Brief regering : Fiche: Europese Biodiversiteitsstrategie
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2897
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juli 2020
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 1 fiche dat werd opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).
Fiche: Desinformatie in verband met COVID-19 aanpakken: feiten onderscheiden van fictie
(Kamerstuk 22 112, nr. 2896)
Fiche: Europese Biodiversiteitsstrategie
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Fiche: Europese Biodiversiteitsstrategie
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH
EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S – EU-biodiversiteitsstrategie voor
2030 – De natuur terug in ons leven brengen
b) Datum ontvangst Commissiedocument
20 mei 2020
c) Nr. Commissiedocument
COM(2020) 380
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:52020DC0…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Landbouw- en Visserijraad en Milieuraad.
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
2. Essentie voorstel
De Europese Biodiversiteitsstrategie (EBS) is een belangrijke pijler van de Europese
Green Deal en heeft tot doel de biodiversiteit in Europa uiterlijk in 2030 op het
pad naar herstel te zetten. De staat van de natuur mondiaal en in de EU onderstreept
de urgentie hiervan. De COVID-19 crisis maakt nog duidelijker dat we verlies aan ecosystemen
moeten tegengaan. Wetenschappelijk onderzoek geeft aan dat verandering van landgebruik,
waaronder het kappen van bossen, en het verlies van biodiversiteit de grootste veroorzakers
zijn van de overdracht van ziekten van dier op mens. Bovendien laat de crisis ons
zien dat natuur in onze dagelijkse leefomgeving van belang is voor ons welbevinden.
De EBS moet daarom ook een centraal onderdeel vormen van het EU COVID-19 herstelplan.
De strategie bevat een verscheidenheid aan specifieke doelen op EU-niveau die in 2030
moeten zijn gerealiseerd. Van de lidstaten wordt verwacht dat zij meer inspanningen
leveren.
Een samenhangend netwerk van beschermde gebieden
De Europese Commissie (hierna Commissie) stelt als doel om ten minste 30% van het
Europees areaal op land en op zee te beschermen. Dit houdt in dat in de EU 4% extra
wettelijk beschermd gebied op land zal moeten komen en 19% extra op zee, ten minste
een derde van het beschermd areaal (10% van het landareaal en 10% van het zee-areaal)
zal naar mening van de Commissie strikt beschermd moeten worden. De definitie van
strikt beschermd wordt in samenwerking met de lidstaten en het Europees Milieuagentschap
nog in 2020 bepaald, de criteria op basis waarvan eventuele nieuwe beschermde gebieden
moeten worden aangewezen in 2021. Daarnaast benadrukt de Commissie ook het belang
van investeren in ecologische corridors. In 2024 zal de Commissie beoordelen of de
EU op schema ligt om haar doelstellingen voor beschermde gebieden te halen of dat
er behoefte is aan additionele maatregelen, waaronder EU-wetgeving.
Een EU-plan voor het herstel van de natuur
De Commissie stelt een EU-natuurherstelplan voor bestaande uit uiteenlopende acties
en doelstellingen op het gebied van landbouw, vervuiling, bossen, biomassa, energie,
zoetwater, mariene ecosystemen, steden en invasieve uitheemse soorten. De Commissie
zal in 2021 aan de hand van een effectbeoordeling een voorstel doen voor wettelijk
bindende EU-doelen voor natuurherstel. Aanvullende richtlijnen moeten ervoor zorgen
dat 30% van de beschermde soorten en habitattypen die nog niet in gunstige staat van
instandhouding verkeren, dat in 2030 wel doen, of sterke verbetering laten zien. Ook
wil de Commissie dat in 2030 in geen enkele lidstaat achteruitgang van beschermde
habitattypen en soorten plaatsvindt.
De biodiversiteitsdoelstellingen voor gewasbescherming, nutriëntenverliezen, meststoffen
en biologische landbouw komen overeen met de «van boer tot bord»-strategie. In aanvulling
op de «van boer tot bord»-strategie stelt de Commissie dat 10% van het landbouwareaal
bestemd moet zijn voor landschapselementen en dat de achteruitgang van genetische
biodiversiteit moet worden omgebogen. Ook stelt de Europese Commissie dat zij de strategische
plannen die lidstaten in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)
moeten indienen mede zal beoordelen op basis van hun bijdrage aan de geformuleerde
doelen in de EBS.
Naast deze doelstellingen wil de Commissie dat lucht- water- en bodemvervuiling wordt
tegengegaan. Ook streeft de Commissie ernaar dat in 2030 3 miljard extra bomen zijn
geplant en dat alle resterende «oerbossen» en oude bossen in Europa strikt worden beschermd. Dit zal onderdeel worden van
de aangekondigde EU-bossenstrategie. Tevens is er aandacht voor duurzame biomassa
en energie, wil de Commissie 25.000 km aan vrij stromende rivieren herstellen en mariene
ecosystemen beter beschermen. Zo moeten bijvoorbeeld de negatieve gevolgen voor kwetsbare
soorten en habitattypen als gevolg van visserij en winningsactiviteiten aanzienlijk
worden verkleind en moet de bijvangst van beschermde soorten worden geëlimineerd of beperkt tot een niveau dat het herstel en de instandhouding
van deze beschermde soorten mogelijk maakt. Daarnaast roept de Commissie gemeenten
met meer dan 20.000 inwoners op om ambitieuze stedelijke groenplannen op te stellen
en stelt de Commissie als doel om het aantal Rode Lijst soorten1 dat door invasieve uitheemse soorten wordt bedreigd, met 50% te verminderen.
Wezenlijke verandering mogelijk maken
Er zal een EU-governance raamwerk voor biodiversiteit worden ingesteld waarin ook
een monitorings- en evaluatiemechanisme wordt opgenomen. De Commissie stelt daarnaast
verschillende maatregelen voor die het belang van natuur moeten integreren in transparante
besluitvorming en in de samenleving als geheel, zoals een initiatief voor internationaal
maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO), dat mogelijk een wetgevende vorm zal
krijgen. De Commissie benoemt dat er € 20 miljard per jaar vrij gemaakt moet worden,
uit nationale, Europese en private bronnen om de doelstellingen uit de biodiversiteitsstrategie
te kunnen behalen. Bovendien stelt de Commissie voor dat een significant deel van
de 25% van het EU-budget voor klimaat besteed moet worden aan biodiversiteit en op
de natuur gebaseerde oplossingen (Nature Based Solutions). De Commissie wil via de
EU-taxonomie voor duurzame financiering, de vernieuwde duurzame financieringsstrategie
en het versterken van het Biodiversity Proofing Framework investeringen in biodiversiteit
en op de natuur gebaseerde oplossingen bevorderen.
Ambitieuze wereldwijde biodiversiteitsagenda
De Commissie wil een leiderschapsrol op zich nemen om tijdens de Conferentie van Partijen
(COP15) van het VN-Biodiversiteitsverdrag tot een ambitieus nieuw mondiaal kader voor
de periode na 2020 overeen te komen. Daarnaast benoemt de Commissie biodiversiteit
als een prioriteit voor de externe actie van de EU. Ook wil de Commissie zorgen voor
volledige implementatie en handhaving van de biodiversiteitsparagrafen in handelsverdragen,
inclusief via de EU Chief Trade Enforcement Officer.
3. Nederlandse positie ten aanzien van de mededeling/aanbeveling
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het Nederlands natuurbeleid is gericht op het keren van biodiversiteitsverlies in
biodiversiteitsherstel, door de natuur en haar biodiversiteit te versterken, zo min
mogelijk te belasten en duurzaam te benutten. De realisatie en de ontwikkeling van
de natuur in Nederland is sinds 2011 grotendeels gedecentraliseerd naar de provincies.
Rijk en provincies werken vanuit verschillende rollen aan dezelfde doelen, namelijk
het minimaal halveren van de ecologische voetafdruk en het in gunstige staat van instandhouding
brengen van in Europa beschermde soorten en habitattypen. Om deze doelen te bereiken
beschermt en herstelt Nederland niet alleen natuur in natuurgebieden, maar ook daarbuiten.
Het Nederlands natuurbeleid is daarom verbonden met de grote maatschappelijke opgaven
van dit moment, zoals de landbouwtransitie, energietransitie, tegengaan van klimaatverandering,
natuurlijke en weerbare bossen, vergroenen van de financiële sector, duurzame visserij
en stedelijke ontwikkeling. Het stimuleren van natuurlijk functionerende ecosystemen
is uitgangspunt in het natuurbeleid en het landbouwbeleid. Een veerkrachtig bodem-
en watersysteem is hiervoor een vereiste. Ook het veranderend klimaat is een belangrijke
reden om natuurgebieden goed te onderhouden. Natuur- en landbouwgebieden kunnen een
rol spelen bij het opvangen en tijdelijk opslaan van water bij extreme regenval en
vasthouden van water voor droge perioden. Rijk en provincies werken aan versnelling
van het natuurherstel in het gezamenlijke Programma Natuur. In het kader van de Nationale
Omgevingsvisie neemt het kabinet regie en maakt keuzes over het omgevingsbeleid waar
natuur en biodiversiteit integraal onderdeel van uitmaken2. In het interdepartementale Programma Versterken Biodiversiteit werkt het kabinet
aan vervolgstappen voor een natuurinclusieve samenleving3. Op internationaal niveau streeft Nederland naar een ambitieus nieuw strategisch
raamwerk voor het Biodiversiteitsverdrag met bindende doelen4. Het kabinet heeft in het kader van de stikstofaanpak extra middelen vrij gemaakt
om in 2030 tot meer natuurherstel en verbetering te komen, oplopend naar € 300 mln.
per jaar in de periode 2021–20305.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet steunt de brede en ambitieuze aanpak van de Green Deal, en stelt zich
vooralsnog neutraal op over de EBS als onderdeel hiervan. De precieze uitwerking van
de voorgestelde aanpak zal uiteindelijk bepalend zijn voor de definitieve kabinetsbeoordeling
van de EBS. Het oordeel kan positief worden als de doorvertaling van de EU-doelstellingen
rekening houdt met de specifieke nationale omstandigheden van een dichtbevolkt land
en als er meer duidelijkheid is over de potentiële budgettaire consequenties. Nederland
zet daarbij ook eerder in op streefdoelen dan op nieuwe afdwingbare doelen op EU-niveau
op biodiversiteit. Nederland acht het belangrijk dat de EBS in proportionele, uitvoerbare
en kosteneffectieve wetgeving en beleidsmaatregelen wordt omgezet, aangezien het impact
op het beleid van alle overheidsniveaus zal hebben. Het kabinet ziet de omschakeling
naar een duurzame groei van de economie om het concurrentievermogen van de EU te versterken
als kans. Daarnaast moet bij de uitwerking zorgvuldig gekeken worden naar de brede
maatschappelijke gevolgen. Het is van belang steeds zorgvuldig het draagvlak van burgers,
overheden en andere belanghebbenden in acht te nemen zodat de uitwerking gepaard gaat
met stabiel maatschappelijk draagvlak.
Het is nu nog onvoldoende te overzien wat voor impact de EU-doelen specifiek zullen
hebben op Nederland. Het kabinet verwacht daarom dat de Europese Commissie de toekomstige
voorstellen uit de EBS zal voorzien van goed onderbouwde effectbeoordelingen. Tevens
zijn er vragen over de samenhang van de ambitie en de doelen van andere richtlijnen
die betrekking hebben op natuur, zoals de Natura2000-richtlijnen, de Kaderrichtlijn
Water en de Kaderrichtlijn Marien. Verlies van biodiversiteit is een mondiaal probleem
en het is belangrijk dat Nederland deze uitdagingen niet alleen aangaat, maar samen
met andere lidstaten van de EU. Het kabinet kijkt daarom de komende maanden uit naar
de omzetting van de ambitie in specifieke beleidsmaatregelen van de Commissie.
Een samenhangend netwerk van beschermde gebieden
Het kabinet onderschrijft het belang van een robuust trans-Europees stelsel van goed
beheerde en verbonden natuurgebieden alsook de constatering dat de huidige omvang
van het Europese netwerk onvoldoende is om biodiversiteit te beschermen. De druk op
ruimte op land en zee in Nederland is echter groot. De Commissie stelt als doel op
30% van het EU-areaal op land en zee te beschermen. Het kabinet vindt het belangrijk
dat de 30% niet automatisch voor elke lidstaat geldt en is benieuwd naar de uitwerking
op lidstaatniveau van deze doelstelling. Het kabinet ziet het verder vergroten van
het areaal Natura 2000-gebieden op land in Nederland niet als de gewenste oplossing
voor het herstel van de biodiversiteit. Inzet op een natuurinclusieve ruimtelijke
inrichting, waarbij in samenhang met andere ruimtelijke functies en opgaven, zoals
infrastructuur, landbouw, energieopwekking, woningbouw, klimaatadaptatie, klimaatmitigatie
en bodemdaling, natuurfunctionaliteit wordt gerealiseerd, is voor ons land urgenter.
Het kabinet kijkt dan ook uit naar de in 2021 te verschijnen voorstel van de Commissie
over de te hanteren criteria en richtsnoeren voor aanvullende beschermde gebieden.
Het kabinet zal pleiten dat in de doorvertaling van de EU-doelstellingen naar nationaal
niveau rekening gehouden wordt met nationale context, zonder daarbij af te doen aan
het ambitieniveau. Voor wat betreft mariene beschermde gebieden zal het kabinet de
vraag stellen onder welke richtlijn(en) deze criteria zullen worden vastgesteld.
Daarnaast is het kabinet positief over de aandacht voor een groene en blauwe infrastructuur
en het opzetten van ecologische corridors. Het kabinet wil inzetten op mondiale en
regionale afspraken over het verbeteren van het beheer en de connectiviteit van beschermde
gebieden. Hiervoor zijn in Nederland niet alleen de Natura 2000-gebieden en de gebieden
onder de Kaderrichtlijn Mariene Strategie relevant, maar ook het nationale beschermingsregime
van het Natuurnetwerk Nederland. Het Natuurnetwerk Nederland zal conform afspraak
nog met circa 40.000 hectare toenemen in de periode tot en met 2027. Deze en andere
gebieden zijn van groot belang voor het kunnen bereiken van een gunstige staat van
instandhouding van natuurwaarden. De inzet van het kabinet is daarom hoofdzakelijk
gericht op het verbeteren van de ruimtelijke en milieucondities van natuurgebieden,
onder andere door het verminderen van de stikstofdepositie in deze gebieden, het ontsnipperen
van leefgebieden, het nemen van hydrologische maatregelen (ook gericht op het tegengaan
van verdroging) en verbetering van de luchtkwaliteit in en nabij natuurgebieden.
Nederland zal actief participeren in de uitwerking van de definitie, criteria en richtsnoeren
die in 2021 aangenomen zullen worden. Op basis daarvan zal Nederland een positie in
nemen over het voornemen om ten minste een derde van het beschermd areaal (10% van
het landareaal en 10% van het zee-areaal) strikt te beschermen.
Een EU-plan voor het herstel van de natuur
Het kabinet onderschrijft de noodzaak om tot verder herstel van ecosystemen te komen
en is positief over de ambities op het herstel van zoetwaterecosystemen en vergroenen
van steden. Het kabinet is van mening dat de initiatieven als het Green City Accord
en de stedelijke groenplannen vooral een stimulerende en geen verplichtende werking
moeten hebben.
Landbouw en vervuiling
De doelstellingen en ambities rondom het actieplan lucht-water en bodemvervuiling,
gewasbescherming, genetische diversiteit, landschapselementen, nutriëntenverliezen,
gezonde en duurzame voedingspatronen, voedselveiligheid, aanpak van klimaatverandering
en biologische landbouw bieden kansen voor zowel duurzame landbouw als biodiversiteitsherstel.
Zie voor een beoordeling van deze onderdelen het fiche van de «van de boer tot bord»-strategie.
De ambitie om een groter areaal hoog diverse landschapselementen zoals bufferstroken,
heggen, bomen, terrassen en vijvers in het agrarisch gebied te bestemmen wordt gedeeld.
Er moet nog wel onderzocht worden in hoeverre de 10% doelstelling haalbaar is en op
welke wijze de uitwerking het beste kan plaats vinden. Ook voor wat betreft het voorstel
van de Commissie voor de samenhang tussen de strategische plannen die lidstaten in
het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) moeten indienen en de EBS
wordt verwezen naar het fiche van de «van de boer tot bord»-strategie.
Bossen, biomassa en energie
Het kabinet verwelkomt de aankondiging van een EU-bossenstrategie in 2021 evenals
de voornemens om tot 2030 3 miljard bomen te planten en om alle resterende «oerbossen»
en oude bossen in Europa strikt te beschermen. Het kabinet onderschrijft de blijvende
noodzaak om hetzelfde mondiaal uit te dragen zodat EU-acties niet resulteren in ontbossing
elders in de wereld. In de biodiversiteitsstrategie is ook aandacht voor duurzame
biomassa en energie, maar de betekenis van biogrondstoffen voor hoogwaardige toepassingen
in een circulaire economie zoals vervanger van staal, beton en grondstof in de chemie
wordt gemist. Het kabinet ziet graag dat de Commissie in de aangekondigde EU-bossenstrategie
een afwegingskader presenteert voor het gebruik van bossen voor biodiversiteit, klimaat
en biogrondstoffengebruik in een circulaire economie. Voorstellen van de Commissie
op dat gebied zullen door het kabinet worden beoordeeld, mede op basis van de uitgangspunten
van het duurzaamheidskader biomassa, waarover het kabinet, in afwachting van het SER-advies,
een standpunt zal innemen.
Mariene ecosystemen
Het kabinet onderschrijft het belang van mariene ecosystemen en duurzaam gebruik van
de zee. Het kabinet zet zich in om de goede milieutoestand zoals bedoeld in de Kaderrichtlijn
Mariene Strategie te halen voor alle descriptoren, inclusief biodiversiteit, zeebodem,
marien zwerfvuil en onderwatergeluid6. Verder kijkt het kabinet uit naar het aangekondigde nieuw actieplan over visserij
en mariene ecosystemen tegen 2021 en steunt de strijd tegen illegale, ongemelde en
ongereglementeerde visserij. Het kabinet is van mening dat de strategie onvoldoende
de rol noemt van innovaties in vangsttechnieken die kunnen bijdragen aan het herstellen
van mariene ecosystemen en het verminderen van bijvangst van kwetsbare soorten. Bodemvisserij
is van groot belang voor de Nederlandse vissersvloot. Beperkingen op het toepassen
van bodemcontactvisgereedschap dient plaats te vinden op basis van wetenschappelijk
advies.
Invasieve uitheemse soorten
Het kabinet is geen voorstander van het koppelen van een doelstelling aan het aantal
rode lijst soorten dat bedreigd wordt door invasieve uitheemse soorten. Het kabinet
maakt een brede afweging bij de aanpak van invasieve uitheemse soorten en ziet meer
nut in het nemen van maatregelen op ecosysteem-niveau die kunnen voorkomen dat deze
soorten in natuurgebieden dominant worden en daarmee een bedreiging voor de biodiversiteit
vormen.
Wezenlijke verandering mogelijk maken
Het kabinet steunt het opzetten van een raamwerk om implementatie en monitoring te
verbeteren, alsook een heroverweging hiervan in 2023 om te bezien of bindende regelgeving
nodig is. Het kabinet waardeert ook de ambitie om biodiversiteit en de waarde van
ecosysteemdiensten beter te integreren in besluitvorming in de gehele samenleving
en kijkt uit naar het aangekondigde initiatief, mogelijk wetgevend, op het gebied
van duurzaam bestuur, inclusief gepaste zorgvuldigheid en IMVO waar biodiversiteit
een integraal onderdeel van uitmaakt. Het kabinet is van mening dat meer aandacht
nodig is voor het (blijven) bevorderen van innovaties in de financiële sector om de
impact van hun leningen en investering op biodiversiteit te meten. Vanuit de kabinetspositie
om transparantie over impact op en afhankelijkheden van natuur van bedrijven en financiële
instellingen te bevorderen is het kabinet positief over het versterken van het Biodiversity
Proofing Framework en het opnemen van biodiversiteit in de EU-taxonomie voor duurzame
financiering. Het kabinet streeft naar een ambitieuze uitwerking van deze taxonomie
voor biodiversiteit.
De Commissie noemt dat er jaarlijks € 20 miljard moet worden vrijgemaakt voor de natuur.
De verhouding tussen nationale, Europese en publieke middelen wordt door de Commissie
niet duidelijk gemaakt. Het kabinet tekent daarbij aan dat deze middelen binnen het
Meerjarig Financieel Kader (MFK)-plafond gevonden dienen te worden. Daarnaast stelt
de Commissie voor dat een significant deel van de 25% van het MFK dat is uitgetrokken
voor klimaat, wordt geïnvesteerd in biodiversiteit en op de natuur gebaseerde oplossingen.
Het kabinet is voorstander van de doelstelling dat ten minste 25% van het MFK en ten
minste 25% uit Next Generation EU wordt besteed aan klimaatgerelateerde uitgaven.
Het kabinet is het eens met Commissie dat klimaatmaatregelen kunnen bijdragen aan
biodiversiteit en andersom. Het staat hierbij voor het kabinet voorop dat klimaatuitgaven
aantoonbaar bijdragen aan klimaatadaptatie- of mitigatie.
Ambitieuze wereldwijde biodiversiteitsagenda
Het kabinet is positief over het voorgenomen leiderschap van de Commissie naar een
ambitieus mondiaal biodiversiteitsraamwerk na 2020, af te sluiten tijdens de Conferentie
van Partijen (COP 15) van het VN Biodiversiteitsverdrag (CBD). Het kabinet is het
met de Commissie eens dat een beter mechanisme voor implementatie, monitoring en evaluatie
nodig is, waarbij ook de mogelijkheid moet bestaan om doelen tussentijds bij te stellen.
De inzet op bijdragen uit de samenleving is hierin een belangrijk onderdeel.
Het kabinet steunt de inzet van de Commissie met betrekking tot handelsakkoorden en
steunt de aankondiging dat de Chief Trade Policy Enforcer zich richt op het toezien
op implementatie en handhaving van de zogenaamde duurzaamheidshoofdstukken inclusief
biodiversiteitsbepalingen in handelsakkoorden. Daarnaast zou het kabinet graag zien
dat verdragspartijen hun toezeggingen onder het VN Biodiversiteitsverdrag (CBD), inclusief
implementatie van het post 2020-raamwerk in handelsakkoorden verankeren. Nederland
zal de Commissie aanmoedigen waar relevant samen te werken met het secretariaat van
multilaterale milieuakkoorden waaronder de CBD bij het monitoren van de naleving van
deze afspraken.
Tevens onderschrijft het kabinet dat biodiversiteit wordt aangemerkt als een prioriteit
voor de externe actie van de EU, onder meer door het opnemen hiervan binnen de «Green
Deal-diplomatie» van de EU.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
De EBS is op hoofdlijnen gestoeld op de posities die de lidstaten hebben ingenomen
in de voorbereidende onderhandelingen voor een nieuw mondiaal biodiversiteitsraamwerk.
Deze strategie en het daarin vervatte ambitieniveau zijn in het algemeen goed ontvangen
door de lidstaten. Lidstaten erkennen de urgentie en geven aan dat een ambitieuze
strategie nodig is om het verlies aan natuur en biodiversiteit te kunnen keren.
Alle lidstaten hebben in eerdere Raadsconclusies ingestemd met het voornemen om het
areaal beschermd gebied waar nodig te vergroten7. Een toename naar 30% is het percentage waarover brede consensus lijkt te zijn in
de onderhandelingen over het mondiale biodiversiteitsraamwerk. Lidstaten hebben nog
geen overeenstemming over de wenselijkheid van 10% strikt beschermd areaal op Europees
niveau. Veel lidstaten hebben aangeven zich pas uit te spreken over deze doelstelling
wanneer er meer duidelijkheid is over de te hanteren definitie en criteria.
Het Europees Parlement vraagt al geruime tijd om meer ambitie en leiderschap van de
EU op het vlak van biodiversiteit. In een resolutie van januari 2020 vraagt het parlement
onder andere om het beschermen van 30% van het Europees areaal, het herstellen van
gedegradeerde ecosystemen, biodiversiteitsdoelen mee te nemen in al het Europese beleid
en 10% van het Meerjarig Financieel Kader te oormerken voor biodiversiteit.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten
a) Bevoegdheid
De grondhouding ten opzichte van de bevoegdheid voor de mededeling is positief. De
in de mededeling geschetste prioriteiten passen binnen de verschillende beleidsterreinen
van de Unie, met name aan landbouw en visserij, milieu, de instandhouding van biologische
rijkdommen van de zee in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid, en gemeenschappelijke
handelspolitiek. Op het terrein van landbouw en visserij en milieu is sprake van een
gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (artikel 4, lid 2, onderdelen d,
e, VWEU). Op het terrein van de instandhouding van biologische rijkdommen van de zee
in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid en gemeenschappelijke handelspolitiek
is sprake van een exclusieve bevoegdheid van de EU (artikel 3, lid 1, onderdeel d,
e, VWEU).
b) Subsidiariteit
De grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit voor de mededeling is positief.
Natuur, milieu en biodiversiteit evenals de impact daarop is grensoverschrijdend en
rechtvaardigt het optreden op EU-niveau. De doelstellingen van voorgenomen optreden
kunnen niet door de lidstaten afzonderlijk worden bereikt.
c) Proportionaliteit
De grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit van de mededeling is gematigd
positief. De in de strategie genoemde initiatieven zijn volgens het kabinet op hoofdlijnen
geschikt de gestelde doelstellingen te bereiken. In hoeverre de in deze strategie
aangekondigde specifieke voorstellen uiteindelijk proportioneel zullen zijn, zal mede
afhangen van de uitwerking daarvan per beleidsthema. Het kabinet acht het van groot
belang dat in de doorvertaling van de EU-doelstellingen naar nationaal niveau rekening
gehouden wordt met nationale context en dat dit aansluit bij staand nationaal beleid.
Het kabinet zal bij de uitwerking van de EBS in concrete maatregelen bij de Commissie
aandringen op een gedegen kosten- baten analyse op lidstaat niveau zodat in uiteindelijke
wetsvoorstellen rekening gehouden kan worden met de nationale context.
d) Financiële gevolgen
Dit zal financiële consequenties hebben. Deze zijn momenteel echter nog niet in te
schatten omdat deze sterk afhankelijk zijn van de verdere uitwerking van de plannen
en een doorvertaling naar de Nederlandse context. Juist daarom zal het kabinet de
Commissie vragen precies aan te geven wat het financieel beslag van de toekomstige
voorstellen zal zijn. Dit is, zoals benoemd in de beoordelingsparagraaf, mede bepalend
voor een definitief standpunt. De Commissie noemt zelf dat er € 20 miljard per jaar
publiek private financiering op nationaal en EU-niveau gemobiliseerd dient te worden
voor natuur, waaronder via een reeks verschillende programma's in de volgende EU-begroting.
Het is niet bekend om welke specifieke programma’s het gaat. Bovendien wil de Commissie
een significant deel van de 25% van het EU-budget voor klimaatactie investeren in
biodiversiteit en op de natuur gebaseerde oplossingen. Onder Invest EU wordt een nieuw
initiatief op het gebied van natuurlijk kapitaal en circulaire economie opgezet om
tenminste € 10 miljard publiek private blended financiering te mobiliseren. De EU-taxonomie
voor duurzame financiering moet ook investeringen in groen herstel bevorderen. Het
is niet duidelijk of de € 10 miljard onder het Invest EU onderdeel is van de eerdergenoemde
€ 20 miljard.
Het kabinet zal de Commissie vragen precies aan te geven wat het financieel beslag
van de toekomstige voorstellen zal zijn en wat het aandeel van biodiversiteit in de
25% voor klimaat gerelateerde uitgaven zal zijn. Dit is van belang voor een definitief
standpunt.
Ook geldt dat het kabinet van mening is dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen
te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders (MFK) van de EU-begroting
2014–2020 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
De kabinetsinzet voor het volgende MFK (2021–2027) en herstelstrategie n.a.v. de COVID-19
uitbraak8 is leidend voor een integrale afweging van middelen voor de periode na 2020; Nederland
wil niet vooruitlopen op de besluitvorming over het volgende MFK. Eveneens geldt dat
(eventuele) budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijk(e)
departement(en), conform de regels van de budgetdiscipline.
Naast bovengenoemde directe uitgaven aan natuur kunnen er door de uiteindelijke voorstellen
van de Commissie mogelijk ook indirecte kosten zijn: een groter natuur areaal en een
aanscherping van de richtlijnen voor biodiversiteit beperken de mogelijkheden voor
economische activiteiten rond natuurgebieden. Investering in natuur levert ook economische
voordelen, bijvoorbeeld door het behoud van bestuivers voor voedselgewassen, beschikbaarheid
van hout, behoud van vruchtbare bodem, schoon water en recreatieve mogelijkheden en
het voorkomen van reputatieschade en bevorderen van het vestigingsklimaat.
Betreft het financiële gevolgen (incl. personele) voor decentrale overheden?
Op basis van de mededeling is het op dit moment onduidelijk tot welke financiële gevolgen
voor decentrale overheden de strategie zal leiden. Dit zal afhangen van de uitwerking
van de mededeling in specifieke voorstellen.
e) Gevolgen voor regeldruk, administratieve lasten en concurrentiekracht
De EBS lijkt op hoofdlijnen goed aan te sluiten bij staand beleid. Bij de uitwerking
van de voorgestelde maatregelen zal Nederland zich inzetten om bij de invulling daarvan
de gevolgen voor de regeldruk zo minimaal mogelijk te houden en daarbij nadrukkelijk
ook oog te hebben voor de gevolgen voor decentrale overheden. Naast de administratieve
lasten en regeldruk worden er ook lasten voor het de uitvoering van het beheer van
de natuurgebieden verwacht met gevolgen voor de centrale en de decentrale overheden.
Indieners
-
Indiener
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken