Brief regering : Internationaal personenverkeer in relatie tot COVID-19
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 534
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 augustus 2020
De COVID-19-pandemie heeft wereldwijd geleid tot een grote vermindering van het aantal
internationale reizigers. Na een vrijwel plotselinge instorting van het internationaal
personenverkeer is het aantal internationale reizigers weer toe aan het nemen. Om
de import van het virus in Nederland te beperken zijn er de nodige maatregelen getroffen.
Het reisadvies is daar een belangrijk onderdeel van. De Minister van Buitenlandse
Zaken zal uw Kamer conform de motie van de leden Kröger (GroenLinks) en Paternotte
(D66)1 na het reces informeren over het afwegingskader voor de op- en afschaling van reisadviezen.
Vooruitlopend daarop wil ik uw Kamer hierbij informeren over enkele maatregelen die
getroffen zijn om het besmettingsrisico in relatie tot het internationaal personenverkeer
zoveel mogelijk te beperken.
Raadsconclusies
In het kader van de EU-respons op de COVID-19-pandemie heeft de Raad van de EU conclusies
aangenomen die het vertrouwen van reizigers en werknemers moeten herstellen door het
risico op besmetting in grensoverschrijdend collectief personenvervoer tot een minimum
te beperken. In de conclusies promoot de Raad essentiële maatregelen inzake hygiëne
en infectiebeheersing, die van toepassing zouden moeten zijn op alle grensoverschrijdende
diensten voor collectief personenvervoer.
De aanbevolen maatregelen bestaan onder meer uit:
• afstand houden of, indien dat niet mogelijk is, het dragen van mondkapjes;
• uitgebreid gebruik van elektronische ticketuitgifte en elektronische ticketcontrole;
• en het naleven van strenge normen voor ventilatie en het schoon houden van vervoermiddelen
Daarnaast benadrukken de Raadsconclusies dat het van belang is dat reizigers steeds
goed geïnformeerd worden – of kunnen zijn – over de maatregelen die tijdens de reis
in acht moeten worden genomen, inclusief het dringende advies om met ziekteverschijnselen
thuis te blijven. De Raad roept de lidstaten en de transportondernemingen op hiervoor
zorg te dragen.
Voorts wordt in de Raadsconclusies een aantal aanbevelingen en richtlijnen opgevoerd
dat in respons op de COVID-19 pandemie is opgesteld door internationale organisaties
en Europese agentschappen, zoals ECDC (European Centre for Disease Prevention Control),
EASA (European Union Aviation Safety Agency), ICAO (International Civil Aviation Organization),
EMSA (European Maritime Safety Agency), ERA (European Union Agency for Railways),
alsmede koepelorganisaties op het gebied van transport over rivieren en binnenwateren
(IGRC, European River Cruise Association en EBU, European Barge Union) en voor internationaal
busvervoer IRU (International Road Transport Union).
Tot slot verzoekt de Raad de Commissie en de lidstaten om de toepassing van de richtsnoeren
en aanbevelingen van 13 mei jl. voor vervoer die met betrekking tot COVID-19 zijn
aangenomen op het niveau van de lidstaten en de EU, te blijven coördineren.
De Raadsconclusies die door alle lidstaten worden onderschreven, zijn niet bindend
maar wel richtinggevend. Lidstaten kunnen ervan afwijken als de omstandigheden daartoe
aanleiding geven. Het beleid dat Nederland thans voert op het gebied van (grensoverschrijdend)
collectief personenvervoer is in lijn met de Raadsconclusies.
Luchtverkeer
Op 12 juni jl. bent u geïnformeerd over welke maatregelen er in de luchtvaart zijn
en worden getroffen in verband met de COVID-19-pandemie.2 Deze aanpak is opgesteld in nauw overleg met de sector en de betrokken veiligheidsregio’s
en wordt actief gemonitord. Uw Kamer heeft een tweetal moties aangenomen met betrekking
tot reizen van en naar gebieden met een COVID-besmettingsrisico. In de motie van de
leden Kröger en Paternotte3 wordt de regering verzocht om de Kamer te informeren over de totstandkoming van reisadviezen,
op basis van welke kenmerken wordt besloten om reizen naar bepaalde gebieden te ontraden,
hoe risico’s tijdens en na de reis gemitigeerd worden en op basis van welke criteria
vluchten gestaakt kunnen worden. In de motie van de leden Klaver en Jetten4 wordt de regering verzocht een protocol op te stellen voor reizen uit niet-Schengenlanden
met een groter besmettingsrisico dan Nederland. In reactie op beide moties zal ik
uiteenzetten welke maatregelen binnen de luchtvaart getroffen zijn.
Sommige landen waar een oranje reisadvies voor geldt in verband met de COVID-situatie,
hebben hun grenzen open voor Nederlanders. Hierdoor is het in de praktijk mogelijk
om vanuit Nederland naar deze landen te reizen. Zoals recent toegelicht in de Staat
van het Consulaire zijn de Nederlandse reisadviezen gebaseerd op het principe van
de eigen verantwoordelijkheid. Het is aan reizigers zelf om te beslissen of een reis
naar een oranje gebied al dan niet noodzakelijk is, waarbij vakantiereizen als niet-noodzakelijk
worden aangemerkt. Over de bredere totstandkoming van de reisadviezen ontvangt uw
Kamer op korte termijn een brief van mijn collega van Buitenlandse Zaken.
Om het risico op besmetting zo veel mogelijk te beperken, geldt voor alle reizigers
een verplichte gezondheidsverklaring. Voor passagiers uit COVID-risicolanden of gebieden
(die vanwege verspreiding van het coronavirus een oranje reisadvies hebben) geldt
bovendien het dringende advies om na aankomst in Nederlanden veertien dagen in thuisquarantaine
te gaan en zich te laten testen als zij tijdens de thuisquarantaine klachten ontwikkelen
passend bij COVID-19. Via verschillende communicatiemiddelen, waaronder de reisadviezen,
worden reizigers hiertoe opgeroepen. De GGD voert deze zomerperiode daarnaast op alle
Nederlandse luchthavens risico-gestuurde steekproeven op gezondheidsverklaringen en
visuele waarneming uit op inkomende vluchten. Bij aankomst op een Nederlandse luchthaven
worden de reizigers opgewacht door medewerkers van de GGD. Op 6 augustus is uw Kamer
per brief geïnformeerd dat er wordt gestart met het aanbieden van testen aan alle
reizigers die inreizen vanuit een land of gebied met een verhoogd risico op coronabesmetting.5 Op 13 augustus is een teststraat gestart op Schiphol waar reizigers uit COVID-risicogebieden
zich direct op de luchthaven kunnen laten testen. Andere luchthavens volgen op een
later moment.
De luchtvaartmaatschappijen hebben ook een informerende brief over de coronamaatregelen
die in Nederland gelden om aan hun passagiers uit te delen bij vluchten die uit een
COVID-risico gebied komen. In deze brief wordt ook gewezen op de quarantainemaatregel.
Indien er besmettingen geconstateerd worden bij personen die recentelijk per vliegtuig
gereisd hebben, vraagt de GGD de passagiersgegevens van de betreffende vlucht op ten
behoeve van bron- en contactonderzoek.
Op 11 augustus is uw Kamer ook geïnformeerd over het voornemen om artikel 35 Wet Publieke
Gezondheid aan te passen om een quarantaineplicht op te kunnen leggen aan reizigers
die uit een COVID risicogebied komen.6 Personen die het betreft zullen – waar dat redelijkerwijs uitvoerbaar is – daartoe
in ieder geval hun contactgegevens moeten afstaan, opdat deze worden doorgegeven aan
de GGD. Zonder deze gegevens is een quarantainemaatregel niet te controleren.
Om de risico’s voor, tijdens en na een vliegreis vanuit COVID risicogebieden te beperken
zijn ook diverse maatregelen getroffen. Op luchthavens en aan boord gelden strikte
hygiënevoorschriften die zijn vastgelegd in protocollen van luchtvaartmaatschappijen
en luchthavens. De basis voor de protocollen van de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen
en luchthavens ligt in de internationale EASA- en ICAO-richtlijnen die ook door buitenlandse
luchtvaartmaatschappijen en luchthavens worden gevolgd. Het RIVM heeft daarnaast,
op verzoek van het kabinet, advies gegeven en de protocollen individueel beoordeeld.
De Nederlandse luchtvaartmaatschappijen en luchthavens hebben hun protocollen in lijn
gebracht met het RIVM-advies.7 Deze aanpak wordt gemonitord. Indien nieuwe ontwikkelingen om aanvullende maatregelen
vragen, zal ik uw Kamer daarover informeren.
Met de opsomming van de geldende maatregelen heb ik u geïnformeerd over hoe risico’s
tijdens en na de vlucht gemitigeerd worden en daarmee kom ik tegemoet aan een deel
van de motie van Kröger en Paternotte. Over de bredere totstandkoming van de reisadviezen,
zoals verzocht in deze motie, ontvangt uw Kamer op korte termijn een brief van mijn
collega van Buitenlandse Zaken.
Uit het voorgaande is daarnaast op te maken dat veel verschillende partijen een verantwoordelijkheid
hebben bij het beperken van de risico’s van vliegverkeer uit niet-Schengenlanden met
een groter besmettingsrisico dan Nederland. Luchtvaartmaatschappijen, luchthavens
en de GGD werken op basis van eigen protocollen. Deze protocollen zijn opgesteld in
overleg met of gecontroleerd door het RIVM of de rijksoverheid. Daarmee is voldaan
aan de motie van de leden Klaver en Jetten.
Wegverkeer
Hierbij informeer ik uw Kamer tevens over de uitvoering van de motie van het lid Postma8 van 23 juni jl. die de regering verzoekt autovakantielidstaten aan te sporen zorg
te dragen voor hygiënische rustplaatsen langs de snelweg en met organisaties zoals
de ANWB samen te werken aan goede informatievoorziening en advies hoe de Nederlandse
vakantieganger zich het best kan voorbereiden op vakantie met de auto naar het buitenland.
Hygiënische tankstations en rust- en verzorgingsplaatsen langs de snelweg zijn een
essentieel onderdeel bij het minimaliseren van de import van het coronavirus. Nederland
heeft het belang van hygiëne langs de snelweg ingebracht tijdens de onderhandelingen
over bovengenoemde Raadsconclusies en daarmee onder de aandacht gebracht bij andere
autovakantie lidstaten. In de Raadsconclusies wordt lidstaten gevraagd te zorgen voor
goede hygiënevoorschriften, ook de hygiëne langs de weg valt hierbinnen.
Aanvullend kunnen autoreizigers de websites van de ANWB en bijvoorbeeld het Duitse
ADAC raadplegen voor relevante en actuele informatie met betrekking tot hun autoreizen.
Daarvoor wil ik ook mijn dank uitspreken richting de ANWB voor deze goede informatievoorziening.
Voorts wil ik benadrukken dat het in dezen – net als voor alle andere maatregelen
– van belang is dat reizigers zich van tevoren en tijdens hun reis informeren over
de maatregelen in het buitenland en zich minimaal aan de voorschriften houden die
in Nederland gelden om het besmettingsrisico zo klein mogelijk te houden. Met de Raadsconclusies
en de informatievoorziening via de ANWB is de motie Postma afgedaan.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat