstandigheden kunnen nemen en dat mensen elkaar aanspreken als dat nodig
is. Daartoe wordt samen met belanghebbenden en betrokkenen opgetrokken. Dat is uitgebreider
aan uw Kamer uiteengezet in de beleidsbrief dierenwelzijn van 4 oktober 2018 (Kamerstuk
28 286, nr. 991). Verder heeft het kabinet in het Regeerakkoord afgesproken dat we in Europees verband
volop aandacht besteden aan dierenwelzijn. Daar werk ik aan samen met Europese landen
die hierin vooruitstrevend zijn.
In deze brief informeer ik u over de stand van zaken en resultaten ten aanzien van
lopende onderwerpen over de gezelschapsdieren. Net als op andere terreinen vindt het
dierenwelzijnsbeleid plaats in de context van de coronacrisis. Dat heeft grote impact,
zoals we hebben gezien bij het ruimen van de nertsen. Dat raakt de veehouderij, andere
sectoren en ons allen diep. Ik zet mij onder andere in voor de dierentuinen die zwaar
worden geraakt door de coronacrisis. Faillissementen dreigen door de hoge kosten voor
specialistische zorg, huisvesting en noodzakelijk onderhoud voor de dieren. Momenteel
wordt gewerkt aan een regeling om faillissement voor dierentuinen af te wenden en
dierenwelzijnsproblematiek te voorkomen. Hiervoor is maximaal 39 miljoen euro beschikbaar.
De crisis heeft ook op onderwerpen voor vertraging in de voortgang gezorgd, onder
andere waar afstemming met de sector vereist is. Daar vraag ik uw begrip voor. Waar
mogelijk worden lopende trajecten zo snel mogelijk verder gebracht.
Gezonde en sociale honden
Een belangrijk doel van het dierenwelzijnsbeleid is om te komen tot gezonde en sociale
honden. In het leven van honden spelen in verschillende fasen risico’s op dierenwelzijnsaantasting
die te maken hebben met het fokken, kopen en houden van honden. Het doel is om die
welzijnsrisico’s aan te pakken en daartoe wordt gewerkt aan een breed beleidskader.
Hondenhandel
Er is onderzocht of een witte lijst meerwaarde kan opleveren voor het bestrijden van
welzijnsproblemen bij honden, zoals ook is toegezegd tijdens het Algemeen Overleg
van 14 november 2018 (Kamerstuk 28 286, nr. 1016). Hieruit blijkt dat het opzetten van een witte lijst voor bonafide hondenhandelaren
geen meerwaarde oplevert om welzijnsproblemen bij honden te bestrijden. Een inventarisatie,
mede gebaseerd op ervaringen in België, maakt duidelijk dat het erg moeilijk is om
betrouwbare informatie te verkrijgen over handelaren in het buitenland, waardoor zo’n
lijst geen verandering brengt in de huidige situatie en dit brengt mijn doel om de
welzijnsproblemen en illegale handel te verminderen niet dichterbij. Het doel van
het beleid is daarnaast niet alleen het bestrijden van de illegale handel maar ook
er zorg voor te dragen dat, ook in het legale circuit, iedereen een gezonde en sociale
hond kan aanschaffen en kan houden.
Om illegale hondenhandel effectiever te bestrijden, is het verbeteren van het systeem
van identificatie en registratie (I&R) van honden en de invoering van de paspoortplicht
voor alle honden van belang. De daarvoor benodigde wijziging van het Besluit houders
van dieren is in juli jl. in consultatie gebracht. Door de voorgenomen verbeteringen
komen alle personen die betrokken zijn bij het fokken, registreren en verhandelen
van de hond in beeld. Hierdoor worden de mogelijkheden om toezicht te houden op de
hondenhandel versterkt. Ook in Europees verband is het verbeteren van I&R het centrale
speerpunt in de aanpak van illegale hondenhandel. Inwerkingtreding van de verbeterde
I&R en het hondenpaspoort zijn voorzien halverwege 2021.
Om misstanden in de (illegale) hondenhandel tegen te gaan, is daarnaast toereikende
handhaving cruciaal. De politie, de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA)
en de landelijke inspectie dierenbescherming (LID) zijn in maart van dit jaar een
taskforce hondenhandel gestart om de handhaving op hondenhandel zo effectief mogelijk
te laten verlopen. Zowel op strategisch als op operationeel niveau wordt samengewerkt.
Doel van de taskforce is het bevorderen van de naleving van wet- en regelgeving en
het aanpakken van misstanden in hondenhandel om dierenwelzijn en diergezondheid te
waarborgen. Dit doel wordt bereikt door slimme samenwerking en het efficiënt inzetten
van de beschikbare capaciteit en informatie. Doel is jaarlijks een aantal casussen
samen op te pakken. Door de netwerken, elkaars bronnen en kennis aan elkaar te verbinden,
kunnen misstanden sneller worden gesignaleerd en ook grotere zaken samen worden aangepakt.
Indien nodig, zullen ook andere handhavingspartijen worden betrokken (bijv. gemeenten
of de Belastingdienst, maar ook het Openbaar Ministerie en de Rijksdienst voor ondernemend
Nederland (RVO). Concreet betekent dit dat per organisatie in beeld is gebracht welke
handelaren «in beeld» zijn, en waar een gezamenlijke aanpak waarschijnlijk loont (er
is dan sprake van vermoedens van diverse overtredingen). Het onderzoek en de inspectie
worden vervolgens samen uitgevoerd.
In EU-verband vinden, mede op Nederlands initiatief ontwikkelingen plaats om illegale
hondenhandel aan te pakken. Het Europees parlement heeft in februari jl. met algemene
stemmen een resolutie aangenomen om de lidstaten en Europese Commissie aan te sporen
om maatregelen te nemen en plannen te maken om illegale hondenhandel te bestrijden,
vooral door I&R te verbeteren. Nederland is hierin al een koploper en zal deze voortrekkersrol
verder intensiveren door aandacht te vragen voor ons I&R-systeem en samen met partners
te zoeken naar de mogelijkheden voor een Europees I&R of binnen de EU inter-operabele
I&R systemen. Nederland zal daarnaast het initiatief nemen om een aantal andere elementen
van de EP-resolutie in samenwerking met andere lidstaten op te pakken, zoals het Europees
verbieden van bepaalde fokpraktijken, burgers beter informeren en waarborgen creëren
voor online handelsplaatsen. De vrijwillige initiatief werkgroep over de handel in
honden en katten, die functioneert onder het EU Platform Dierenwelzijn en onder Nederlands
voorzitterschap biedt daarvoor een geschikt gremium. Hieraan nemen zowel lidstaten
als ngo’s deel. Hier wordt kennis en ervaring gedeeld over I&R-systemen en registratiesystemen
voor fokkers in de verschillende lidstaten waartussen handel plaatsvindt en wordt
gekeken waar onderlinge samenwerking mogelijk is. Goede voorbeelden over beleid en
handhaving worden uitgewisseld binnen deze werkgroep. Door zowel het laten doen van
onderzoek, als het internationaal opereren om het dierenwelzijn in hondenhandel te
verbeteren, geef ik uitvoering aan de gewijzigde motie van het lid Weverling (Kamerstuk
28 286, nr. 1084).
Ketenaanpak honden en risicohonden
In 2018 heeft Davalon opdracht gekregen een lijst met hoog-risico honden op te stellen.
Davalon heeft daartoe onderzoek gedaan naar de karakteristieken hiervan. U bent daarover
eerder geïnformeerd in de brief van 19 juni 2019 (Kamerstuk 28 286, nr. 1056). Dat onderzoek heeft aangetoond dat niet een ras, maar het totaal van fysieke- kenmerken
en temperament van het dier, eigenaar gerelateerde factoren en situationele kenmerken,
leiden tot agressief gedrag bij het dier. Het is voor de onderzoeker daarom niet mogelijk
gebleken om een wetenschappelijke lijst op te stellen met hondenrassen die van nature
agressief zijn en daardoor een hoog risico vormen. Wat wel is vastgesteld zijn alle
factoren die een rol kunnen spelen bij het ontstaan van agressief gedrag. Deze factoren
zijn beschreven in het rapport en dienen bij geconstateerde problemen in ogenschouw
genomen te worden bij het beoordelen van het individuele dier en de situatie. Het
is om die reden dat ingezet wordt op het individuele dier en de (vele) factoren die
bij dit individuele dier een rol spelen en kunnen leiden tot agressief gedrag. Daarnaast
was het nadeel van een eerdere lijst (Regeling Agressieve Dieren – RAD) dat hondenrassen
gekruist werden, om daarmee de lijst te vermijden. Ook daardoor is een dergelijke
lijst geen effectief middel om incidenten met HR honden tegen te gaan.
Om alle risico’s voor het verkrijgen van gezonde en sociale honden inzichtelijk te
maken, is het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) gevraagd een
ketenanalyse te maken van de handel in en fokkerij van honden. Deze geeft inzicht
in de kritieke momenten in het leven van een hond waarin welzijnsproblemen kunnen
ontstaan. Mijn beleid richt zich op die kritieke momenten en het onderzoek biedt mogelijkheden
om specifieke problemen aan te pakken door barrières op te werpen en interventies
te doen. Het onderzoek wordt in het najaar opgeleverd. Aan de hand van de uitkomsten
wordt het beleid waar nodig verder aangescherpt.
Een van de essentiële voorwaarden voor gezonde en sociale honden is dat zij verantwoord
worden gehouden. Dat vergt kennis en kunde. Daarnaast moet risicovol gedrag door honden
te allen tijde worden voorkomen. In mijn bovengenoemde brief van 19 juni 20198 is
uw Kamer een breed palet aan maatregelen en inzet geschetst om dit te bevorderen.
De stand van zaken hiervan is als volgt:
• Het onderzoek om een gevalideerde risicobeoordelingstest te ontwerpen vindt momenteel
plaats. Met deze test moet het mogelijk zijn om, naast het risico op gevaarlijk gedrag
na een incident, ook voordat een incident heeft plaatsgevonden, het risico op gevaarlijk
gedrag te kunnen vaststellen.
• Natuurnetwerk Nederland heeft opdracht gekregen om het al bestaande landelijk dekkende
registratiesysteem op het gebied van natuur en visserij verder uit te rollen voor
het onderdeel bijtincidenten. Dit zal in de tweede helft van 2020 in gebruik kunnen
worden genomen.
• Het op de juiste wijze opvoeden van een pup is van groot belang om het dier gezond
en sociaal te maken. Het onderzoek naar en de wetenschappelijke onderbouwing van de
juiste wijze van opvoeden loopt en bevindt zich in de afrondende fase.
• Voor toezichthouders van gemeenten en politie zijn cursussen opgesteld om hen kennis
bij te brengen over het gedrag van honden en in het bijzonder van risicohonden. Het
is nu aan hen om ze op de juiste wijze te implementeren in de praktijk.
• Er zijn leerdoelen ontwikkeld waar een cursus voor een houder van een risicohond inhoudelijk
aan moet voldoen. Het is aan de aanbieder om er zorg voor te dragen dat de aangeboden
cursussen minimaal voldoen aan de leerdoelen.
• Er is ook onderzoek uitgevoerd naar de vraag of en op welke wijze een multidisciplinair
landelijk expertisecentrum kan bijdragen aan de opvang en training van complexe honden.
Hiermee geef ik uitvoering aan de motie van de leden De Groot en Von Martels van 5 december
2018 (Kamerstuk 28 286, nr. 1012). Conform mijn toezegging in het Algemeen Overleg van 3 juli 2019 wordt bij deze
brief tevens het door de HAS Hogeschool uitgevoerde en recent opgeleverde onderzoek
meegestuurd1. De uitkomsten daarvan worden momenteel bestudeerd en er vindt overleg met de opvanglocaties
plaats over hoe hier verder vervolg aan kan worden gegeven.
In de fokkerij dient voorkomen te worden dat erfelijke ziekten en schadelijke raskenmerken
worden doorgegeven. Om beter te kunnen beoordelen of fokkers hieraan voldoen, zijn
ten aanzien van kortsnuitige honden criteria ontwikkeld (Kamerstuk 28 286, nr. 1039). Er wordt onverminderd ingezet op de gezonde fok van honden en de ontwikkelde criteria
op kortsnuiten zullen in 2021 in beleidsregels worden neergelegd, waardoor deze nog
beter verankerd zijn.
Er is onderzoek gedaan naar de toegevoegde waarde van een DNA-databank in het verminderen en voorkomen van bijtincidenten en bij het fokken van gezonde
honden. Uit het onderzoek is gebleken dat een DNA-databank van toegevoegde waarde
kan zijn. Aanvullend wordt momenteel onderzocht wat de kosten zijn van het aanleggen
van een DNA-databank in relatie tot de verschillende mogelijkheden en de juridisch
haalbaarheid ervan. Dit aanvullend onderzoek zal eind 2020 zijn afgerond. Daarna wordt
bezien in hoeverre het gebruik van DNA breder kan worden ingezet om gezonde en sociale
honden te bevorderen.
Verbod stroomhalsband
Het Besluit tot wijziging van het Besluit houders van dieren waarmee een verbod op
het gebruik van stroomstootapparatuur bij honden wordt ingevoerd is in juli jl. voorgelegd
voor internetconsultatie. Uitzonderingen op het verbod zijn beperkt tot gebruik van
de apparatuur bij het beroepsmatig verrichten van diergeneeskundige handelingen en
– onder voorwaarden – het gebruik ter uitvoering van bepaalde overheidstaken. Het
verbod in dit besluit is beperkt tot honden en ziet niet op andere apparatuur dan
stroomstootapparatuur.
Het doel van dit Besluit is het verbeteren van het welzijn van honden. Door stroomstootapparatuur
te verbieden zal, behoudens een beperkte uitzondering, het toepassen van niet-bestraffende
leermethoden gaan toenemen en het welzijn van honden verbeteren. Inwerkingtreding
is voorzien op 1 juli 2021.
Wetsvoorstel houdverbod
Het Wetsvoorstel aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing versterkt het sanctie-instrumentarium
op het gebied van dierenwelzijn. Het introduceert onder andere een houdverbod van
dieren als rechterlijke zelfstandige maatregel. Daarnaast biedt het de grondslag om
deelname aan tentoonstellingen van gecoupeerde dieren (zoals honden en paarden) ongeacht
of het couperen een medische oorzaak heeft, te verbieden. Dit wetsvoorstel wordt voorbereid
door het Ministerie van Justitie en Veiligheid en mijn ministerie. Mede vanwege de
coronacrisis heeft de voortgang met betrekking tot dit wetsvoorstel de laatste maanden
extra vertraging opgelopen. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan de verwerking
van de uitvoeringstoetsen. De verwachting is dat het wetsvoorstel in december voor
advies naar de Raad van State zal worden gestuurd. Het consultatieverslag zal dan
ook worden gepubliceerd.
Hiermee beantwoord ik ook het verzoek van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit van 3 juni 2020 om uw Kamer te informeren over de stand van zaken
van dit wetsvoorstel.
Positieflijst
Op 8 januari 2020 heb ik uw Kamer de beoordelingssystematiek voor de huis- en hobbydierenlijst
toegestuurd (Kamerstuk 28 286, nr. 1085). Het Adviescollege huis- en hobbydierenlijst beoordeelt momenteel een lijst van
zoogdiersoorten die in Nederland worden gehouden aan de hand van deze systematiek.
De zoogdiersoorten worden beoordeeld op risicofactoren voor dierenwelzijn en gevaar
voor de mens (letsel- en zoönoserisico). Het is belangrijk dat het beoordelen van
al deze diersoorten op een zeer zorgvuldige wijze gebeurt. De wetenschappelijke beoordeling
van al deze dieren is omvangrijk. Zodra deze beoordeling is afgerond, informeer ik
uw Kamer over het vervolg. Ik verwacht deze beoordeling later dit najaar af te ronden.
Katten
Ten aanzien van katten is het beleid om gezonde katten te bevorderen en het welzijn
te waarborgen.
Naast dat de 2 miljoen katten die Nederlanders houden voor velen een bron zijn van
plezier, worden er ook problemen ervaren. Zwerfkatten kunnen voor overlast zorgen
en hebben mogelijk effect op de vogelstand. In een enkel geval kunnen katten toxoplasmose
veroorzaken. In dit kader is ter uitvoering van de motie ven het lid De Groot (Kamerstuk
28 286, nr. 958) uitgezocht of we gemeenten de mogelijkheid kunnen bieden om katteneigenaren te verplichten
hun kat te laten chippen en registreren. In dit kader is van belang dat de Wet dieren
het uniforme kader voor dierenwelzijn vormt. Om de chipplicht vanuit deze wet te delegeren
moet er een dierenwelzijnsreden aan ten grondslag liggen. Indien de chipplicht uitsluitend
een overlast- of natuurdoel dient, is de Wet dieren niet het geëigende instrument.
Steeds meer gemeenten laten zien ook gemeentelijk dierenwelzijnsbeleid te willen voeren
en daar bevoegdheden voor te willen hebben. De VNG heeft daar onlangs in een brief
ook voor gepleit. Begin oktober ga ik met een aantal gemeenten en de VNG in gesprek
om te horen welke bevoegdheden zij op dierenwelzijn willen hebben en waarom. In dat
gesprek wordt ook over de voortgang van de pilot voor het lokaal verplicht chippen
van katten gesproken. Tegelijkertijd werkt de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA)
aan een advies waarbij wordt ingezoomd wat gemeenten, provincies en waterschappen
kunnen en willen op het terrein van dierenwelzijn. Dat advies wordt in het voorjaar
van 2021verwacht.
Delegatie van bevoegdheden vergt een wetswijziging. Een stap om bevoegdheden te delegeren
is bovendien geen lichtvaardige stap. Dit vergt onder meer zorgvuldig overleg met
de decentrale overheden en een goed inzicht in de consequenties. Ook is van belang
dat het nut en de noodzaak van de delegatie onderbouwd kan worden en dat delegatie
van bevoegdheden vanuit de Wet Dieren de doelstelling van dierenwelzijn of diergezondheid
dient.
De pilot voor het chippen van katten is nog in ontwikkeling. Een belangrijk aandachtspunt
is dat het invoeren van de chipplicht deugdelijk moet worden onderbouwd binnen het
kader van de APV. Met de drie belangstellende gemeenten wordt verder gekeken naar
de inrichting ervan, de meetbare resultaten en over de registratie van gegevens bij
de databanken. De pilot kan aanvullend inzicht bieden in de effecten van een lokale chipverplichting,
die voor de lange termijn mogelijk kan helpen bij de onderbouwing van een mogelijke
delegatie van bevoegdheden aan gemeenten.
Zoals toegezegd is een maatschappelijke kosten- en batenanalyse uitgevoerd om alle
voor- en nadelen van een I&R-systeem voor katten in kaart te brengen. De resultaten
worden nu bekeken en betrek ik bij de afweging van nut, noodzaak en proportionaliteit
van een I&R systeem voor katten.
Met bovenstaande uiteenzetting van mijn beleidsvoornemens ten aanzien van het chippen
met katten beantwoord ik tevens het verzoek van de vaste commissie voor Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit van 1 juli 2020 om te reageren op de petitie van de Dierenbescherming
en anderen «Landelijke chip- en registratieplicht katten».
De omvang van de impact van katten op de natuur en met name op populaties van vogelsoorten
is onbekend en verschilt waarschijnlijk per landschap en per vogelsoort. Het is zeer
moeilijk om op soortniveau aan te geven wat de relatie met predatie door huiskatten
is, zeker in relatie tot predatie door andere diersoorten. Voor bedreigde soorten
die predatiegevoelig zijn, kan een provincie maatregelen nemen om de predatie tegen
te gaan. Zij hebben daarvoor op basis van de Wet Natuurbescherming de bevoegdheid.
Inmiddels zijn er al een aantal provincies die maatregelen hebben genomen tegen huiskatten.
Ik ben van oordeel dat bij het laten loslopen van een huiskat in beginsel geen sprake
is van overtreding van het verbod op het opzettelijk doden van vogels of dieren van
soorten die worden genoemd in bijlage IV bij de habitatrichtlijn. Deze redenering
zal ik verder toelichten in de beantwoording van de schriftelijke vragen die zijn
gesteld door de leden Groothuizen en De Groot (beiden D66), ingezonden 27 augustus
2020
De provincie Zeeland is een pilot gestart waarin naar een mogelijke aanpak voor het
verminderen van zwerfkatten in natuurgebieden wordt gezocht. Zij onderzoekt de impact
van (zwerf)katten op de aanwezige vogelpopulatie door middel van het gebruik van een
drone en het analyseren van DNA afkomstig van uitwerpselen. De resultaten van deze
pilot verwacht de provincie eind volgend jaar en worden betrokken bij de verdere aanpak.
Met het in kaart brengen van deze pilot en het rapporteren hierover kom ik mijn toezegging
uit het Algemeen Overleg dierenwelzijn van 3 juli 2019 na.
Ter uitvoering van de motie van het lid Moorlag (Kamerstuk 33 576, nr. 179), is het Vlaamse beleid om de overlast van zwerfkatten tegen te gaan in kaart gebracht.
In Vlaanderen moet elke kat sinds september 2014 gechipt en geregistreerd zijn wanneer
deze van eigenaar verandert. Per 1 november 2017 geldt deze chipplicht voor alle katten
(geboren na 9 juni 2017). Daarnaast is er stapsgewijs een castratie- of sterilisatieplicht
voor katten ingevoerd. Ook zijn gemeenten verplicht een diervriendelijk kattenplan
te hebben om problemen met zwerfkatten aan te pakken. Er wordt niet actief op de naleving
van de chip- en castratieplicht gehandhaafd in Vlaanderen. Omdat de effecten van het
beleid niet geëvalueerd zijn, zijn de resultaten van de Vlaamse chip- en castratieplicht
niet bekend.
Roofvogels en uilen
De Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht heeft ten aanzien van de
algemene verzorgings- en huisvestingsnormen voor roofvogels en uilen uit het Besluit
Houders van Dieren wetenschappelijk onderbouwde richtlijnen vormgegeven in een expertverklaring.
Deze expertverklaring biedt houvast voor houders in het naleven van de bestaande welzijnsregelgeving
en borgen van het welzijn van de vogels en biedt toezichthouders handvatten in de
handhaving daarop.
Dolfinarium
Eerder heb ik uw Kamer laten weten dat ik mij zorgen maak over het welzijn van de
dieren in het Dolfinarium. Daarom heb ik de visitatiecommissie dierentuinen van RVO
de dierverblijven en het educatieve programma van het Dolfinarium laten beoordelen.
Dat is in het laatste kwartaal van 2019 gebeurd. Het verslag van deze visitatie is
bij deze brief gevoegd2. De commissie oordeelt dat het niveau van dierverzorging en training hoog is. Zij
plaatst daarentegen meerdere kanttekeningen bij de dierpresentaties, de dierverblijven
en de publieksinteracties (waaronder fotomomenten). Ik neem dit advies serieus en
heb het Dolfinarium hierop aangesproken. Ik wil dat het Dolfinarium zijn dierverblijven
en het educatieve programma aanpast en ben hierover in gesprek met de dierentuin.
Over de dolfijnenvoorstelling in de koepel zijn reeds afspraken gemaakt en de voorstelling
is door het Dolfinarium aangepast. Essentieel is dat de educatieve boodschap in de
voorstelling is versterkt en dat het natuurlijk gedrag van de dieren centraal staat.
In het najaar zal ik ook afspraken met het Dolfinarium maken over de overige dierpresentaties,
de dierverblijven en de publieksinteracties. De gemaakte afspraken zullen onderdeel
worden van de dierentuinvergunning van het Dolfinarium. In het kader van de vergunning
maak ik ook afspraken dat het Dolfinarium de ontwikkelingen en inzichten op het gebied
van natuurlijk gedrag, educatie en conservatie volgt, zoals onder meer vastgelegd
door de Europese organisatie EAAM (European Association for Aquatic Mammals), een
private instantie waarbij het Dolfinarium is aangesloten.
Interventiedieren
In mei 2019 bracht de RDA een rapport uit: Zienswijze dierbare hulpverleners: welzijn voor mens en dier. Het rapport beschrijft de inzet van dieren met als doel om bij mensen vooruitgang
te boeken in de fysieke, sociale, emotionele en/of cognitieve gezondheid. De RDA beveelt
in dit rapport een aantal zaken aan, waaronder verdere professionalisering van de
sector en het faciliteren hiervan met gesprekstafels door mijn ministerie en het Ministerie
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Op mijn verzoek heeft de RDA eind november
2019 een gesprekstafel georganiseerd. Uit deze gesprekstafels heeft zich de Werkgroep Dierenwelzijn in dierondersteunde interventies gevormd. De Werkgroep zal ethische richtlijnen formuleren en een gedragscode opstellen
die het welzijn van dieren waarborgt in dier-ondersteunde interventies. De prioriteit
ligt bij het oprichten van een branchevereniging die hierop toeziet. De sector heeft
aangegeven dat de financiële middelen hiervoor niet toereikend zijn. Ik zal bezien
of ik een financiële bijdrage kan geven voor de opstart van de Werkgroep.
Evaluatie Wet dieren
Bureau Berenschot heeft de Wet dieren geëvalueerd op doeltreffendheid en effecten
van de wet in de praktijk. Berenschot is in december 2019 gestart met haar onderzoek,
waarbij stakeholders betrokken zijn uit de veehouderijketen, de gezelschapsdierensector,
ngo’s, onderzoekers en toezichthoudende instanties, zoals de NVWA, LID en de dierenpolitie.
Vanwege de coronacrisis heeft de evaluatie enige vertraging opgelopen, omdat geplande
fysieke bijeenkomsten met groepen van stakeholders niet door konden gaan. De evaluatie
is begin juli 2020 afgerond. Naast deze evaluatie voert ook het bureau van de NVWA
een evaluatie uit van de Wet Dieren.
Beide rapporten worden voor de begrotingsbehandeling naar uw Kamer gezonden, voorzien
van een appreciatie.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.