Brief regering : Reactie op het Outbreak Management Team (OMT) advies inzake COVID-19
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 467
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juli 2020
De afgelopen weken zien we een toename in het aantal bevestigde COVID-19 gevallen.
Sinds deze week zien we een lichte stijging in het aantal ziekenhuis- en IC-opnames.
Dit is geen goede ontwikkeling en we volgen de situatie nauwlettend. Gisteren op 28 juli
jl. heb ik uw Kamer per brief nader geïnformeerd over de meest recente cijfers en
ontwikkelingen rondom de uitbraak van COVID-19.1 Ook in de ons omringende landen zien we een stijging van het aantal COVID-19 patiënten.
In verschillende landen heeft dit geleid tot aanvullende maatregelen zoals een mondkapjes
verplichting in de publieke ruimte. Onder meer in België, Oostenrijk en het Verenigd
Koninkrijk is het gebruik van mondkapjes in verschillende situaties verplicht gesteld.
Mede vanwege deze verplichtingen in het buitenland wordt in Nederland door een deel
van de samenleving, en enkele bestuurders en experts gevraagd of ook in Nederland
een bredere verplichting voor het dragen van een mondkapje zou moeten gelden.
Naar aanleiding van deze recente ontwikkelingen en om een weloverwogen besluit hierover
te kunnen nemen heb ik op 24 juli jl. het Outbreak Management Team (OMT) gevraagd
om advies te geven of er op basis van de (recente) ervaringen in andere landen en
de laatste wetenschappelijke inzichten in sommige situaties of op sommige plaatsen
het verplichten van een niet-medische mondkapjesplicht van toegevoegde waarde is en
zo ja, in welke situaties en op welke plekken. Ook heb ik gevraagd of het OMT hierbij
in wil gaan op de inzichten van de gedragsunit van het RIVM over de gedragseffecten
voor burgers bij het gebruik van mondkapjes in de publieke ruimte. Ik heb uw Kamer
per brief op 24 juli jl. geïnformeerd over deze adviesaanvraag.2 Op 28 juli jl. heeft het OMT het kabinet van advies voorzien (bijlage I)3. In deze brief zal ik u, mede namens de Minister voor Medische Zorg en Sport (MZS)
en de Minister van Justitie en Veiligheid (JenV), informeren over de uitkomst van
het OMT advies en de op basis hiervan genomen besluiten van het kabinet.
Advies van het OMT
Op hoofdlijnen concludeert het OMT ten aanzien van de mondkapjes dat er op basis van
de huidige stand van de wetenschap geen steun is voor algemeen gebruik van niet-medische
mondkapjes in de publieke ruimte om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan.
Het OMT benadrukt dat het gebruik van een niet-medische mondkapje geen substitutie
is voor de 1,5 meter afstand regel, deze regel blijft onverminderd van kracht. Momenteel
is er een opleving van de verspreiding van COVID-19 die met name plaatsvindt in de
gezinssituatie, en op feestjes. Het gebruik van een mondkapje zal in deze settings
geen effect hebben. Het OMT illustreert de orde van grootte van het effect van het
dragen van een mondkapje in de publieke ruimte aan de hand van een onderzoek van het
Noorse Instituut voor Publieke Gezondheid. Het Noorse instituut heeft uitgerekend
dat – afhankelijk van de epidemiologische situatie en aangenomen effectiviteit – 30.000
tot ruim een miljoen personen één week lang een chirurgisch mondkapje moeten gebruiken
om bij één persoon een besmetting met COVID-19 te voorkómen. Dit effect is een conservatieve
schatting en daarom zal het «number needed to mask» met het gebruik van een niet-medisch
mondkapje alleen nog maar ongunstiger zijn. Het OMT stelt dat het gebruik van niet-medische
mondkapjes overwogen kan worden in die settings waarin het niet mogelijk is om anderhalve
meter afstand te houden en triage toe te passen. Maar het OMT kan vanwege het gebrek
aan een eenduidig bewijs van positief effect van niet-medische mondkapjes geen richtinggevend
positief advies uitbrengen over het gebruik van niet-medische mondkapjes in die settings.
De epidemiologische situatie speelt een belangrijke rol bij het bepalen of en wanneer
maatregelen zinvol en effectief zijn. Als er een aanzienlijke stijging in het aantal
COVID-19 patiënten bestaat, kan het OMT dit advies heroverwegen. De virusverspreiding
wordt daarom nauwgezet gevolgd. Het OMT adviseert om, als het advies naar aanleiding
van een aanzienlijke stijging van het aantal besmette mensen wordt heroverwogen, deze
heroverweging vooraf te laten gaan door een onderzoek naar welk type niet medisch-mondkapje
dan wel effectief is in het tegenhouden van druppels.
Op 13 juli jl. heb ik in de beantwoording van vragen van lid Van den Berg (CDA) aangegeven
dat het (onafhankelijk) Koninklijk Nederlands Normeringsinstituut (NEN) in de European
Committee for Standardization (CEN), een CEN workshop Agreement (CWA) heeft opgesteld
samen met 9 andere landen omtrent de kwaliteitseisen van mondkapjes voor burgers.4 Dit draagt bij aan de gewenste duidelijkheid over de kwaliteit. Een door het OMT
voorgesteld onderzoek naar de effectiviteit voegt hier mogelijk meer helderheid aan
toe. Met het RIVM wil ik samen met de Minister voor MZS daarom bekijken op welke wijze
invulling kan worden gegeven aan een dergelijk onderzoek.
Al met al concludeert het OMT dat zorgen over schijnveiligheid die zou kunnen optreden
bij breed gebruik van mondkapjes niet zijn weggenomen. In ieder geval moet elk gebruik
van mondneuskapjes vergezeld gaan van voorlichting en training in de toepassing ervan.
Advies van het BAO
Het BAO is op 29 juli jl. samengekomen om het OMT advies te bespreken en waar nodig
aanvullende adviezen en te geven. Het BAO heeft het advies van het OMT bevestigd en
overgenomen, er zijn geen aanvullende adviezen aan het kabinet gegeven.
Standpunt kabinet
Het kabinet neemt het advies van het OMT over. Onderstaand licht ik toe hoe wij hier
verder vorm aan geven.
Actueel beeld
Zoals ik uw Kamer in mijn brief van 28 juli jl. heb geïnformeerd zien we op dit moment
in Nederland een duidelijke maar gecontroleerde stijging in het aantal besmettingen.
Momenteel hebben we een constante verhouding aan besmettingen met onbekende bron.
Het merendeel van de clusterbesmettingen vindt plaats in de thuissituatie, op het
werk, binnen families of tijdens feestjes. Van deze besmettingen vinden we meestal
een duidelijke bron. Deze besmettingen hebben dus niet plaatsgevonden in de publieke
ruimte. Opvallend is ook dat het aandeel grotere clusters in het totaal aantal besmettingen
opmerkelijk hoog is.
Het OMT concludeert dat de 1,5 meter regel door de samenleving steeds minder in acht
wordt genomen, met name in de thuissituatie, op het werk, binnen families of tijdens
feestjes. Doordat het advies om thuis te blijven met klachten steeds minder in acht
wordt genomen, leidt dit tot clusters van besmettingen na samenkomsten in de privésfeer
(borrels, feestjes) en horecagelegenheden (huwelijken, familiefeesten), en met name
onder jongeren. Naar aanleiding van deze ontwikkeling benadrukt het OMT het belang
om in de privésfeer, ook in huiselijke kring (borrels, feestjes, religieuze bijeenkomsten
zoals het offerfeest), bij bijeenkomsten (begrafenissen, introductieweken voor studenten)
en horecagelegenheden (huwelijken, familiefeesten) het aantal gasten te beperken zodat
1,5 meter afstand gehouden kan worden. Het blijft van essentieel belang om hier strikt
aan te houden en mensen met klachten moeten thuis blijven en zich laten testen.
Het kabinet onderschrijft dit en zal er in de communicatie aandacht aan besteden.
Lokaal maatwerk
Verschillende veiligheidsregio’s hebben aangegeven behoefte te hebben aan instrumenten
voor lokaal maatwerk voor gedragsbeïnvloeding. Hierbij hebben zij voorbeelden genoemd
zoals toeristen, dagjesmensen en jongeren die zich niet of onvoldoende aan de regels
houden. Hierover heeft het kabinet met het Veiligheidsberaad op woensdag 29 juli gesproken.
Het kabinet is van mening dat de 1,5 meter afstand regel de meest effectieve maatregel
is en volgt hierin het OMT. Daarnaast is er voor gemeenten de mogelijkheid voor lokaal
maatwerk indien de situatie dat verlangt, zoals ik dat in mijn brief van gisteren
heb aangegeven. Op basis van het OMT advies zoals hierboven aangegeven, ziet het kabinet
geen reden om vanuit gezondheidsperspectief een niet-medisch mondkapje te verplichten.
Maar, in specifieke en uitzonderlijke situaties, heeft het kabinet er begrip voor
dat veiligheidsregio’s behoefte hebben aan meer mogelijkheden (naast het lokale maatwerk)
om bovengenoemde situatie te keren. Aan het einde van het overleg is geconcludeerd
dat er behoefte is aan experimenten met nieuwe maatregelen gericht op gedragsverandering,
waarbij we de effectiviteit in ogenschouw willen nemen. Onderdeel van deze maatregelen
is het gebruik van niet-medische mondkapjes.
Het kabinet gaat op korte termijn samen met de veiligheidsregio’s uitwerken hoe aan
dergelijke experimenten invulling kan worden gegeven. Indien daarbij gebruik wordt
gemaakt van een niet-medisch mondkapje dan betreft dat een ondersteunend middel ter
bevordering van de naleving van de geldende gedragsregels en adviezen. Daarbij blijft
te allen tijde de 1,5 meter afstand de norm. Het gebruik van mondkapjes vervangt de
1,5 m afstand regel niet, maar is aanvullend daarop. Daarnaast is het belangrijk goed
te motiveren om welke omstandigheden en situaties het gaat. Onderdeel van het experiment
is bekijken welke gedragseffecten optreden. We zullen hier uw Kamer zo spoedig mogelijk
over informeren.
Communicatiestrategie
Een groot deel van het aantal besmettingen is terug te voeren op huiselijke kring
en familiebijeenkomsten. Zoals het OMT geadviseerd heeft is het belangrijk om het
aantal gasten in huiselijke kring te beperken zodat de 1,5 meter nageleefd kan worden.
Via sociale media besteden we daarom aandacht aan het hanteren van de 1,5 meter bij
bezoek aan familie en vrienden. Hiervoor grijpen we ook actuele feestdagen aan, zoals
het Offerfeest dat deze week plaatsvindt.
Op dit moment is vanuit de Alleen Samen-campagne op radio, televisie en online aandacht
voor de boodschap «Heb je klachten? Blijf thuis en laat je testen.» Komende week wordt
de campagne geïntensiveerd, met een nieuwe uiting rond de boodschap «Houd afstand».
Zo wordt met de belangrijkste pijlers het algemeen publiek bereikt. Voor jongeren/jongvolwassenen
wordt deze week een aanpak gedeeld die lokaal kan worden toegepast. Daarnaast wordt
met experts in jongerencommunicatie opnieuw gekeken op welke manier deze groep kan
worden gemotiveerd tot het naleven van de regels.
Deze landelijke aanpak is in aanvulling op de lokale communicatie-acties van de GGD’en.
Op lokaal niveau zie ik dat GGD-en in hun communicatie over gewenst gedrag en de noodzaak
tot testen zich meer en meer richten op specifieke groepen in de samenleving. Zo worden
in de grote steden sleutelfiguren in specifieke gemeenschappen benaderd om hun bijdrage
te leveren aan de boodschap dat grootschalige bijeenkomsten zoals studentenbijeenkomsten
of de Pride week niet wenselijk zijn.
GGD-en voeren een actief socialmedia-beleid waarin zij doelgericht deze kanalen gebruiken
voor communicatie. Zo plaatst GGD Hollands Midden twee tot drie keer per week een
filmpje op hun socials rondom een coronathema. De filmpjes worden door ongeveer 30.00 unieke
bezoekers bekeken. GGD Gooi- en Vechtstreek houdt dagelijks een corona-liveblog en coronadashboard bij voor de inwoners van hun regio, waarmee ze hen op de hoogte houden van de laatste
ontwikkelingen van het coronavirus in de regio.
Daarnaast geven GGD’en regelmatig webinars aan verschillende professionals, bijvoorbeeld
bij langdurige zorg organisaties, kinderdagverblijven, ouders van kinderen bij bepaalde
kinderdagverblijven, ouders van kinderen die niet naar school gingen, vrijwilligersorganisaties,
etc.
Veel GGD’en werken daarbij ook samen met andere partners aan gezamenlijke initiatieven.
Voorbeelden hiervan zijn:
– GGD Zeeland heeft, in samenwerking met Zeeland Veilig, een instagramcampagne gericht
op jongeren gevoerd en een jongerensessie georganiseerd.
– GGD Rotterdam Rijnmond en de gemeente hebben in nauw contact met o.a. Spior Stichting
Platform Islamitische Organisaties Rijnmond, sleutelnetwerk en moskeeën in de regio
filmpjes ontwikkeld voor de moslimgemeenschap speciaal voor het Offerfeest, die zij
delen via Hun kanalen en netwerk.
– Slimmer Chillen, een gezamenlijke (online) campagne van de veiligheidsregio’s Hollands
Midden, Zuid-Holland Zuid, Kennemerland, Rotterdam-Rijnmond, Haaglanden, Fryslân,
Groningen en Noord- en Oost Gelderland gericht op jongeren. Hierin werken de GGD’en
intensief samen met de Veiligheidsregio’s
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport