Brief regering : Stand van zaken beoordeling aanvraag Stint Bus
29 398 Maatregelen verkeersveiligheid
Nr. 844
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juli 2020
In de beantwoording van de vragen naar aanleiding van het Schriftelijk Overleg Verkeersveiligheid
van 2 juli jl. is uw Kamer gemeld dat op basis van de adviezen van de experts die
betrokken zijn bij de beoordeling (RDW en SWOV) van de aanvraag van de Stint Bus zorgvuldig
wordt bezien welk besluit in de rede ligt.1 Met deze brief informeer ik u nader over de stand van zaken van beide aanvragen.
Eén van deze aanvragen heeft de aanvrager op eigen initiatief ingetrokken. Voor de
andere aanvraag wacht ik een risico-inventarisatie af van de Stichting Wetenschappelijk
Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV). Dit betekent dat een eventueel besluit tot aanwijzing
van de Stint Bus als bijzondere bromfiets nog niet kan worden genomen.
Op 16 oktober 2019 heb ik u het rapport «Veilig toelaten op de weg – Lessen naar aanleiding
van een ongeval met een Stint» aangeboden dat de Onderzoeksraad voor Veiligheid (hierna
«de OvV») diezelfde dag had gepubliceerd.2 In reactie op dit rapport heb ik uw Kamer geschreven dat nu bij iedere aanvraag voor
een aanwijzing als bijzondere bromfiets de SWOV om een aanvullend advies wordt gevraagd.
Dit advies is bindend voor de besluitvorming over het al dan niet aanwijzen van een
voertuig als bijzondere bromfiets. De SWOV kijkt naar de beoogde functie van het voertuig
in relatie tot het veilig gebruik in het verkeer en de interactie met andere weggebruikers.
Hiermee is een belangrijk hiaat verholpen dat de OvV constateerde in het tot dan toe
geldende toelatingsproces. In dit kader werkt de SWOV op mijn verzoek ook aan het
opstellen van een methodiek voor een beoordeling om de risico’s bij het gebruik van
een voertuig in het verkeer goed in kaart te kunnen brengen. Deze methodiek is naar
verwachting eind augustus 2020 in concept klaar om daarna te kunnen worden toegepast.
In lijn met mijn toezegging op 16 oktober jl. is de SWOV gevraagd de veiligheidsrapporten
te beoordelen (second opinion) die in het kader van deze aanvraag zijn ingediend en
daarbij eveneens te betrekken dat een convenant is afgesloten met de kinderopvangbranche
over het veilig gebruik van dit voertuig. Met het veiligheidsrapport moet de aanvrager
aantonen hoe aandacht is besteed aan het veilig gebruik van het voertuig in het verkeer.
De SWOV kijkt naar de methode die is toegepast in het rapport om het veilig gebruik
te beoordelen conform de eisen die hieraan worden gesteld in de Beleidsregel tot aanwijzing
als bijzondere bromfiets. Over de beoordeling van het eerste veiligheidsrapport door
de SWOV is uw Kamer bij brief van 19 december 2019 geïnformeerd.3 In deze brief is uw Kamer gemeld dat de aanvrager is verzocht een nieuw rapport op
te stellen over het veilig gebruik van het voertuig in het verkeer en daarbij rekening
te houden met de bevindingen van de SWOV. Ook bij het nieuw aangeboden veiligheidsrapport
plaatst de SWOV nog steeds enkele kritische kanttekeningen. Ik heb uw Kamer in het
debat over het rapport van de OvV toegezegd dat onafhankelijke experts zoals de SWOV
voortaan tijd en ruimte krijgen om gedegen onderzoek uit te voeren. Naar aanleiding
van deze recente beoordeling door de SWOV, krijgt de SWOV de ruimte om de eerder genoemde
nieuwe methodiek te finaliseren zodat zij een betrouwbare risico-inventarisatie kan
uitbrengen over de veiligheid van een te beoordelen voertuig.
Tot die tijd zal ik, overeenkomstig de aanbevelingen van de OvV en de toezeggingen
aan uw Kamer, de besluitvorming aanhouden. Mede vanwege deze gedane toezegging in
relatie tot het opvragen van advies bij de SWOV hecht ik er aan Uw Kamer hierover
te informeren. Vanzelfsprekend is ook de fabrikant hierover geïnformeerd. Zoals gemeld
in de eerdergenoemde brief van 19 december 2019, wordt uw Kamer nader geïnformeerd
op het moment dat een definitief besluit is genomen op deze aanvraag. Datzelfde geldt
voor de inhoud van de definitieve adviezen van zowel de SWOV als de RDW.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat