Brief regering : Jaarverslag Landelijk Bureau Bibob en kwaliteitscommissie Bibob
31 109 Evaluatie Wet BIBOB
Nr. 29 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Den Haag, 15 juni 2020
Hierbij bied ik u, conform het in artikel 24 van de Wet Bibob, het jaarverslag van
het Landelijk Bureau Bibob (hierna het LBB) over het jaar 2019 aan1. Het LBB maakt onderdeel uit van het agentschap Justis. Ook bied ik u het jaarverslag
van de kwaliteitscommissie Bibob over het jaar 2019 aan2. De kwaliteitscommissie heeft een onafhankelijke positie en rapporteert rechtstreeks
aan mij. De verslagen worden u gezamenlijk aangeboden.
Jaarverslag LBB
De Wet Bibob heeft tot doel de integriteit van bestuursorganen te beschermen door
te voorkomen dat het bestuursorgaan onbewust criminele activiteiten faciliteert. Het
LBB heeft een belangrijke taak in de ondersteuning van bestuursorganen. Bestuursorganen
kunnen bij complexe zaken het LBB verzoeken onderzoek te verrichten. Het LBB draagt
zorg voor een zorgvuldig en nauwkeurig advies, met uitgebreide onderbouwing.
Uit de resultaten over het jaar 2019 blijkt dat een substantieel aantal adviezen en
aanvullende adviezen is uitgebracht. In 2019 zijn 277 adviezen aangevraagd. Het LBB
heeft 276 reguliere adviezen uitgebracht. In 2018 waren 305 adviezen aangevraagd en
had het LBB 283 reguliere adviezen uitgebracht.
Daarnaast heeft het LBB 72 aanvullende adviezen verstrekt, wat substantieel meer is
dan het aantal (41) over 2018.
De aantallen adviesaanvragen onderstrepen naar mijn oordeel het toenemende belang
van het Bibob-instrument en verdere bewustwording bij bestuursorganen. Het grootste
deel van de adviesaanvragen voor het LBB was evenals in voorgaande jaren afkomstig
van gemeenten. Veruit de meeste adviesaanvragen hebben betrekking op de horecasector
dan wel de bouwsector.
In 2019 is in 85% van de gevallen geadviseerd binnen de wettelijke termijn van 12
weken, tegenover 53% in 2018. Dit betekent dat de maatregelen die het LBB eind 2018
en begin 2019 heeft genomen ter verbetering van de doorlooptijden, duurzaam zijn gebleken.
Het LBB heeft in 2019 wederom geïnvesteerd in het onderhouden van de contacten met
de bestuursorganen en informatieleveranciers. Ook werd nazorg geboden aan de bestuursorganen.
Het LBB houdt ook tijdens het onderzoek goed contact met adviesaanvragers waarbij
naast de inhoud van het onderzoek, ook de verwachtingen omtrent de doorlooptijd wordt
besproken. Ik acht deze werkwijze van groot belang, zodat zowel uitkomst van een onderzoek
als doorlooptijd bij de afnemer aansluiten op de verwachtingen.
Een goede samenwerking met partners is van cruciaal belang. Ook in 2019 heeft het
LBB met de Nationale Politie, het Openbaar Ministerie en de Regionale Informatie en
Expertise Centra (RIEC’s) samengewerkt om zowel de partners zelf te ondersteunen bij
de uitvoering van de Wet Bibob, als het gezamenlijk geven van expertbijeenkomsten
of trainingen.
Kwaliteitscommissie Bibob
Jaarlijks beoordeelt de onafhankelijke Kwaliteitscommissie Bibob de kwaliteit van
Bibob-adviezen. In 2019 zijn 27 reguliere en 7 aanvullende adviezen van het LBB beoordeeld.
Op basis van haar beoordelingen concludeert de Kwaliteitscommissie dat door het LBB
heldere en kwalitatief hoogwaardige adviezen zijn uitgebracht. De adviezen zijn juridisch
houdbaar en bruikbaar voor de bestuursorganen. Daarnaast wordt de werkwijze van het
LBB zorgvuldig gevonden.
Op basis van het jaarverslag constateer ik dat het LBB ook in 2019 kwalitatief hoogwaardig
werk levert. Ik vind het belangrijk te streven naar het bevorderen van kwaliteit.
De Kwaliteitscommissie doet daartoe enkele aanbevelingen. Het merendeel van deze aanbevelingen
zijn operationeel van aard. Het LBB neemt deze over.
Twee aanbevelingen zijn van strategische aard. Ten eerste stelt de Kwaliteitscommissie
dat het opportuun kan zijn om het uitbrengen van een advies te laten wachten op onderzoeken
van (bijvoorbeeld) het Openbaar Ministerie, zodat deze cruciale informatie alsnog
in het advies kan worden meegenomen. De Kwaliteitscommissie acht het in dergelijke
gevallen dan ook gerechtvaardigd dat de adviestermijn kortdurend wordt overschreden.
Ik acht de kwaliteit van een advies van groot belang. Het is uiteraard aan het LBB
zorgvuldig de afweging te maken of het afwachten van een resultaat van een onderzoek
van toegevoegde waarde is. Ik ben het met de Kwaliteitscommissie eens dat indien dat
wel het geval is en dit incidenteel speelt, een kortdurende overschrijding van de
adviestermijn gerechtvaardigd is. Het is hierbij belangrijk dat de advies aanvragende
partij tijdig door het LBB wordt ingelicht.
Ten tweede beveelt de Kwaliteitscommissie het LBB aan te onderzoeken hoe de informatie-uitwisseling
met de Autoriteit Financiële Markten (AFM) kan worden verbeterd. De Kwaliteitscommissie
noemt het niet verstrekken van informatie door de AFM als een knelpunt voor het optimaal
uitvoeren van de Wet Bibob. Het betreft hier een geheimhoudingsplicht die voor een
belangrijk deel volgt uit Europese richtlijnen en is geïmplementeerd in artikel 1:89,
Wet financieel toezicht.
Ik neem deze aanbeveling ter harte en ga hierover met mijn collega van het Ministerie
van Financiën en het LBB in gesprek. Overigens merk ik op dat de AFM correct heeft
gehandeld omdat er nu geen grondslag is in de nationale wetgeving voor informatieverstrekking
door de AFM aan het LBB, en dat het onderwerp van dit gesprek is of zo’n grondslag
in de nationale wetgeving Europeesrechtelijk mogelijk is.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming