Brief regering : Geannoteerde agenda Raad voor Concurrentievermogen over onderzoek en innovatie op 29 september 2020
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 500 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 september 2020
Op 29 september a.s. vindt het onderzoeksdeel van de Raad voor Concurrentievermogen
(RvC) plaats. De Raad beoogt een Partiële Algemene Oriëntatie te bereiken op de nog
openstaande punten van Horizon Europe. De openstaande punten beslaan de budgetverdeling
binnen Horizon Europe, internationale samenwerking en synergieën met andere EU-programma’s.
Nederland wordt bij deze Raad door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
vertegenwoordigd. Bijgevoegd vindt u de geannoteerde agenda, die ik u mede namens
de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat stuur.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
Horizon Europe
(Mogelijke) Partiële Algemene Oriëntatie
De Raad beoogt een Partiële Algemene Oriëntatie (een deelakkoord van de Raad) aan
te nemen over de nog openstaande punten van Horizon Europe. Omdat de onderhandelingen
over deze punten nog op ambtelijk niveau lopen, is op het moment van schrijven nog
niet bekend of de onderhandelingen vergevorderd genoeg zijn om tijdens de Raad een
Partiële Algemene Oriëntatie aan te nemen. Mocht dat niet haalbaar blijken, dan zal
naar verwachting een voortgangsrapport worden geagendeerd. De Partiële Algemene Oriëntatie
beslaat de drie nog openstaande punten.
Het eerste nog openstaande punt is de interne budgetverdeling. Nu het totaalbudget
voor Horizon Europe, volgend uit het MFK-akkoord door de Europese Raad1, bekend is, moeten de lidstaten gezamenlijk komen tot een goede interne budgetverdeling.
Het budget van Horizon Europe zal in omvang toenemen ten opzichte van de huidige programmaperiode
en zal uit het MFK 2021–2027 een bedrag van € 76 miljard ontvangen. Ook gaat er € 5
miljard uit het herstelinstrument Next Generation EU naar Horizon Europe. In de huidige
MFK-periode gaat een bedrag van € 66 miljard (uitgaande van EU27, het VK niet meegerekend)
naar Horizon 2020. Het budget van Horizon Europe stijgt in totaal met € 15 miljard
ten opzichte van Horizon 2020.2
Het Duitse voorzitterschap heeft nog geen officieel voorstel gedeeld, maar lijkt een
voorkeur te hebben voor een evenredige verdeling van het definitieve budget ten opzichte
van het oorspronkelijke Commissievoorstel. Nederland kan zich hier op hoofdlijnen
in vinden, met in achtneming van de volgende drie aandachtpunten: ten eerste zijn
de afspraken uit het akkoord met het Europees parlement uit april 2019 leidend.3 Ten aanzien van het budget is in dit akkoord afgesproken dat minstens 3,3% van het
budget naar widening participation gaat. Nederland zit erop in dat dit ook het maximum
is. Ten tweede zet Nederland zich in voor voldoende budget voor pijler 1, via onder
andere de European Research Council (ERC).4 Ten derde vraagt Nederland aandacht voor publiek private samenwerkingsverbanden en
de belangrijke rol die het innovatieve mkb speelt in het Kaderprogramma (pijler 2
en 3).
De meeste andere lidstaten staan ook in beginsel positief tegenover een evenredige
verdeling van het budget ten opzichte van het oorspronkelijke Commissievoorstel, maar
hebben daarbinnen eigen accenten. Hier tekent zich nog geen duidelijk krachtenveld
af. Met betrekking tot de middelen uit het Europese herstelpakket is de Nederlandse
inzet in lijn met het Commissievoorstel: de investeringen moeten gericht zijn op gezondheidszorg,
de groene en digitale transities en het innovatieve mkb.
Het tweede nog openstaande punt is internationale samenwerking. Het betreft de artikelen
waarin wordt vastgelegd onder welke voorwaarden landen kunnen associëren bij Horizon
Europe, en dus volledig mee kunnen doen met het Kaderprogramma middels eigen financiering.
Ook leggen deze artikelen onder welke voorwaarden derde landen mee kunnen doen op
projectniveau. Voor Nederland is het uitgangspunt «as open as possible, as closed
as necessary» leidend voor internationale samenwerking, waarbij wederkerigheid het
uitgangspunt is. Dat bekent dat Nederland positief is over het voorstel van de Commissie
om associatie bij Horizon Europe voor meer landen toegankelijk te maken. Het is echter
wel van belang dat er duidelijke criteria zijn op grond waarvan landen kunnen associëren.
Ook moeten er criteria zijn op basis waarvan landen eventueel kunnen worden uitgesloten
van delen van het programma. De discussie daarover loopt op het moment van schrijven
nog. Lidstaten zijn over het algemeen voorstander van internationale samenwerking,
maar sommige lidstaten zijn terughoudend vanwege strategische autonomie en economische
veiligheid. Andere lidstaten erkennen deze uitdagingen, maar pleiten wel voor openheid
waar dat kan. Voor de mogelijkheid tot associëren hechten veel lidstaten belang aan
maatwerk.
Het derde nog openstaande punt is synergieën van Horizon Europe met andere EU-programma’s.
Het betreft hier voornamelijk technische artikelen en voorwaarden die synergie mogelijk
moeten maken, bijvoorbeeld als het gaat om het ontvangen van cumulatieve financiering
uit meerdere EU-programma’s. Nederland kijkt daarbij kritisch mee of de voorgestelde
teksten werkbaar zijn voor Nederlandse deelnemers. Hier worden geen grote discussiepunten
verwacht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.