Brief regering : Covid-19 en luchtvaart
24 804 Veiligheidsbeleid Burgerluchtvaart
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 134 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN
EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juni 2020
Het coronavirus, COVID-19, heeft grote gevolgen voor de luchtvaart. De afgelopen periode
is het aantal passagiersvluchten van en naar Nederland met meer dan 95% afgenomen.
Voor zover er passagiers op reis gingen was dat met name vanwege repatriëring of de
uitvoering van vitale beroepen. Nu er (inter)nationaal meer gereisd mag worden is
de verwachting dat de vraag naar vliegreizen toeneemt. In deze brief informeren wij
u over welke maatregelen er in de luchtvaart zijn en worden getroffen in verband met
het COVID-19.1 Deze aanpak is opgesteld in nauw overleg met de sector en de betrokken veiligheidsregio’s.
1. Protocollen in lijn met RIVM advies
Veel van het vliegverkeer is internationaal gereguleerd en daarmee is de nationale
speelruimte beperkt. Wat we kunnen reguleren, dat reguleren we op basis van adviezen
van experts. Het RIVM (zie bijlage)2 heeft op ons verzoek advies gegeven over de veiligheid aan boord van vliegtuigen
in verband met COVID-19. Ook heeft het RIVM advies gegeven op de protocollen van de
Nederlandse luchthavens en luchtvaartmaatschappijen. De basis voor de protocollen
ligt in de EASA- en ICAO- richtlijnen die ook door buitenlandse luchtvaartmaatschappijen
en luchthavens worden gevolgd. De Nederlandse luchtvaartmaatschappijen en luchthavens
hebben hun protocollen in lijn met het RIVM-advies gebracht.
2. Mensen met klachten mogen niet vliegen en gezondheidscheck
Mensen hebben een belangrijke eigen verantwoordelijkheid in het voorkomen van verspreiding
van het virus. Dat geldt uiteraard ook voor mensen die willen gaan vliegen: denk goed
na, als je gaat, ga verspreid en ga wijs op reis. Personen met klachten passend bij
COVID-19, personen die in monitoring zijn vanwege een recent contact met een bewezen
patiënt met COVID-19 en personen die een gezinslid hebben met klachten passend bij
COVID-19, mogen niet aan boord van een vliegtuig en zijn niet welkom op de luchthavens.
Sinds 17 april jl. is een gezondheidsverklaring verplicht voor reizigers uit hoog-risicogebieden.3 Daarnaast krijgen deze passagiers het dringende advies om 14 dagen in thuisquarantaine
te gaan. Dit beleid wordt verlengd tot 1 juli 2020. Binnen de EU, het Schengen-gebied
en het VK gelden deze eisen vanaf 15 juni alleen voor passagiers uit Zweden en het
Verenigd Koninkrijk, omdat hier naar huidige inzichten de gezondheidssituatie vanwege
COVID-19 slechter is dan in Nederland. Het RIVM gaat komende periode elke week kijken
naar de epidemiologische risico’s in de EU, de Schengenlanden en het VK, en geeft
deze informatie aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken door voor het updaten van
de adviezen. In navolging van het advies van de Europese Commissie van 11 juni verlengt
Nederland het inreisverbod voor reizigers van buiten de Schengenzone/EU/VK tot 1 juli
2020. Het gaat om de inperking voor alle niet noodzakelijke reizen van personen vanuit
derde landen naar Europa (alle EU-lidstaten, alle Schengenlanden en het VK).
Vanaf 15 juni wordt ingeregeld dat alle inkomende en uitgaande passagiers op Nederlandse
luchthavens in het bezit zijn van een gezondheidsverklaring om te kunnen reizen. Daarnaast
dient, bij het inchecken en voor het binnentreden van het vliegtuig, een gezondheidscheck
te worden uitgevoerd door het luchtvaartpersoneel. De vorm van deze gezondheidscheck wordt nader ingevuld door de luchtvaartmaatschappijen en zoveel mogelijk geharmoniseerd.
De Minister van VWS vraagt de GGD Kennemerland aanvullend om in de zomerperiode op
Schiphol risico-gestuurde steekproeven op gezondheidsverklaringen en visuele waarneming
uit te voeren op inkomende vluchten om de naleving van deze protocollen te bevorderen.
Daarnaast zijn op Nederlandse luchthavens observers van de luchthaven actief, die
pro actief handelen om de drie pijlers van het protocol te borgen: 1,5 meter afstand,
gezondheid & hygiëne en informatievoorziening.
Luchthavens en vliegtuigmaatschappijen geven voorlichting om mensen met klachten ervan
te doen weerhouden naar het vliegveld te komen, deze aanpak is in de protocollen van
Nederlandse luchtvaartmaatschappijen en luchthavens opgenomen. In de communicatie
wordt ook gevraagd om niet onnodig naar de luchthaven te komen de luchthaven is geen
ontmoetingsplek.
De noodverordeningen zijn op de luchthaven aan zowel de land-als luchtzijde onverkort
van toepassing. De luchthavens hebben protocollen opgesteld en deze zijn afgestemd
met de betreffende veiligheidsregio’s. De naleving vindt plaats door de luchthaven
en de luchtvaartmaatschappijen. Handhaving vindt plaats in eerste instantie met behulp
van Boa’s, bij ordeverstoring met behulp van de Koninklijke Marechaussee. Als naar
het oordeel van de voorzitter van de Veiligheidsregio onvoldoende maatregelen worden
getroffen of er vanuit oogpunt van gezondheidszorg onverantwoorde situaties ontstaan,
kan deze aanvullende beperkende maatregelen treffen zoals delen van bepaalde locaties
sluiten.
3. Maatregelen aan boord van vliegtuigen
In lijn met het RIVM-advies zetten de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen aan boord
een combinatie van maatregelen in. Passagiers worden vooraf geïnformeerd over hygiëneregels
en houden aan boord van vliegtuigen de Nederlandse hygiëneadviezen aan. De luchtvaartmaatschappijen
voeren tussen de vliegreizen adequate reiniging (desinfectie) van de cabine uit.
Vliegtuigen beschikken over een uniek ventilatiesysteem. Passagiers worden indien
mogelijk verspreid in het vliegtuig en de catering en bewegingen in de cabine worden
geminimaliseerd. Luchtvaartmaatschappijen beschikken over procedures om aan de hand
van stoelbezetting snel personen te kunnen identificeren als bron- en contactonderzoek
na een verdenking van besmetting nodig blijkt. Als sluitstuk op de mitigerende maatregelen
en conform de internationale richtlijnen wordt het dragen van een niet-medisch mondkapje
verplicht voor passagiers. Passagiers dienen voor hun reis meerdere mondkapjes bij
zich te hebben, zodat ze deze geregeld kunnen vervangen. Dit voorschrift geldt voor
alle luchtvaartmaatschappijen en wordt voor de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen
vastgelegd in een aanwijzing van de Minister van VWS.
Het RIVM geeft aan dat hoewel het effect van de ventilatiesystemen in vliegtuigen
op de overdracht van COVID-19 niet wetenschappelijk is onderzocht, het plausibel is
dat het unieke ventilatiesysteem aan boord een beperking geeft van het risico op eventuele
overdracht van COVID-19 tussen passagiers. Deze ventilatiesystemen moeten daarvoor
optimaal ingezet worden, wat inhoudt dat ze operationeel moeten zijn vanaf het instappen
van de passagiers totdat alle passagiers weer van boord zijn en met regelmaat op werkzaamheid
moeten worden gecontroleerd.
De combinatie van gezondheidscheck, het unieke ventilatiesysteem, mondkapjes en de
mogelijkheid om gericht bron- en contactonderzoek te doen maken dat restricties op
capaciteit aan boord niet nodig worden geacht. Deze aanpak wordt gemonitord.
4. Maatregelen op de luchthavens
De Nederlandse luchthavens zetten een combinatie van maatregelen in, waarbij de basis
ligt in de adviezen die de EASA heeft gegeven en wordt aangesloten bij het RIVM-advies.
Ook op de luchthavens geldt onverkort de regel dat te allen tijde 1,5 meter afstand
dient te worden gehouden door eenieder ten opzichte van elkaar. Daarvoor zal de sector
alle vereisten maatregelen inzetten, zoals afstand markering en het (deels) afzetten
van zit-en wachtgelegenheden. De wachtrijen en het aantal mensen dat gelijktijdig
aanwezig is worden in dat kader ook geminimaliseerd door «flow regulatie» en «wachtrijmanagement».
Verder worden mensen via informatieschermen en vloerstickers worden mensen actief
geïnformeerd over de regel om 1,5 meter afstand te houden.
Ondanks deze maatregelen geven de luchthavens aan dat in verband met de pieken bij
aankomst en vertrek en vanwege de internationale eisen gerelateerd aan de veiligheid
en de beveiliging op de luchthaven, het handhaven van de 1,5 meter afstand in voorkomende
gevallen niet overal en op alle momenten gegarandeerd kan worden. Dit is ook het beeld
op andere internationale luchthavens. De toegang en aaneenschakeling van de verschillende
beveiligingszones en de handelingen die daarin plaatsvinden moeten conform Europese
richtlijnen worden uitgevoerd.4 Tegen deze achtergrond is daarom als aanvullende mitigerende maatregel het gebruik
van niet-medische mondneuskapjes voorgeschreven voor passagiers. Dit is bedoeld als
extra maatregel, voor zover door onverwachte, niet adequaat op de anderhalve meter
te managen omstandigheden drukte ontstaat tijdens, bij en op de locatie van het inchecken,
de security- en grens processen en het boarden. Te allen tijde zullen in die situaties
de Nederlandse luchthavens er op toe dienen te zien dat het niet kunnen realiseren
van de 1,5 meter regel op deze locaties tot een minimum wordt beperkt en zo snel mogelijk
weer wel wordt verwezenlijkt. En zo lang dat niet het geval is er strikt wordt gehandhaafd
op het dragen van mondkapjes. De handhavingsverantwoordelijkheid ligt hier primair
bij de luchthavens zelf.
Bij het voorgaande speelt als overweging dat de sector wordt gekenmerkt door zeer
intensieve security processen, die uniek zijn voor deze sector en internationaal gereguleerd.
Deze vinden plaats in speciaal ingerichte zones die niet zomaar aangepast kunnen worden.
De luchthavens en luchtvaartmaatschappijen sturen zoveel mogelijk op aanbod en spreiding.
Daar zitten echter beperkingen aan in verband met de internationale context en regels,
onder andere inzake slots en slottijden, en het bestaan van verschillende zones op
de luchthaven en bijbehorende afhandelprocedures (Schengen/non-Schengen). Het is hierbij
dus cruciaal dat alle partijen er gezamenlijk voor zorgen dat we de 1,5 meter afstand
zo goed mogelijk behouden. Hierin hebben de passagiers en de luchthavens een gedeelde
verantwoordelijkheid. De 1,5 meter afstand is en blijft de harde regel. Op plekken
zoals de horeca- en winkelvoorzieningen en wachtruimtes worden hier geen uitzonderingen
getolereerd.
Nederlandse luchthavens zetten ook andere maatregelen in om het risico op besmetting
op de luchthaven zo veel mogelijk te beperken, zoals intensieve en frequente schoonmaak
van alle gebieden waar passagiers en medewerkers aanwezig zijn. Waar mogelijk minimaliseert
de luchthaven het aantal contactpunten voor passagiers en bemanningsleden zowel onderling
als met apparatuur en machines. Waar dit niet mogelijk is worden plastic afscheidingen
geplaatst of worden medewerkers voorzien van persoonlijke beschermingsmiddelen. Ook
hier zijn deze maatregelen slechts ter aanvulling dan wel ter vervanging ter plekke
van de 1,5 meter regel. Het is de verantwoordelijkheid van de werkgever om te zorgen
voor gezonde en veilige arbeidsomstandigheden op de werkvloer. Zowel de werkgever
als de werknemer wordt geacht te voldoen aan de Arbeidsomstandighedenwet en de richtlijnen
van het RIVM op te volgen. Sectoren worden aanbevolen om na vaststelling van het protocol
de arboonderdelen uit het protocol te laten doorwerken in de bestaande arbosystematiek.
Concreet betekent dit de Arbocatalogus op branche- of sectorniveau en de risico- inventarisatie-
en evaluatie (RI&E) op bedrijfsniveau. De arboonderdelen uit het protocol kunnen als
addendum op de Arbocatalogus ter toetsing worden ingediend bij de Inspectie-SZW. De
inspectie hanteert hiervoor een versnelde procedure.
5. Monitoring als sluitstuk
Het is nog niet precies duidelijk hoe het vliegverkeer zich gaat ontwikkelen. De ontwikkelingen
worden actief gemonitord. Indien daartoe aanleiding bestaat, wordt met de luchthavens
en de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen – in samenspraak met de veiligheidsregio’s –
opnieuw in overleg getreden om te bezien wat nodig is om de gezondheidsrisico’s te
beperken.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport