Brief regering : Overleg met Luxemburg inzake rijnvarenden
26 834 Socialeverzekeringspositie van grensarbeiders
Nr. 50
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juli 2020
Tijdens het algemeen overleg over de fiscale en sociale zekerheidspositie van grensarbeiders
van 5 maart jongstleden heeft uw Kamer aandacht gevraagd voor de financiële moeilijkheden
van een specifieke groep van in Nederland woonachtige rijnvarenden (Kamerstuk 26 834, nr. 48). Deze rijnvarenden vallen onder het Nederlands socialezekerheidsstelsel en ervaren
problemen bij het terugvorderen van eerder ten onrechte in Luxemburg betaalde premies.
U heeft aan mij en aan de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst
gevraagd om hiervoor op korte termijn oplossingen aan te dragen.
Bij deze problematiek draait het om rijnvarenden die werkzaam zijn of zijn geweest
voor een in Luxemburg gevestigde werkgever. Deze rijnvarenden zijn op grond van de
aanwijsregels sociaal verzekerd in Nederland1. De werkgever heeft echter niet de Nederlandse premie volksverzekeringen op het loon
ingehouden, maar de (veel lagere) premie van Luxemburg2.
De rijnvarenden in kwestie verzoeken in hun aangifte inkomstenbelasting om vrijstelling
voor de premie volksverzekeringen met als reden dat zij in het buitenland verzekerd
zijn. De Belastingdienst honoreert dergelijke verzoeken niet en heft zowel inkomstenbelasting
als premies volksverzekeringen. Op het moment dat de Nederlandse aanslagen worden
vastgesteld, worden deze rijnvarenden aldus geconfronteerd met te betalen bedragen
die fors kunnen zijn. Tegelijkertijd lukt het hen niet om de Luxemburgse premies terug
te krijgen, bijvoorbeeld omdat de werkgever in de tussentijd failliet is gegaan en
niet meer actief is. Dit kan tot schrijnende situaties leiden.
Om dit soort situaties zoveel mogelijk te voorkomen hebben de Staatssecretaris van
Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst en ik een aantal maatregelen ingezet, zowel
binnen Nederland als in de relatie met Luxemburg. Hiermee bevorderen we dat de betaling
van de premies voor de sociale zekerheid conform de geldende aanwijsregels plaatsvindt3. De signalen dat de rijnvarenden hun ten onrechte betaalde premie niet terugkregen
was voor ons bovendien aanleiding om met Luxemburg specifiek in gesprek te gaan over
eventuele mogelijkheden tot premierestitutie of tot premieverrekening in individuele
gevallen. Het restitueren van premies kan immers wezenlijk bijdragen aan het verminderen
van de financiële problemen die deze rijnvarenden ervaren.
In deze brief informeer ik u, mede namens de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit
en Belastingdienst, over de uitgangspunten die wij hanteren voor het overleg met Luxemburg,
het verloop van de besprekingen tot dusverre en onze inzet in het vervolg daarvan.
Uitgangspunten
In de contacten met Luxemburg en bij het zoeken naar mogelijke oplossingen voor de
problematiek van de restitutie van onverschuldigd betaalde premies aan deze groep
rijnvarenden hanteren wij twee uitgangspunten.
Ten eerste dienen oplossingen bij te dragen aan het doorbreken van het verdienmodel,
waarbij in afwijking van de aanwijsregels in een andere lidstaat met een goedkoper
premieregime wordt afgedragen. Aan de toepasselijkheid van het Nederlandse stelsel
en de verschuldigdheid van Nederlandse premies kan daarom niet worden getornd: «premieshopping«
mag niet lonend zijn, noch voor de werkgever, noch voor de werknemer4. Werknemers en werkgevers die zich wél aan de regels hebben gehouden, mogen hierdoor
niet slechter af zijn.
Op de tweede plaats moeten oplossingen rekening houden met de ondergeschikte en afhankelijke
positie van werknemers ten opzichte van hun werkgevers. Dit ontslaat de rijnvarenden
in kwestie niet van eigen verantwoordelijkheid5. Het betekent wel dat wij het onwenselijk achten dat werknemers eenzijdig de dupe
worden van het gedrag van werkgevers. Dit kan het geval zijn wanneer werkgevers premies hebben ingehouden ten behoeve
van Luxemburg in plaats van Nederland maar deze premies niet (volledig) hebben afgedragen
en ondertussen niet meer actief zijn.
Besprekingen Luxemburg
Vanwege de COVID-19 maatregelen hebben de besprekingen met Luxemburg helaas vertraging
opgelopen. In de gesprekken tot dusverre hebben Nederland en Luxemburg steeds opnieuw
bevestigd dat in de gevallen in kwestie de Nederlandse wetgeving van toepassing is.
Naar aanleiding van een analyse van de SVB en de Belastingdienst zijn verschillende
geanonimiseerde casussen op geaggregeerd niveau aan Luxemburg voorgelegd en is geïnformeerd
naar de redenen voor problemen bij de terugvordering en eventuele mogelijkheden om,
in individuele gevallen, onverschuldigd betaalde premies te restitueren of te verrekenen.
Luxemburg heeft hierbij meerdere factoren benoemd die premierestitutie in individuele
gevallen in de weg staan:
• het feit dat werkgevers premies vaak niet of maar gedeeltelijk hebben afgedragen;
• het feit dat werknemers Luxemburgse prestaties hebben genoten en rechten hebben opgebouwd,
ook als premies niet zijn afgedragen (een direct gevolg van de aanmelding van de rijnvarenden
door de werkgever bij de CCSS én van het ontbreken van A1-verklaringen bij de aanvang
van het grensoverschrijdende werken);
• de Luxemburgse wettelijke terugvorderingstermijn van vijf jaar, waarbij het wettelijke
kader voorziet in een terugbetaling aan de partij die heeft afgedragen (de werkgever)
en alleen in gevallen waarin daadwerkelijk is afgedragen.
Luxemburg heeft in de besprekingen begrip getoond voor de impact die de huidige situatie
kan hebben op individuele rijnvarenden en staat open voor het bespreken van andere
vormen van restitutie van de onverschuldigd ingehouden premies, wanneer premierestitutie
op individueel niveau niet (meer) mogelijk is.
Inzet vervolg besprekingen
Gegeven de uitgangspunten en de uitkomsten van de contacten met Luxemburg, zetten
wij in op een afspraak met Luxemburg over een andere vorm van restitutie van de Luxemburgse
premies, waarbij tegelijkertijd de opbouw van dubbele toekomstige rechten, zoals pensioentijdvakken,
wordt voorkomen. Daarbij is ons streven om de ingehouden premies en geleverde prestaties
bilateraal te verrekenen en de Luxemburgse premies in mindering te brengen op de verschuldigde
premie volksverzekeringen in Nederland.
In algemene zin betekent dit voor de rijnvarenden in kwestie dat hun aanslag wordt
verminderd met de ingehouden Luxemburgse premies6. Aan deze oplossingsrichting is verbonden dat de rijnvarenden de in Luxemburg geleverde
prestaties, zoals zorg, uitkeringen bij ziekte en gezinsbijslagen,
houden en deze niet met terugwerkende kracht in Nederland kunnen claimen. Het beeld
is dat de rijnvarenden daarmee niet tekort worden gedaan. Aan in Nederland opgebouwde
pensioenrechten wordt niet getornd en de in de Luxemburgse administratie geregistreerde
pensioentijdvakken, die daarmee dubbelen, worden geschrapt.
Bij het verkennen van bovenstaande oplossingsrichting, bespreken we met Luxemburg
nadrukkelijk of er oplossingen geboden kunnen worden voor alle gevallen waarop de
Rijnvarendenovereenkomst van toepassing is, ook voor gevallen die buiten de wettelijke
terugvorderingstermijn van vijf jaar vallen, en voor gevallen waarin de werkgever
niet of slechts gedeeltelijk heeft afgedragen.
Als we conform deze inzet een akkoord met Luxemburg kunnen bereiken, dan zou dit naar
onze mening ook een betekenisvolle stap zijn om de financiële problemen van de rijnvarenden
in kwestie te verminderen.
Vervolg
Gedurende de zomer zetten wij de gesprekken met Luxemburg voort. Hierbij moet aan
beide zijden ook de uitvoering betrokken worden om beter zicht te krijgen op de praktische
haalbaarheid en uitvoeringsgevolgen van onderdelen van deze oplossingsrichting, zoals
het schrappen van toekomstige rechten in de systemen van Luxemburg, die dubbelen met
in Nederland opgebouwde rechten. Het streven is om in september tot een akkoord te
komen. Wij zullen uw Kamer hierover nader informeren.
De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft u in zijn
brief van 1 april 2020 geïnformeerd over het pauzeren van invorderingsmaatregelen
bij rijnvarenden met een werkgever in Luxemburg7. Het treffen van invorderingsmaatregelen zou vooruitlopen op de uitkomsten van overleg
met Luxemburg over eventuele mogelijkheden tot premierestitutie of premieverrekening.
Uiteraard blijft de toezegging van de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit
en Belastingdienst gelden en worden er in de komende periode geen invorderingsmaatregelen
getroffen. Daarmee worden acute financiële problemen voorkomen in afwachting van een
structurele oplossing.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid