Brief regering : Update acties, moties en toezeggingen inzake het OV en COVID-19
23 645 Openbaar vervoer
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 724 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2020
Op 14 mei 2020 heb ik uw Kamer geïnformeerd1 over de afspraken die met de sector zijn gemaakt over het opschalen van het openbaar
vervoer en het OV-protocol «verantwoord blijven reizen in het openbaar vervoer» dat hiervoor is opgesteld.
Sinds 1 juni rijden de vervoerders met een optimale inzet van personeel en materieel
een zo maximaal mogelijke dienstregeling. Ik ben blij te constateren dat deze opschaling
succesvol is verlopen, met dank aan het harde werk van het OV-personeel en alle andere
betrokkenen. In het openbaar vervoer houden de reizigers zich over het algemeen goed
aan de afspraken, zoals het dragen van mondkapjes. In combinatie met de afname van
het aantal besmettingen en ziekenhuisopnames biedt dat mogelijkheden om op een veilige
manier verder te versoepelen; in de samenleving, en ook in het openbaar vervoer.
Uw Kamer is op 25 juni door de Minister van VWS geïnformeerd2 over het besluit van het kabinet dat vanaf 1 juli in principe alle zitplaatsen en
aangewezen staanplaatsen in bus, trein, tram, metro en waddenveren weer beschikbaar
zijn3. Zo wordt er voor gezorgd dat er meer mensen met het OV kunnen reizen, waarbij het
dragen van (niet-medische) mondkapjes verplicht blijft. Het is belangrijk drukte te voorkomen en reisbewegingen zoveel
mogelijk over de dag en door de week te spreiden. De oproep aan de reiziger is daarom:
mijd drukte en reis zoveel mogelijk buiten de spits. Ook blijft het kabinet inzetten
op afspraken met werkgevers, scholen en universiteiten en de toeristische sector over werk-, les- en openingstijden.
Daar wordt nader op in gegaan in de Kabinetsreactie op de adviezen van de planbureau’s,
waarover uw Kamer begin juli zal worden geïnformeerd. Daarin wordt dan ook de toezegging
gestalte gedaan om uw Kamer informeren over het monitoren van het OV, het regionale
maatwerk en het verder openstellen van onderwijsinstellingen.
Op 28 mei 2020 hebben de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en ik in het Notaoverleg
openbaar vervoer, infrastructuur en Corona met uw Kamer gesproken over de effecten,
maatregelen en vraagstukken omtrent mobiliteit en Corona (Kamerstukken 35 300 XII en 25 295, nr. 112). In deze brief informeer ik u over een aantal afspraken die ik met de partijen in
het Nationaal Openbaar Vervoer beraad (NOVB) heb gemaakt en de stand van zaken van
de uitvoering van een aantal moties en toezeggingen. Door het NOVB+4 is ook een geactualiseerde versie van het OV protocol «Verantwoord blijven reizen met het openbaar vervoer» besproken, dat op basis van de recente besluitvorming van het kabinet, de nieuwe
inzichten en ervaringen van de sectorpartijen en naar aanleiding van bespreking met
uw Kamer verder is uitgewerkt en aangevuld5.
Monitoring drukte en incidenten in het OV
Op 2 juni 2020 is de motie van het lid Van Aalst6 aangenomen. Daarin wordt gevraagd de veiligheid van het OV-personeel in Nederland
te waarborgen door OV-bedrijven te laten voorzien in voldoende beschermingsmiddelen.
In het OV protocol is expliciet afgesproken dat OV-bedrijven haar medewerkers voorziet
van voldoende beschermingsmiddelen. De OV-bedrijven vinden het belangrijk haar personeel
en reizigers zo goed mogelijk te beschermen. In afstemming met de medezeggenschap
en/of vakbonden hebben de OV-bedrijven haar medewerkers dan ook voorzien van de nodige
beschermingsmiddelen. Zo krijgen OV-medewerkers naast de mond- en neusbedekking ook
de beschikking over een gelaatscherm. Boa’s in het OV zijn – net als de politie –
uitgerust met professionele maskers. Deze maskers zijn bedoeld als extra bescherming
en kunnen uitkomst bieden bij incidenten. Ook zijn de medewerkers voorzien van werkinstructies
om veilig te kunnen werken. Vervoerders hebben er vertrouwen in op deze manier de
veiligheid van haar medewerkers te kunnen waarborgen. Ook de vakbonden geven aan tot
nu toe tevreden te zijn over de beschermingsmiddelen die aan het personeel worden
aangeboden. Hiermee wordt invulling gegeven aan de motie van het lid Van Aalst.
In het OV protocol zijn afspraken gemaakt over de maatregelen die worden getroffen
om een veilige reis voor reizigers en OV-medewerkers mogelijk te maken, waaronder
het verplicht dragen van (niet medische) mondkapjes sinds 1 juni. Monitoring van de
ontwikkelingen in het OV is belangrijk in de stapsgewijze openstelling van de maatschappij.
Het doel van monitoren is om vinger aan de pols te houden en te bezien of aanpassing
of herziening wenselijk is. Om hier invulling aan te geven is besloten om het OV gebruik
(drukte) en de sociale veiligheidsincidenten in het OV wekelijks te monitoren. Dit
geeft alle partijen een goed inzicht in de ontwikkeling van de drukte en incidenten
in het OV.
Op basis van de monitoring wordt in het NOVB besproken of de afspraken moeten worden
herzien. Bij onregelmatigheden en/of acute situaties, wordt uiteraard direct door
de vervoerders ingegrepen, eventueel met ondersteuning van de politie. OV-medewerkers
moeten veilig hun werk kunnen uitvoeren en waar redelijkerwijs mogelijk voldoende
afstand kunnen houden.
Toegankelijkheid
De toegankelijkheid van het openbaar vervoer is een belangrijk onderwerp dat al vanaf
het begin nadrukkelijk onderwerp van gesprek is in de overleggen met vervoerders en
belangenorganisaties over op- en afschaling van het OV. Naar aanleiding van het Notaoverleg
op 28 mei jl. zijn de motie van de leden Schonis en van der Graaf7 en de motie van het lid Lacin c.s.8 aangenomen die mij verzoeken om zo snel als mogelijk uniforme maatregelen te nemen
zodat de toegankelijkheid voor mensen met een (lichamelijke) beperking en hulpbehoevenden
in de hele OV-keten wordt gewaarborgd.
In navolging daarop is in overleg met belangenbehartigers voor mensen met een beperking
en vervoerders uitgezocht wat nodig is om mensen met een beperking weer volwaardig
mee te laten doen in het openbaar vervoer. Het uitgangspunt is dat het voorzieningenniveau
per direct teruggaat naar het niveau van voor de crisis. Voorbeelden hiervan zijn:
de rolstoelplaats in een bus is gewoon beschikbaar en reisassistentie wordt geboden
op het niveau van voor de crisis. Wel is soms de uitvoering van de voorzieningen anders
dan normaal. Een aantal maatregelen uit het OV-protocol kan een extra belemmering
opwerpen voor mensen met een beperking. Ook hiervoor zijn oplossingen gevonden. Zo
zijn afspraken gemaakt over de manier waarop wordt omgegaan met mensen met een visuele
beperking, wanneer zij niet voorin de bus kunnen instappen. Een ander voorbeeld is
dat de vervoerder zorgt voor extra beschermingsmiddelen voor de chauffeur als hulp
moet worden geboden door de chauffeur.
In het bijzonder wil ik hier aandacht besteden aan mensen die geen mondkapje kunnen
dragen. Ik vind het belangrijk dat mensen in het OV een mondkapje dragen, omdat zij
daarmee meewerken aan het beschermen van andere reizigers. Tegelijkertijd kan het
niet zo zijn dat een hele groep mensen die om gegronde, medische, redenen geen mondkapje kunnen dragen, uitgesloten wordt van het OV. Zoals ook in de Kamerbrief9 van het kabinet van 25 juni staat beschreven wordt samen met cliëntenorganisaties
de aandacht voor bijzondere doelgroepen voor alle levensdomeinen geborgd. Binnen het
OV-protocol zal hier door conducteurs en boa’s dan ook flexibel mee om worden gegaan.
Hiermee is de toegankelijkheid van het OV voor alle doelgroepen goed geborgd. Ook
dit wordt goed gemonitord zodat een oplossing wordt geboden voor iedereen die geen
mondkapje kan dragen, maar wel met het OV wil reizen.
Mobiliteit en Corona-meldpunt
In het notaoverleg van 28 mei 2020 over corona en mobiliteit10 heb ik u toegezegd met de vervoerders in gesprek te gaan over een meldpunt voor knelpunten
in het OV voor zowel de reizigers als het personeel. In het gesprek met hen is gezamenlijk
geconstateerd dat er reeds diverse meldpunten bestaan (bij vervoerders, Rover, Iederin
en vakbonden) en dat een nieuw meldpunt specifiek voor Corona en OV niet in het belang
zou zijn van de reiziger en medeweker. De reeds bestaande meldpunten worden actief
onder de aandacht gebracht en de reiziger en de medewerkers weten deze meldpunten goed te vinden. Daarom blijven de reguliere procedures
bij de meldpunten gewoon in stand en kunnen deze worden benut om Corona gerelateerde
meldingen te maken.
Met de sectorpartijen heb ik afgesproken, ook naar aanleiding van de oproep van uw
Kamer, om de belangrijkste conclusies en gesignaleerde bredere trends door deze meldpunten
één keer per maand in NOVB-verband te bespreken. Ook eventuele acties naar aanleiding van deze meldingen worden
in dit kader besproken.
Lange termijn effecten en investeringen
De motie van het lid Van Esch11 verzoekt mij om te voorkomen dat de crisis en krimp in reizigersaantallen op de korte
termijn een negatief effect hebben op de noodzakelijke capaciteitsgroei op de lange
termijn. De lange termijn effecten van de coronacrisis op mobiliteit zijn lastig te
voorspellen. Voor de crisis waren veel treinen tijdens de spits vol, evenals veel
wegen en lagen er grote opgaven om met bereikbaarheid bij te dragen aan de woningbouwopgave.
Deze opgave is niet verdwenen door de effecten van Corona en het blijft dus van belang
om op de lange termijn de bereikbaarheidsopgaven aan te pakken. Voor de lange termijn
– 2030 en 2040 – blijven de bestaande investeringen en de aanpak van NCMA-knelpunten
aan de orde. In de voortgangsbrief MIRT12 van dit voorjaar is uw Kamer hierover geïnformeerd, evenals de investeringsagenda
en de mogelijkheden om projecten te versnellen.
De fiets
Ik ben blij u te melden dat het vanaf 1 juli weer is toegestaan de fiets in het OV
mee te nemen. Waar dit voorheen al gebruikelijk was, moet ook vanaf 1 juli weer een
vervoersbewijs gekocht worden. Vervoerders communiceren over de wijze waarop dit vervoersbewijs
gekocht moet worden. Hiervoor wordt door vervoerders o.a. gewerkt aan een registratiesysteem
waar reizigers hun reis met fiets van tevoren online kunnen aanmelden, om te voorkomen
dat het aantal fietsen het aantal daarvoor bestemde plekken overstijgt, waardoor de
doorgang in de trein wordt belemmerd. Hiermee heb ik invulling gegeven aan de motie
van lid Van der Graaf c.s.13.
De motie van de leden Kröger en Schonis14 vraagt mij om een actieplan fiets met daarin de mogelijkheden om, ook vanuit doelstellingen
op gebied van verkeersveiligheid en klimaatbeleid, te investeren in fietsinfrastructuur
en maatregelen om het gebruik van de fiets te stimuleren. Zoals ik in mijn reactie
op de motie aangaf, schets ik in deze brief alle acties die in gang zijn gezet, waaronder
de acties in het kader van COVID-19. De afgelopen jaren heb ik mij hard gemaakt voor
de fiets door in te zetten op betere infrastructuur, meer stallingsplaatsen bij de
stations en meer forenzen op de fiets. Dit doe ik niet alleen, maar ik werk daarin
intensief samen met de andere overheden en diverse maatschappelijke organisaties in
het samenwerkingsverband Tour de Force. De ambitie van de Tour de Force om het aantal
fietskilometers in 2027 met 20% te laten groeien ten opzichte van 2017 blijft onverkort
staan.
Een aantal zaken waarmee samen met de decentrale overheden en werkgevers de fiets
gestimuleerd wordt zijn:
• De Minister van IenW heeft de eerste tranche van de impuls verkeersveiligheid opengesteld.
Vanaf 1 juli tot en met uiterlijk 1 september kunnen overheden aanvragen indienen
bij het Ministerie van IenW in het kader van die impuls waaronder fietsmaatregelen
zoals het verbreden van fietspaden en het veilig inrichten van 30km/uur-wegen. Vanwege
Covid-19 krijgen maatregelen die binnen een jaar uitgevoerd kunnen worden voorrang.
• Met de impuls vanuit het Regeerakkoord wordt gewerkt aan het realiseren van 17 regionale
snelfietsroutes verspreid over het hele land.
• Het aantal stallingsplaatsen bij stations wordt de komende jaren fors uitgebreid (intensivering
vanuit het Regeerakkoord en het Klimaatakkoord).
• In lijn met de afspraak uit het Klimaatakkoord kijk ik waar Rijksinfrastructuurprojecten
kansrijke regionale plannen voor fietsinfrastructuur kunnen versterken (meekoppelkansen).
Inzet is om hier in de bestuurlijke overleggen MIRT van dit najaar afspraken over
te maken.
• Samen met de Fietsambassadeurs zet ik in op de Fietsmissie. Hiermee worden alle werkgevers
in Nederland gestimuleerd om meer medewerkers op de fiets te krijgen voor het woonwerk-verkeer.
Dit gebeurt onder het motto «Kies de fiets!».
• De «Kies de fiets!» aanpak informeert werkgevers over alle mogelijke financiële regelingen
en voorzieningen, waarmee zij het fietsgebruik onder hun medewerkers kunnen stimuleren.
• Tour de Force heeft deze maand het uitvoeringsprogramma 2020–2021 uitgebracht15. Hierin staat hoe we samen inzetten om de positie van de fiets in de mobiliteit verder
te verstevigen.
• Per 1 januari geldt de vereenvoudigde leaseregeling voor de fiets van de zaak. Dit
is een aanvulling op het instrumentarium van werkgevers om het fietsgebruik te stimuleren.
In het kader van de economische stimuleringsmaatregelen wordt bekeken of de inzet
van fiets van de zaak verder kan worden gestimuleerd.
• De fiets speelt een belangrijke rol in de mobiliteit in de 1,5 meter samenleving.
Omdat de Nederlandse fietsinfrastructuur tot de beste van de wereld behoort, was Nederland
goed in staat om extra fietsgebruik binnen de bestaande fietsinfrastructuur op te
vangen. Ingrijpende maatregelen voor de fiets, zoals we die in veel andere landen
gezien hebben waren daarom hier niet nodig. Wel hebben ook in Nederland het Rijk en
de decentrale overheden extra ingezet op de fiets:
• Burgers zijn gestimuleerd om voor korte afstanden waar mogelijk de fiets te pakken.
Dat helpt om drukte in het OV en op de weg te voorkomen.
• Door de 1,5 meter maatregelen en de overstap van scholieren en werknemers naar de
fiets kan de drukte op de fietspaden toenemen. Ik heb daarom een oproep gedaan aan
gemeenten om meer ruimte voor de fiets te maken.
• Het protocol stedelijke mobiliteit dat de Minister van IenW en ik samen met VNG, IPO
en de vervoerregio’s hebben opgesteld biedt een scala aan maatregelen om onder andere
drukke fietspaden te voorkomen. Een overzicht van mogelijke maatregelen is opgesteld
door CROW in samenwerking met onder andere de Tour de Force, GNMI en platform Ruimte
voor Lopen.
• De gemeenten zijn voortvarend aan de slag met het stimuleren van het fietsgebruik
en het maken van meer ruimte voor de fiets, variërend van «auto te gast»-straten tot
de inzet van deelfietsen.
• In verschillende steden krijgen voetgangers en fietsers langer groen bij de verkeerslichten
en in bijvoorbeeld Rotterdam en Groningen zijn rijstroken vrijgemaakt voor de fiets.
Ook worden, zoals bijvoorbeeld in Utrecht, fietspaden vrijgemaakt voor de voetgangers
en gaan de fietsers naar de rijbaan of de busbaan waar dan een maximumsnelheid van
30 kilometer per uur geldt.
• Bij de herstart van de scholen is campagne gevoerd om zo veel mogelijk lopend en fietsend
naar school te gaan.
• De COVID-19 crisis heeft geleid tot veranderingen in mobiliteitspatronen. Voor de
fiets zien we dat er op dit moment bijna 50% meer kilometers gefietst worden dan vlak
voor de crisis. De verwachting is dat veel mensen die nu kennis maken met de fiets,
voor de rit naar school of naar het werk ook na de COVID-19 beperkingen meer blijven
fietsen. In een recente enquête van de ANWB zegt 27% van de ondervraagden dat ze na
de crisis vaker de fiets willen pakken. Ook andere enquêtes laten dit soort signalen
zien.
Tot slot
Afsluitend wil ik benadrukken dat er een gezamenlijke verantwoordelijkheid ligt om
deze cruciale sector te kunnen laten draaien. Het veilig kunnen reizen in het OV is
een essentiële schakel in het verder opschalen van activiteiten in Nederland. Naast
de inzet van vervoerders en andere sectorpartijen die verantwoordelijk zijn voor het
aanbod van OV, hebben reizigers, werkgevers, onderwijs en andere sectoren allemaal
een rol in het voorkomen van piekdrukte. Ik heb er vertrouwen in dat iedereen zijn
steentje bijdraagt en het OV op een goede manier gebruikt.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat