Brief regering : Geannoteerde agenda Raad voor Concurrentievermogen over onderzoek en innovatie, 21 juli 2020
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 494 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2020
Op 21 juli a.s. vindt het onderzoeksdeel van de informele Raad voor Concurrentievermogen
(RvC) plaats. Dit is de eerste RvC van het Duits voorzitterschap en deze zal naar
verwachting in het teken staan van de rol van onderzoek en innovatie in het Europese
herstel van de coronacrisis, met daarbij specifiek aandacht voor citizen science (burgerwetenschap) en groene waterstof. Nederland wordt bij deze Raad hoogambtelijk
vertegenwoordigd vanuit het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Bijgevoegd
vindt u de geannoteerde agenda, die ik u mede namens de Staatssecretaris van Economische
Zaken en Klimaat stuur.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
Geannoteerde Agenda informele Raad voor Concurrentievermogen, 21 juli 2020
Voor deze informele Raad voor Concurrentievermogen zijn op het moment van schrijven
nog geen officiële agenda en stukken beschikbaar. Naar verwachting zal de Raad debatteren
over (1) het Europees herstelvermogen van de crisis en gereedheid voor toekomstige
pandemieën, (2) initiatief voor Europese citizen science (burgerwetenschap) campagnes en (3) groene waterstof. Op elk van deze drie onderwerpen
wordt kort ingegaan.
Europees herstelvermogen
Gedachtewisseling
Het voorzitterschap streeft een gezamenlijke Europese aanpak na om van de crisis te
herstellen en in de toekomst beter voorbereid te zijn. Onderzoek, innovatie en ook het hoger onderwijs hebben daarbij speciale aandacht.
De discussie over het Europees herstelvermogen zal zich vermoedelijk richten op drie
sub onderwerpen: (a) effectiever transnationaal farmaceutisch- en pandemieonderzoek, (b) versterken van het Europese onderzoeks- en wetenschapssysteem
in de toekomstige Europese onderzoeksruimte, (c) grotere betrokkenheid van de maatschappij
door wetenschapscommunicatie.
De manier waarop het voorzitterschap de discussie over het Europees herstelvermogen
naar verwachting insteekt is erg breed. Er is dan ook nog geen sprake van een duidelijk
krachtenveld. Wel zijn veel lidstaten het erover eens dat een gezamenlijke, gecoördineerde
aanpak nu en in de toekomst nodig is. In de Raad van 29 mei jl., waarin eveneens gesproken
werd over het herstelvermogen, bleek dat vrijwel alle lidstaten het belang van onderzoek
en innovatie (O&I) voor Europa in de herstelfase onderstreepten en hierbij een link
legden naar een digitale en groene transitie1. Nederland deelt deze mening. Er is een aantal voor Nederland belangrijke aandachtspunten
bij de inzet van O&I ten behoeve van het Europees herstel. Ten eerste moet er een
goede balans zijn tussen bottom-up, fundamenteel onderzoek en thematisch onderzoek.
Ook heeft de crisis het belang van open science en open data benadrukt, deze transitie
kan versneld worden. Hier hoort ook wetenschapscommunicatie bij, om de dialoog en
kenniscirculatie tussen burgers en wetenschappers te ondersteunen. Verder bleek tijdens
de crisis het belang van het versterken van digitale ontwikkelingen en vaardigheden
alsmede innovatieve oplossingen door innovatieve mkb-bedrijven, startups en scale-ups.
Tot slot is publiek-private samenwerking door de gehele kennis-en innovatieketen heen
van belang om te zorgen dat kennis leidt tot nieuwe producten en diensten die de samenleving
van nut zijn en bijdragen aan het Europese concurrentievermogen.
EU-initiatief voor Europese citizen science (burgerwetenschap) campagnes
Gedachtewisseling
Het voorzitterschap zoekt steun van de lidstaten om de krachten te bundelen voor een
gecoördineerde en Europese benadering voor burgerwetenschap. Duitsland en opvolgende
voorzitters Portugal en Slovenië zijn van plan om de Europese aanpak voor burgerwetenschap
vorm te geven middels een pilot project: «Plastic Pirates – go Europe». Naar verwachting zal er onder lidstaten draagvlak zijn voor dit initiatief. Nederland
ziet het belang van een dergelijke pilot.
Voor Nederland is het belangrijk om participatieve en maatschappelijk betrokken onderzoeksmethoden
kracht bij te zetten en zo meer niet-wetenschappers een stem in het onderzoeksproces te geven. Ook biedt burgerwetenschap
de mogelijkheid om meer data te verzamelen buiten de gebaande paden van het onderzoek.
Zodoende worden wetenschap en maatschappij dichter bij elkaar gebracht. Nederland
zal wel de waarde van open science en het benutten van onderzoeksinfrastructuren in
burgerwetenschap benadrukken. Daarnaast benadrukt Nederland dat er in een Europees
project aandacht nodig is voor interdisciplinaire samenwerking zoals dat ook nationaal
de aandacht heeft in de Nationale Wetenschapsagenda en het missiegedreven topsectoren-
en innovatiebeleid.
Groene waterstof
Gedachtewisseling
Het voorzitterschap heeft de ambitie om de EU koploper te maken in waterstofonderzoek
en het verdienvermogen een stevige impuls geven via sterke, op waterstof gebaseerde
waardeketens en industrieën. Daartoe zal het voorzitterschap naar verwachting een
voorstel presenteren met een aantal pilotprojecten.
De discussie in de Raad zal zich vermoedelijk richten op de onderzoeksrichtingen die
wel/niet op de EU-agenda horen, hoe de lidstaten deze onderzoeksonderwerpen kunnen
vaststellen en hoe deze inzet zich verhoudt tot andere EU-trajecten, bijvoorbeeld
de Europese Commissievoorstellen voor groen herstel na de coronacrisis en de EU-waterstofstrategie die de Commissie binnenkort publiceert. Meerdere lidstaten zijn enthousiast
over de mogelijkheden van (groene) waterstof, dus het is zeer waarschijnlijk dat het
voorstel van het voorzitterschap positief ontvangen wordt.
Nederland is van mening dat een EU-brede inzet op waterstof nodig is om de Nederlandse
waterstofambities te realiseren, daarom verwelkomt het kabinet dit initiatief. Het
kabinet beoogt dan ook op Europees niveau een snel besluitvormingsproces te realiseren,
zodat de beoogde pilotprojecten op korte termijn plaats kunnen vinden. Bovendien is
het van belang dat deze EU-onderzoeks- en innovatieagenda duidelijke toegevoegde waarde
biedt bovenop reeds ondernomen en geplande onderzoeken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.