Brief regering : Reactie op de brief van Zon op Alle Daken aan uw Kamer, betreffende “collectieve regeling voor lokale energieproductie”
31 239 Stimulering duurzame energieproductie
Nr. 323
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 juni 2020
Op verzoek van uw Kamer stuur ik u bij deze een reactie op de brief van Zon op Alle
Daken aan uw Kamer, betreffende «collectieve regeling voor lokale energieproductie».
Ik heb uw Kamer op 25 mei 2020 geïnformeerd1 over mijn voornemen om de fiscale postcoderoosregeling te vervangen door een subsidieregeling.
Naar aanleiding daarvan maakt Zon op Alle Daken een aantal opmerkingen en stelt een
aantal vragen.
Ik zal achtereenvolgens op de punten uit de brief van Zon op Alle Daken reageren:
1. Zon Op Alle Daken geeft aan dat zij volgens een «abonnementsmodel» werkt, waarbij
geen eigen inleg van de deelnemers wordt gevraagd, en zonnepanelen volledig worden
gefinancierd door energiefondsen of banken.
Ik ben ervan op de hoogte dat niet alle energiecoöperaties gestart worden met eigen
vermogen. In de nieuwe subsidieregeling zullen hiervoor geen belemmeringen worden
opgenomen.
2. Zon Op Alle Daken zegt dat energiecoöperaties met een «abonnementsmodel» een andere
businesscase hebben dan energiecoöperaties die starten met eigen vermogen, en dat
het subsidietarief cruciaal is voor een sluitende business case.
Voor het vaststellen van het subsidietarief maken we gebruik van een advies van het
Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Op mijn aanvraag heeft het PBL de te verwachten
elektriciteitsproductiekosten voor postcoderoosprojecten berekend en doet het PBL
een voorstel voor de hoogte van het subsidiebedrag. Er vindt nu een marktconsultatie
plaats van het conceptadvies2. Marktpartijen kunnen tot 10 juli 2020 hun reactie geven op het voorstel. Ook Zon
op Alle Daken kan een reactie op het conceptadvies insturen. Daarna brengt het PBL
een eindadvies uit en op basis daarvan besluit ik over de basisbedragen.
3. Het derde punt dat Zon op Alle Daken maakt, is dat voor postcoderoosprojecten extra
kostenposten gelden in vergelijking tot SDE-projecten. Het gaat hier o.a. om kosten
voor ledenwerving en ledenadministratie.
Ik ben mij ervan bewust dat SDE projecten anders zijn dan postcoderoosprojecten. Daarom
heb ik in mijn opdracht aan het PBL gevraagd om daar rekening mee te houden. Marktpartijen,
waaronder Zon op Alle Daken, kunnen op het conceptadvies van het PBL reageren en eventueel
een onderbouwing aanleveren als zij vinden dat er andere kosten meegerekend moeten
worden.
4. Vervolgens vraagt Zon op Alle Daken om een ruimer budget.
Het budget van € 37 miljoen is gebaseerd op wat nodig zou zijn als de huidige postcoderoosregeling
ongewijzigd zou worden voortgezet. Daarin zit ook al een jaarlijkse groei van het
aantal projecten besloten. De verwachte groei van Postcoderoosprojecten wordt dus
niet belemmerd door het budget.
Zon op Alle Daken noemt een gemiddelde grootte van 300 kWp per project, wat niet overeenkomt
met de praktijk. De regeling stimuleert typisch kleinere projecten. Uit de evaluatie
van de postcoderoosregeling in 2017 door Kwink bleek een gemiddelde omvang van 72
kWp per project. In mijn raming ben ik uitgegaan van 150 kWp per project, omdat projecten
geleidelijk wat groter worden. Op basis van de hoogte van de huidige stimulering zouden
daarmee circa 200 zonne-energie projecten per jaar gestimuleerd kunnen worden. Dat
is ruim meer dan wat tot nu toe jaarlijks is gerealiseerd. Uitgaande van de concept-tarieven
die door PBL berekend zijn, kunnen nog meer projecten gerealiseerd worden met het
beschikbare budget.
5. Zon Op Alle Daken uit zorgen over de mogelijkheid dat dezelfde mensen mee kunnen doen
aan meerdere projecten. Ze zijn bang dat er op deze manier misbruik van de regeling
wordt gemaakt.
Ik ben bekend met de kwestie dat dezelfde mensen mee kunnen doen aan meerdere projecten.
Ik heb overwogen om een regel in te stellen dat iedereen maar van één coöperatie lid
mag zijn of aan een enkel project mee mag doen, maar daarmee sluit ik een aantal andere
wegen af. Bovendien wil ik de regels niet te rigide maken. In overleg met de sector
is besloten dat we deze kwestie goed in de gaten houden. Mocht dat nodig zijn, dan
kunnen we de regels in de toekomst aanscherpen. Het punt dat Zon op Alle Daken maakt
over misbruik via meerdere allocatiepunten op één dak met dezelfde deelnemers, bekijk
ik nog. Mogelijk neem ik hiervoor aanvullende eisen op.
6. Als laatste punt zegt Zon Op Alle Daken dat ze klaar staan om 6 projecten te starten.
Ze weten echter niet of ze nu willen starten op basis van de bestaande fiscale regeling,
of wachten tot de nieuwe subsidieregeling van start gaat.
Ik ben blij om te horen dat Zon op Alle Daken klaarstaat om zoveel projecten te starten.
Ik richt mij op start van de regeling in het eerste kwartaal van 2021. De regeling
wordt geconsulteerd in het najaar van 2020. Op basis daarvan kunnen coöperaties zelf
de inschatting maken of zij starten onder de huidige regeling of wachten op de nieuwe
regeling. Eerder aanvragen dan de start van de subsidieregeling is helaas niet mogelijk.
Ook komen productie-installaties die al gestart zijn met produceren voordat de subsidie
beschikt is, niet in aanmerking voor subsidie.
Ten slotte maakt Zon op Alle Daken een opmerking over het plaatsen van zonnepanelen
door middel van huurconstructies die financieel niet gunstig zouden zijn. Dit soort
constructies worden in veel verschillende soorten aangeboden en het verschilt per
situatie of dit een aantrekkelijke optie is. Het is aan de consumenten zelf om hier
een bewuste keuze in te maken.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat