Brief regering : Voortgang Programma Flexibilisering Asielketen
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 2634
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juni 2020
In het Programma Flexibilisering Asielketen werken alle organisaties in de asielketen
samen aan een flexibeler en effectiever asielsysteem, dat beter kan inspelen op fluctuaties
en bijdraagt aan een effectieve terugkeer van vertrekplichtige vreemdelingen en aan
integratie van vergunninghouders1.
In mijn laatste voortgangsbrief over het Programma2 van november 2019 schetste ik het toekomstbeeld van het asielsysteem, benoemde ik
de onderdelen die in samenhang bijdragen aan dit systeem en gaf ik aan wanneer resultaten
te verwachten zijn. In het afgelopen half jaar zijn op elk van de onderdelen verdere
stappen gezet. Hoewel de implementatie van sommige maatregelen door de coronamaatregelen
wordt bemoeilijkt, streef ik ernaar zoveel mogelijk voortgang te realiseren. Daarbij
wordt ook de samenhang bewaakt met andere verbeterinitiatieven, zoals de structurele
procesverbeteringen bij de IND die zijn aanbevolen door Significant. Met deze brief
informeer ik uw Kamer over de voortgang van de verschillende maatregelen van het Programma.
1 Een flexibel en effectief asielproces
Vernieuwd Identificatie- en Registratieproces (I&R-proces)
In het najaar van 2019 zijn de onderdelen van het vernieuwde I&R-proces (voorportaal,
frontoffice en regietafel) op verschillende plekken in het land getest. De resultaten
van deze pilots waren positief. De nieuwe werkwijze leidt in de aanmeldfase tot meer
en rijkere informatie, een duidelijker beeld van de asielzoeker en kwalitatief betere
dossiers. Op basis van deze informatie kunnen de ketenpartners vervolgens aan de regietafel
betere besluiten nemen over het vervolgtraject. Hierdoor ontstaat vanaf het begin
meer grip op het proces. Momenteel wordt een gefaseerde implementatie van het vernieuwde
I&R-proces voorbereid. Naar verwachting kan op korte termijn worden gestart met de
regietafel en worden vanaf september 2020 de overige onderdelen structureel ingericht.
Doelgroepgerichte benadering en invulling kansrijkheid
Een vroeg onderscheid in het asielproces tussen kansrijke en kansarme aanvragen draagt
bij aan snelle inburgering van asielzoekers met een kansrijke aanvraag en effectieve
terugkeer van asielzoekers met een kansarme aanvraag. Dit onderscheid is het afgelopen
jaar binnen de huidige procedure toegepast voor diverse doelgroepen3. Zo zijn kansrijke doelgroepen (thans o.a. Syriërs en Jemenieten) versneld ingepland
en is hen in de opvang extra taallessen aangeboden. Ook kansarme doelgroepen (o.a. Moldaviërs) zijn versneld beoordeeld. Daarnaast is een algemeen afwegingskader
ontwikkeld om aan het einde van de aanmeldfase de kansrijkheid van de aanvraag in
te schatten. Dit kader bevat de criteria: nationaliteit, landenbeleid, Dublin-claimmogelijkheid,
en contra-indicaties met betrekking tot openbare orde en nationale veiligheid. Aan
de regietafel kan op basis van dit afwegingskader en terugkeermogelijkheden worden
besloten om zaken (versneld) in te plannen. Ook kan hiermee worden bepaald of een
asielzoeker in de Gemeenschappelijke Vreemdelingenlocatie (GVL) blijft, of in een
satellietlocatie of regionale opvanglocatie wordt geplaatst.
Aanpak stapeling: herinrichting van het proces voor herhaalde asielaanvragen
In de laatste voortgangsbrief beschreef ik de herinrichting van het proces voor herhaalde
asielaanvragen4, die per 1 juli 2019 is geïmplementeerd. In dit vernieuwde proces worden incomplete
herhaalde asielaanvragen zo snel mogelijk afgedaan, waardoor deze niet in de procedure
van de eendagstoets terecht komen. Ook dienen asielaanvragen in persoon bij de IND
in Ter Apel te worden ingediend en is het mogelijk om het gehoor achterwege te laten
bij herhaalde asielaanvragen die geen kans van slagen hebben. Mede door de genomen
maatregelen is de instroom van opvolgende aanvragen in 2019 sterk gedaald en is de
voorraad opvolgende aanvragen in 2019 bijna gehalveerd5.
Terugkeerspoor
In januari 2020 is gestart met een pilot «terugkeerspoor». Doel is het ontwikkelen
van een ketenbrede aanpak waardoor verkregen terugname-akkoorden en afgegeven reisdocumenten
voor afgewezen vreemdelingen in meer zaken leiden tot aantoonbaar vertrek6. Deze aanpak is in lijn met de aanbeveling uit het rapport van de commissie Van Zwol
ten aanzien van terugkeer7 en met wat ik uw Kamer in mijn brief over terugkeer heb aangekondigd8. De pilot richt zich in eerste instantie op vreemdelingen voor wie een terugname-akkoord
vanuit het herkomstland beschikbaar is en waar een herhaalde asielaanvraag (gedwongen)
vertrek in de weg staat. Daarnaast wordt gewerkt aan de overdracht van vreemdelingen
die in het bezit zijn van een verblijfsvergunning in een andere EU-lidstaat, maar
waarbij een (herhaalde) asielaanvraag effectuering van het vertrek in de weg staat.
In de pilot werken de ketenpartners intensief samen in een multidisciplinair overleg
om voor iedere vreemdeling een gezamenlijke aanpak te bepalen, de uitvoering op strakke
wijze te coördineren, en procedurele belemmeringen voor terugkeer of overdracht weg
te nemen. Vanwege de coronamaatregelen is de pilot in maart 2020 tijdelijk opgeschort.
Zodra dat mogelijk is, wordt deze hervat. Ik streef ernaar uw Kamer in het laatste
kwartaal van 2020 over de resultaten van deze pilot te informeren.
2 Een gezamenlijke planningsomgeving
Om in de asielketen gezamenlijk te kunnen sturen op de doorstroom van zaken en tijdig
te kunnen bijsturen bij knelpunten, is inzicht nodig in de gevolgen van instroomfluctuaties
en beleidswijzigingen, de doorstroom van zaken door het asielproces en de benodigde
capaciteit bij de ketenpartners. Hiertoe worden twee gezamenlijke instrumenten ontwikkeld;
een simulatiemodel en een dashboard processtatusinformatie9.
De afgelopen maanden is een eerste versie van het simulatiemodel ontwikkeld en getest.
Op basis hiervan is geconcludeerd dat dit model toegevoegde waarde biedt voor het
inschatten van de ketenbrede effecten van instroomfluctuaties, keuzes in capaciteitsinzet
en beleidswijzigingen. Door het simulatiemodel wordt het mogelijk om op strategisch
en tactisch niveau beter geïnformeerd besluiten te nemen. Vervolgens zijn de voorwaarden
voor het gebruik van het model en de verantwoordelijkheden van de betrokken partijen
uitgewerkt. Momenteel wordt het simulatiemodel doorontwikkeld en worden afspraken
gemaakt over financiering en beheer. De verwachting is dat het model vanaf het derde
kwartaal van dit jaar gebruikt kan worden voor simulaties.
Het dashboard processtatusinformatie wordt ontworpen om meer inzicht in de doorstroom
van zaken te ontwikkelen. Hiervoor is een analyse gemaakt van de benodigde en beschikbare
data vanuit de systemen van de ketenpartners. Ook wordt onderzocht hoe dit dashboard
het best ingebed kan worden in de bestaande informatie-infrastructuur van de ketenpartners.
De wijze van gebruik, financiering en beheer van het dashboard worden nader uitgewerkt.
3 Alle ketenpartners op een GVL
Alle asielzoekers starten de asielprocedure op een GVL, waar de ketenpartners intensief
samenwerken en asielzoekers verblijven die frequent contact hebben met ketenpartners.
In de voortgangsbrief van november 2019 heb ik de functies en inrichting van GVL’s
en bijbehorende satellietlocaties nader toegelicht. Op de GVL’s zijn de ketenpartners
onder één dak gehuisvest en verzorgen zij in nauwe samenwerking het flexibele, doelgroepgerichte
asielproces.
De locatie Ter Apel functioneert in veel opzichten reeds als een GVL. Daarnaast hebben
de ketenpartners in april 2019 de intentie uitgesproken om langjarig op de locatie
Budel te blijven en deze locatie tot een GVL te ontwikkelen. De afgelopen maanden
hebben ketenpartners het aantal medewerkers op de locatie Budel uitgebreid. Er wordt
een investeringsvoorstel en integrale business case voor de verdere ontwikkeling tot
een GVL opgesteld, waarover in het najaar besluitvorming zal plaatsvinden.
Daarnaast heb ik besloten om de locatie Gilze te ontwikkelen tot een GVL zonder aanmeldstraat.
De huidige renovatie van de opvanglocatie wordt voortgezet, waarbij enkele gebouwen
worden uitgebreid en aangepast om meer werkplekken voor ketenpartners te creëren.
In de komende maanden wordt hiervoor een investeringsvoorstel opgesteld.
Ten slotte onderzoeken de ketenpartners mogelijke locaties voor een additionele GVL,
waarbij met het oog op landelijke spreiding nadrukkelijk behoefte is aan een locatie
in het midden of westen van het land. In de tussentijd werken ketenpartners aan aanvullende
maatregelen om de samenwerking op bestaande locaties te verbeteren en het aantal verhuisbewegingen
voor asielzoekers te verminderen.
4 Flexibele opvangcapaciteit
Er wordt een flexibeler opvangsysteem ontwikkeld, zodat de opvangcapaciteit beter
kan meebewegen met schommelingen in de capaciteitsbehoefte. Zo kan worden voorkomen
dat in tijden van toenemende instroom onder grote druk meer opvang moet worden gerealiseerd,
en dat bij afnemende instroom veel plekken leeg komen te staan en opvanglocaties moeten
worden geslotenmet alle negatieve gevolgen in termen van financiën en draagvlak.
Het inzetten van een locatie voor meerdere doelgroepen en functies kan bijdragen aan
de flexibiliteit en doelmatigheid van de asielopvang. Door flexibele opvangvormen
te ontwikkelen kunnen op een opvanglocatie gelijktijdig of volgtijdelijk andere groepen
woningzoekenden worden ondergebracht, zoals spoedzoekers, arbeidsmigranten, studenten
of jongeren.
Momenteel vinden met diverse gemeenten gesprekken plaats om op opvanglocaties flexibele
opvangvormen te ontwikkelen. Op basis van eerdere ervaringen (bijv. Plan Einstein
in Utrecht en Stieltjesstraat in Nijmegen) is een leidraad flexibele opvangvormen
opgesteld. Deze leidraad biedt praktische ondersteuning aan gemeenten, COA, woningcorporaties
en andere betrokken partijen om een flexibele opvangvorm in te richten. De leidraad
bevat een stappenplan, waarbij nader wordt ingegaan op doelgroepen en locatie, eigendom
en beheer, en diensten en activiteiten.
Als onderdeel van de Uitvoeringsagenda Flexibilisering Asielketen (zie ook paragraaf
5) hebben gemeenten, provincies en rijk een gezamenlijke aanpak ontwikkeld om te voorzien
in flexibele opvangcapaciteit en om het op- en afschalen van opvangcapaciteit zo voorspelbaar
mogelijk te laten verlopen. Er is een gezamenlijk beeld opgesteld van de benodigde
opvangcapaciteit op de middellange termijn in een asielsysteem met GVL’s, satellietlocaties
en regionale opvanglocaties. Daarnaast is afgesproken hoe dit beeld periodiek wordt
bijgesteld en per provincie nader wordt ingevuld. In deze uitwerking wordt aangesloten
bij de uitgangspunten en definities uit het handelingsperspectief op- en afschalen,
dat COA eerder in afstemming met de VNG heeft ontwikkeld.
5 Samen werken aan de stap naar integratie of terugkeer
De afgelopen maanden hebben gemeenten, provincies en rijk gezamenlijk een Uitvoeringsagenda
Flexibilisering Asielketen opgesteld, waarin het toekomstbeeld van het asielsysteem
op de middellange termijn is beschreven en is aangegeven hoe de gezamenlijke overheden
willen samenwerken om dit te realiseren. Deze Uitvoeringsagenda vormt een nadere uitwerking
van het toekomstbeeld, zoals beschreven in de laatste voortgangsbrief.
Het doel van deze Uitvoeringsagenda is de samenwerking tussen gezamenlijke overheden
te versterken om enerzijds de opvangcapaciteit voor asielzoekers flexibeler mee te
laten bewegen met veranderingen in de instroom (zie ook paragraaf 4), en anderzijds
de overgang van asielopvang naar huisvesting en integratie in de gemeenten te verbeteren.
De Uitvoeringsagenda sluit aan op de nieuwe Wet Inburgering, waarin gemeenten een
regierol hebben bij het verzorgen van inburgering aan vergunninghouders.
De Uitvoeringsagenda is in mei 2020 vastgesteld aan de Landelijke Regietafel Migratie
en Integratie. In de komende maanden zullen de provinciale regietafels plannen opstellen
om voldoende opvangcapaciteit te realiseren en invulling te geven aan de afspraken
uit de Uitvoeringsagenda. Er wordt een arrangement ontwikkeld om de provinciale regietafels
hierin te ondersteunen en de voortgang in beeld te houden.
In de Uitvoeringsagenda is onder meer afgesproken om regionale opvanglocaties te ontwikkelen,
waar primair vergunninghouders en evident kansrijke asielzoekers worden opgevangen.
Deze locaties liggen in de regio waar deze groepen, na vergunningverlening, volgens
de taakstellingssystematiek worden gehuisvest. Op de regionale opvanglocaties worden
aan vergunninghouders activiteiten aangeboden gericht op (voorbereiding op) inburgering
en vestiging in de gemeente. Voor evident kansrijke asielzoekers wordt een gelimiteerd
aanbod aan taallessen, cursussen en trainingen ontwikkeld, waaraan geen rechten kunnen
worden ontleend ten aanzien van eventuele vergunningverlening.
Asielzoekers met een aanvraag waarvan de kansrijkheid laag is of nog niet in te schatten,
blijven zo veel mogelijk op de GVL’s en de bijbehorende satellietlocaties. Dit betreft
een diverse groep met vele nationaliteiten. Waar het gaat om afgewezen asielzoekers,
starten daar zo snel mogelijk de handelingen gericht op vertrek.
In Tynaarlo vindt een pilot plaats met een zogenaamde tussenvoorziening, waar vergunninghouders
en kansrijke asielzoekers worden opgevangen en begeleid die in de desbetreffende regio
worden gehuisvest. Deze pilot is geëvalueerd door het WODC. Het eindrapport zal op
korte termijn aan uw Kamer worden aangeboden. De aandachtspunten uit deze evaluatie
zullen worden meegenomen in de ontwikkeling van regionale opvanglocaties.
In de komende periode zullen meer pilots worden gestart om het concept van regionale
opvanglocaties in de praktijk te testen en verder aan te scherpen. In december 2019
zijn afspraken gemaakt over een pilot op de locatie Oisterwijk, waar vergunninghouders
en kansrijke asielzoekers zullen worden geplaatst die later in de regio Hart van Brabant
worden gehuisvest.
Tot slot
Steeds meer maatregelen binnen het Programma Flexibilisering Asielketen bevinden zich
in de fase van structurele implementatie. Dit betekent dat deze maatregelen kunnen
worden overgedragen van het Programma naar de ketenpartners. In de zomer zal worden
bezien welke maatregelen kunnen worden overgedragen en in hoeverre een programmastructuur
zal worden voortgezet. In het najaar zal ik uw Kamer nader informeren in een volgende
voortgangsbrief.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid