Brief regering : Jaarverslag Staatstoezicht op de Mijnen 2019
35 300 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2020
Nr. 106
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juli 2020
Hierbij bied ik u het Jaarverslag 2019 aan van het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM)1.
SodM houdt – als rijksinspectie – onder andere toezicht op de veiligheid van mens
en de bescherming van milieu bij de delfstoffen- en energiewinning in Nederland. Haar
taken en bevoegdheden zijn vastgelegd in de Mijnbouwwet, de Gaswet en de Wet windenergie
op zee. Met het jaarverslag geeft de inspecteur-generaal der mijnen inzicht in de
wijze waarop toezicht is gehouden en welke resultaten dit heeft opgeleverd.2
In deze brief zal ik een aantal zaken uit het jaarverslag uitlichten, alsmede voorzien
van een reactie. Dit doe ik per sector. Ten eerste legt SodM ten aanzien van de gaswinning
in Groningen nadruk op de verdere afbouw van het winningsniveau tot onder de 12 miljard
Nm3 aardgas, zoals in het huidige gasjaar is gerealiseerd. Ook de voortgang van de versterkingsoperatie
en het validatieonderzoek naar het seismisch meetnetwerk worden benoemd. Ten aanzien
van deze punten verwijs ik naar mijn reactie daarop in eerdere brieven3 aan uw Kamer.
Ten tweede beschrijft SodM in het jaarverslag dat putintegriteit bij geothermie op
orde moet zijn. Ik deel deze mening en ten behoeve van de borging hiervan zijn verschillende
acties ondernomen. In de eerste plaats is een tijdelijk beleidskader gepubliceerd
waarin aanvullende eisen zijn opgenomen inzake putintegriteit. Dit tijdelijk beleidskader
is verspreid onder geothermie operators en in november 2019 gepubliceerd op de site
van NLOG.4 Ook wordt, in verband met geothermie, in het komende wetsvoorstel tot aanpassing
van de Mijnbouwwet een eigenstandige methode voor regulering en een vergunningensystematiek
voor opsporing en winning van aardwarmte geïntroduceerd. Daarbij wordt de mogelijkheid
uitgewerkt om voorschriften op te nemen ten aanzien van de borging van putintegriteit.
Tenslotte werkt de sector, onder leiding van brancheorganisatie DAGO, in nauwe samenwerking
met mijn ministerie en SodM aan een industriestandaard voor putintegriteit. Eind dit
jaar verwacht ik de uitwerking van deze standaard. Over de ontwikkelingen in de geothermiesector
heb ik u onlangs geïnformeerd per brief5 van 28 mei 2020.
Ten derde gaat SodM in op de na-ijlende effecten als gevolg van de voormalige steenkolenwinning
in Zuid-Limburg. In mijn brief6 van 15 december 2016 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de aanbevelingen uit het onderzoek
van Ingenieurbüro Heitfeld-Schetelig (IHS) en het beleidsadvies van de Coal Authority
(CA), die beide dienen als basis voor de omgang met deze na-ijlende effecten. Naar
aanleiding hiervan ben ik een pakket van maatregelen overeengekomen met de provincie
en gemeenten, zoals onder andere het opsporen en saneren van historische schachten,
de monitoring van de mijnwaterstanden en de monitoring van de samenstelling van dit
mijnwater. Deze acties lopen nog steeds. Zo zijn in de afgelopen jaren verschillende
historische schachten gevonden en enkele daarvan zijn gesaneerd. Verder benoemt SodM
in het jaarverslag ook mijnbouwschade als gevolg van de steenkolenwinning. In reactie
daarop verwijs ik u naar mijn recente brieven7 van 9 en 12 juni 2020 over de landelijke aanpak inzake de afhandeling van mijnbouwschade.
Daarbij zal ik uiterlijk 1 september 2020 uw Kamer informeren over de ontwikkelingen
ten aanzien van de afhandeling van schade als gevolg van de steenkolenwinning.
Ten vierde onderstreept SodM voor zoutwinning twee ontwikkelingen. Om te beginnen
de zoektocht naar alternatieven voor diesel als mijnbouwhulpstof. De industrie heeft
dit onderzoek goed opgepakt en ik kijk uit naar de verdere evaluatie. Daarnaast is
ook een KEM-onderzoek8 gepubliceerd over de langetermijnrisco’s van het afsluiten van cavernes. Uit dat
onderzoek is gebleken dat met de huidige methodes de ondiepe cavernes permanent afgesloten
kunnen worden zonder dat dit in de toekomst tot significante veiligheidsrisico’s leidt.
Ten aanzien van de grotere en dieper gelegen cavernes is er meer inzicht nodig in
hoe deze na afloop van de winningsperiode veilig achtergelaten kunnen worden. Op dit
moment worden deze cavernes daarom nog niet permanent afgesloten. Uit nader onderzoek
zal blijken hoe het veilig verlaten van deze cavernes kan worden uitgevoerd.
Tot slot wil ik u attenderen op het werkprogramma van SodM9 waarin de aandachtsvelden en belangrijkste onderzoeken zijn aangekondigd voor 2020.
Dit document is voor iedereen toegankelijk via de website van SodM.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat