Brief regering : Strategische evaluatie Lerarenbeleid
31 511 Beleidsdoorlichting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Nr. 40
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VOOR BASIS- EN VOORTGEZET
ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 september 2020
1. Inleiding
Sinds 2006 is in de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) de verplichting opgenomen
om periodiek beleidsdoorlichtingen te (laten) verrichten. Deze doorlichtingen zijn
bedoeld om regelmatig «een substantieel, samenhangend deel van het beleid» te evalueren
op doelmatigheid en doeltreffendheid.
De Rijksbrede Operatie «Inzicht in Kwaliteit» heeft tot doel om meer inzicht te krijgen
in de opbrengsten van het beleid, om zo de maatschappelijke toegevoegde waarde van
het beleid te vergroten. Het doel is vooral het leren van evalueren te bevorderen.
In de beleidsevaluatie nieuwe stijl wordt, net als in de beleidsdoorlichting oude
stijl, teruggeblikt op de doeltreffendheid van het (leraren-)beleid van de afgelopen
jaren. De beleidsevaluatie nieuwe stijl biedt echter nog meer mogelijkheden om vooruit
te kijken en daarmee het beleid van de toekomst vorm te geven of te verbeteren. Het
is de bedoeling dat de systematiek van beleidsdoorlichtingen de komende jaren vervangen
gaat worden door deze strategische evaluaties.
Zoals toegezegd in de begroting van OCW staat voor 2021 het Lerarenbeleid op de agenda
voor een beleidsdoorlichting. Deze doorlichting willen we via de nieuwe methodiek
aanpakken. In het kader van «Inzicht in Kwaliteit» ontvangt uw Kamer daarom hierbij
een voorstel voor de strategische evaluatie van het lerarenbeleid. Het lerarenbeleid
is één van de onderwerpen die van strategisch belang zijn voor het OCW-veld. Daarnaast
is het een onderwerp dat een groot budgettaire en politiek-bestuurlijke impact heeft
op de ontwikkeling van het onderwijs. De beleidsdoorlichting wordt artikeloverstijgend
ingevuld. Er wordt niet alleen gekeken naar artikel 9 van de begroting van OCW (Arbeidsmarkt-
en Personeelsbeleid) maar ook naar een deel van de begrotingsartikelen 1 (Primair
Onderwijs) en 3 (Voortgezet Onderwijs).
2. Leraar: een aantrekkelijk beroep
De kwaliteit van leraren is een belangrijke factor voor de kwaliteit van het onderwijs.
Daarvoor is het essentieel dat er kwalitatief goede opleidingen zijn, waarbij intensief
samengewerkt wordt tussen opleidingen en scholen. Ook is het belangrijk dat leraren
de mogelijkheid krijgen zich regelmatig bij te scholen en dat de arbeidsvoorwaarden
voor leraren goed zijn. Daarnaast is het belangrijk dat scholen een aantrekkelijke
en uitdagende werkomgeving bieden, waarin leraren zich verder kunnen ontwikkelen en
er voor hen voldoende carrièremogelijkheden zijn.
Voor goed onderwijs is het tevens belangrijk dat scholen een professionele arbeidsorganisatie
zijn, een professionele leergemeenschap, met een belangrijke rol daarin voor de schoolleiders.
Zij moedigen hun docenten aan om deel te nemen aan vormen van professionele ontwikkeling
die leiden tot een betere lespraktijk. Het creëren van een cultuur van samenwerking,
zowel intern als extern, staat centraal, evenals het vormen van sterke netwerken.
De evaluatie van het lerarenbeleid staat in het teken van de ambitie om in Nederland
de beste leraren voor de klas te krijgen. Hoe kunnen we het lerarenberoep aantrekkelijker
maken, tot een beroep waarin leraren zich voortdurend kunnen blijven ontwikkelen,
dat hoog gewaardeerd wordt door de maatschappij en waarin veel mensen graag willen
werken?
3. Thema’s beleidsevaluatie
De strategische beleidsevaluatie bestaat uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel
is een terugblik in de vorm van een analyse van het lerarenbeleid van 2013–2020. De
centrale vraag van de evaluatie is in hoeverre het beleid en de daarbij gebruikte
beleidsinstrumenten, die zijn ingezet in deze periode om meer leraren aan te trekken
en/of te behouden en de professionele ontwikkeling van de «zittende» leraren te bevorderen,
doelmatig en effectief zijn geweest? Daarbij kijken we vooral naar die beleidsmaatregelen
die de grootste financiële en politiek-bestuurlijke impact hebben gehad. Maar ook
welke beleidsinstrumenten zijn ingezet en in hoeverre deze doelmatig en doeltreffend
zijn geweest. Voor de beantwoording van bovenstaande vragen gebruiken we onder andere
als leidraad deelvragen uit de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE).
Bij onderdeel 1, de analyse, richten we ons vooral op de thema’s «aantrekken en behouden
van leraren» en de «verdere professionalisering van leraren» en minder op het thema
«opleiden van leraren». Naar dit thema is het afgelopen jaar door mevrouw Van Vroonhoven
namelijk al uitgebreid onderzoek gedaan. Haar analyse en advies is op 2 juli 2020
met uw Kamer gedeeld. De analyse van mevrouw Van Vroonhoven, samen met onderzoeken
die dit jaar nog op het thema «opleiden van leraren» door het Ministerie OCW worden
uitgezet geven naar onze mening voldoende input voor onderdeel 2 van de evaluatie,
het strategisch advies.
De bovengenoemde thema’s zijn niet alleen belangrijke pijlers geweest voor het beleid
van de afgelopen jaren, maar ze zullen ook de komende periode hoog op de agenda blijven
staan. De komende jaren zullen er nog veel nieuwe leraren nodig zijn, waarbij we tegelijkertijd
moeten voorkomen dat leraren het onderwijs vroegtijdig verlaten. Verdere professionalisering
na afronding van de opleiding is essentieel voor de kwaliteit van het onderwijs. Daarom
is het belangrijk dat leraren zich voortdurend kunnen blijven ontwikkelen.
Het tweede onderdeel van de evaluatie is een strategisch advies voor toekomstig lerarenbeleid
door onafhankelijke experts. Deze experts worden benaderd zodra de resultaten van
de analyse gereed zijn. Het advies komt onder andere tot stand op basis van bovengenoemde
beleidsanalyse, maar ook op basis van andere analyses en adviezen, zoals bijvoorbeeld
het bovengenoemde advies van mevrouw Van Vroonhoven en de uitkomsten van onderzoeken
die de komende periode nog verschijnen.
4. Plan van aanpak op hoofdlijnen
De afgelopen jaren zijn al veel (deel)onderzoeken uitgevoerd, waarover uw Kamer regelmatig
is geïnformeerd, onder andere via de jaarlijkse arbeidsmarktbrief, de brieven over
het Lerarenbeleid en de voortgangsrapportages sectorakkoorden. Overigens wordt Uw
Kamer dit jaar ook nog geïnformeerd over de beleidsevaluatie sectorakkoorden en een
voorstel voor de invulling van de prestatiebox.
Om de kwaliteit en onafhankelijkheid van de strategische evaluatie Lerarenbeleid te
borgen nemen we een aantal maatregelen. Op de eerste plaats zal het eerste onderdeel
van de evaluatie, de analyse van het lerarenbeleid in de periode 2013–2020, uitgevoerd
worden door een onafhankelijk extern bureau.
Het streven is om het rapport over onderdeel 1 van de evaluatie (de beleidsanalyse)
eind maart 2021 gereed te hebben. Direct daarna vragen we een aantal onafhankelijke
experts om het strategische advies (onderdeel 2 van de evaluatie). Als alles volgens
plan verloopt sturen wij het rapport en het strategisch advies in 2021, voor het zomerreces,
naar uw Kamer.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basisonderwijs, Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob
Indieners
-
Indiener
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Medeindiener
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.