Brief regering : Onderzoek nevenwerkzaamheden prof. dr. D. Kochenov
30 573 Migratiebeleid
31 288
Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
Nr. 180
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juni 2020
Op 25 en 26 september 2019 heeft Nieuwsuur in reportages aandacht geschonken aan de
handel in paspoorten op Malta. In de uitzendingen kwam ook prof. dr. D. Kochenov,
hoogleraar constitutioneel recht en burgerschap aan de Rijksuniversiteit Groningen
(hierna: RUG) aan het woord. Over de rol van de heer Kochenov in deze kwestie zijn
door leden van uw Kamer diverse vragen gesteld.1 Door de RUG is opdracht gegeven voor onafhankelijk extern onderzoek naar de nevenwerkzaamheden
en nevenbelangen van de heer Kochenov.
Ik heb toegezegd uw Kamer zo spoedig mogelijk per brief te informeren over het onderzoeksrapport
en het oordeel van de Inspectie van het onderwijs (hierna: inspectie) over dit onderzoek
en de maatregelen van de RUG.2 Eerder is aan uw Kamer aangegeven dat oplevering van het onderzoeksrapport werd voorzien
in het eerste kwartaal 2020. Van de RUG heb ik begrepen dat de oplevering door onvoorziene
omstandigheden werd vertraagd. Per brief gedateerd 27 mei 2020 ben ik door het College
van Bestuur van de RUG geïnformeerd over de besluiten die het bestuur heeft genomen
naar aanleiding van het onderzoeksrapport. Het onderzoeksrapport is heden openbaar
gemaakt door de RUG, een afschrift van dit rapport treft u – conform mijn toezegging
– bijgevoegd aan.3 Hieronder ga ik in op het rapport, het oordeel van de inspectie en geef ik aan hoe
ik aankijk tegen de belangrijkste conclusies en maatregelen.4
Onderzoekscommissie en -rapport
Het onderzoek is uitgevoerd door een onderzoekscommissie onder leiding van de heer
H.J van Keulen en ondersteund door Berenschot (hierna: commissie). De inspectie heeft
mij aangegeven dat de door de commissie gehanteerde onderzoeksvragen in lijn zijn
met hetgeen eerder aan uw Kamer is toegezegd. Ook stelt de inspectie vast dat voor
zover zij kan overzien de commissie zich veel moeite heeft getroost om zo veel mogelijk
relevante feiten boven tafel te krijgen. Het waarderingskader dat de commissie heeft
opgesteld sluit volgens de inspectie aan bij de relevante regelgeving voor nevenactiviteiten.
Ik onderschrijf deze bevindingen van de inspectie.
Bevindingen commissie en oordeel inspectie
Kennisoverdracht, in het kader van onderwijs en onderzoek, is één van de kerntaken
van de universiteit. Het is een goede zaak wanneer regeringen een beroep doen op de
expertise van wetenschappers. Ik hecht er echter wel aan om – zoals ik al vaker heb
gedaan – te benadrukken dat advieswerkzaamheden en de context waarin deze worden verricht
moeten passen bij de rol van wetenschapper. De academische vrijheid die wetenschappers
genieten is een hoog goed dat gekoesterd moet worden. Dit vraagt van wetenschappers
dat zij varen op een sterk moreel kompas juist ook om de (schijn van) belangenverstrengeling
te voorkomen.5
In het onderzoeksrapport is opgenomen dat door de commissie geen aanwijzingen zijn
gevonden van beïnvloeding van de academische onafhankelijkheid en objectiviteit van
de heer Kochenov.6 De onderzoekscommissie concludeert echter wel dat sprake is van verstrengeling van
belangen7 en ook de inspectie concludeert dat de heer Kochenov niet heeft kunnen voorkomen
dat er een beeld van belangenverstrengeling is ontstaan.
De commissie heeft op basis van verzamelde informatie kunnen vaststellen dat de heer
Kochenov geen adviezen heeft gegeven over de vraag of individuen wel of geen Maltees
paspoort kunnen krijgen. Zijn adviezen gingen uitsluitend over enkele onderdelen van
het Maltese systeem van het Malta’s Individual Investor Programme mede in relatie
tot EU-regelgeving. De activiteiten van de heer Kochenov voor de Maltese overheid
hebben echter plaatsgevonden in een politiek gevoelige context; hierdoor heeft de
heer Kochenov een zeker risico genomen zo stelt de commissie.8
De commissie stelt terecht dat van iemand van het niveau en positie zoals de heer
Kochenov verwacht mag worden dat activiteiten die nevenwerkzaamheden zouden kunnen
zijn worden besproken met de leidinggevende en dat instemming wordt gevraagd aan het
faculteitsbestuur.9 Met de commissie en de inspectie stel ik vast dat dit niet is gebeurd.
De conclusie van het rapport is volgens de inspectie helder: de heer Kochenov is niet
binnen de van toepassing zijnde kaders – cao Nederlandse universiteiten en de sectorale
regeling nevenwerkzaamheden 2017 – gebleven. Dit lag volgens de onderzoekscommissie
goeddeels aan Kochenov zelf, maar ook de instelling gaat niet vrijuit, zo constateert
de inspectie. Verder geeft de inspectie aan dat zowel het faculteitsbestuur als de
leidinggevende steken hebben laten vallen: het gesprek over de aan de orde zijnde
activiteiten is niet of in elk geval onvolledig gevoerd.
Zo heeft de heer Kochenov een aantal inkomsten uit nevenwerkzaamheden niet gemeld.
Daardoor kon de RUG niet oordelen over de vraag of die inkomsten rechtmatig of onrechtmatig
waren. Het rapport concludeert volgens de inspectie dat de heer Kochenov met zijn
handelwijze reputatieschade heeft berokkend aan de RUG, door nevenwerkzaamheden niet
volgens de regels te melden, door een congres te bezoeken nadat dit hem door het faculteitsbestuur
met klem was ontraden en ten slotte door te adviseren binnen een politiek gevoelige
context.
Maatregelen RUG en oordeel inspectie
De inspectie spreekt waardering uit voor het feit dat de RUG zelf een extern onafhankelijk
onderzoek heeft geïnitieerd en transparant is geweest richting de inspectie over het
onderzoeksproces en de inhoud. In mijn antwoorden op eerdere vragen van uw Kamer heb
ik aangegeven dat het niet ongebruikelijk is dat wetenschappers nevenwerkzaamheden
verrichten. Daarbij heb ik het belang van openheid en transparantie over nevenwerkzaamheden
benadrukt.10 Ik vind het daarom ook een goede zaak dat het integrale onderzoeksrapport vandaag
door de RUG – met toestemming van de heer Kochenov – openbaar wordt gemaakt.
De inspectie stelt in haar oordeel vast dat het College van Bestuur van de RUG kenbaar
heeft gemaakt wat zij wel en niet als geoorloofd handelen ziet. Voor het niet naleven
van de regelgeving omtrent nevenwerkzaamheden is door het College van Bestuur van
RUG besloten aan de heer Kochenov een rechtspositionele waarschuwing op te leggen.
De RUG geeft aan om juridische redenen de in het rapport genoemde bedragen niet terug
te vorderen. De inspectie vindt echter terugvordering op zijn plaats en als signaal
ook effectiever. Ik deel de opvatting van de inspectie dat terugvordering als signaal
effectiever is en ik ben van mening dat terugvordering, indien juridisch mogelijk,
wenselijk is. Daarbij teken ik wel aan dat het hier een zaak tussen werkgever en werknemer
betreft, het is derhalve aan het College van Bestuur van de RUG om hierin een afweging
te maken, inclusief de afweging over de juridische (on)mogelijkheden om tot terugvordering
over te gaan.
Het rapport van de commissie maakt inzichtelijk welke nevenwerkzaamheden de heer Kochenov
heeft gehad en dat er in de (uitvoering van) procedures van de RUG voor vragen/verlenen
van toestemming voor nevenwerkzaamheden, alsmede in de verwerking van inkomsten uit
deze werkzaamheden, tekortkomingen zijn aan te wijzen. De inspectie vindt dat het
College van Bestuur zich terecht aanrekent dat met scherpere interne regels en een
consequent en minder terughoudend gesprek over nevenwerkzaamheden deze situatie had
kunnen worden voorkomen.
Met de commissie ben ik van mening dat het tijdig voeren van het gesprek om te bepalen
of er in een concreet geval sprake is van nevenwerkzaamheden belangrijk is.11 Juist deze casus – waarin werkzaamheden plaatsvonden in een politiek gevoelige context
– illustreert het belang daarvan.
Uit het onderzoeksrapport blijkt dat de heer Kochenov, zijn leidinggevende en de universiteit
(i.c. het faculteitsbestuur) bij de naleving en uitwerking van bestaande sectorale
regelgeving (cao Nederlandse universiteiten en de sectorale regeling nevenwerkzaamheden
2017) tekort zijn geschoten. Ik heb de inspectie daarom verzocht om de opvolging van
de door de RUG genomen maatregelen naar aanleiding van het onderzoeksrapport kritisch
te volgen.
De RUG geeft, naar aanleiding van onderhavige casus, aan de naleving, toepassing en
handhaving van sectorale regelgeving inzake nevenwerkzaamheden in landelijk overleg
te agenderen en te bespreken. Ik juich dit toe en verwacht over de resultaten hiervan
door de VSNU geïnformeerd te worden.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
Indieners
-
Indiener
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap