Brief regering : Openheid over kosten en risico's verbreding A27 Amelisweerd
35 300 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2020
Nr. 93 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juni 2020
Op 13 mei heeft de vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Water mij gevraagd
te reageren op de brief van de Kerngroep Ring Utrecht van 6 mei «KRU verzoekt openheid
kosten en risico's verbreding A27 Amelisweerd».
Met deze brief geef ik per aandachtspunt antwoord op dit verzoek.
De Kerngroep Ring Utrecht verwijst in haar brief naar het tussentijdse advies van
de commissie m.e.r. en plaatst een aantal kanttekeningen bij de bouwmethode van de
schermwand en de daarmee verbonden milieueffecten. De effecten van de beoogde bouwmethode
in de verdiepte ligging op de A27 en de beheersing van deze effecten zijn beschreven
in het concept van de MER-actualisatie (deelrapport bouwmethode). De onafhankelijke
Commissie m.e.r. heeft op mijn verzoek op 9 april een tussentijds advies uitgebracht
op het concept-deelrapport. De Commissie vindt dat de MER de gevolgen van geluid,
lucht, bouwverkeer en externe veiligheid op de leefomgeving goed in beeld brengt.
Wel adviseert de commissie om een aantal zaken nader te beschrijven. Het advies van
de commissie neem ik ter harte. Dit betekent dat de MER (deelrapport bouwmethode)
op de relevante onderwerpen wordt aangevuld en de resultaten van geplande onderzoeken
worden toegevoegd. De aangepaste actualisatie leg ik opnieuw ter advies voor aan de
Commissie m.e.r. in aanloop naar vaststelling van het tracébesluit.
De Kerngroep Ring Utrecht constateert dat de commissie m.e.r. zich niet heeft uitgelaten
over de kosten van de verdiepte ligging. Zoals ik uw Kamer eerder heb laten weten,
is de opbouw van de kosten in relatie tot mogelijke risico’s inderdaad marktgevoelige
informatie en kan daarmee niet worden gedeeld. Jaarlijks wordt met Prinsjesdag het
actuele MIRT Projectenoverzicht, inclusief het taakstellend budget per project gepresenteerd.
In aanloop naar vaststelling van het nieuwe Tracébesluit wordt daarnaast de kostenraming
voor het project Ring Utrecht geactualiseerd.
In haar brief verwijst de Kerngroep Ring Utrecht naar twee relevante ontwikkelingen.
De eerste betreft de stikstofdepositie en meer in het bijzonder de stikstof tijdens
de bouwperiode. De kerngroep merkt op dat hierover in de m.e.r. waarover advies is
gevraagd niets is opgenomen. In het Tracébesluit worden de stikstofeffecten van het
totale project in beeld gebracht, voor zowel de aanlegfase als in de eindsituatie.
Er wordt een passende beoordeling conform de Natuurbeschermingswet gemaakt, en eventuele
mitigerende en compenserende maatregelen zullen in het besluit worden opgenomen. Het
thema stikstof wordt beschreven in het overkoepelende MER A27/A12 Ring Utrecht en
is daarmee geen onderdeel van het specifieke deelrapport van het MER over de beoogde
bouwmethode in de verdiepte ligging op de A27 dat aan de commissie m.e.r. ter advies
is/wordt voorgelegd.
De tweede ontwikkeling waar de kerngroep naar verwijst betreft het veranderende beleidslandschap op het gebied van mobiliteit, luchtkwaliteit en natuurkwaliteit, gezien diverse recente publicaties van het Rijk en adviserende instanties (KiM,
CPB). De maatregelen voor de Ring Utrecht zijn niet gericht op de aanpak van de korte
termijn problematiek, maar om de aanpak van problemen die zich op de lange termijn
voordoen. In de publicatie van het KIM waar naar verwezen wordt «Trendprognose wegverkeer
2020–2025 met daarbij de mogelijke gevolgen van de coronacrisis» geeft het KIM aan
dat er door de coronacrisis vertraging in de groei van het autoverkeer op zal treden,
en dat we (mogelijk) pas in 2025 weer op het niveau van 2019 zitten. Het jaar 2019
dat het KIM als uitgangspunt neemt voor haar conclusies was al een jaar waar de knelpunten
op het wegennet zich volop manifesteerden. 2019 liet een toename in de files zien
ten opzichte van 2018 met 14.2%. Nut en noodzaak van deze investering staat daarom
nog steeds overeind.
Voor wat betreft de verwijzing naar de door SUUNTA opgestelde variant kan ik het volgende
meedelen. In een schriftelijke mailwisseling tussen de kerngroep en mijn ministerie
heb ik gereageerd op de door bureau SUUNTA, in opdracht van de kerngroep onderzochte
variant. Deskundigen binnen het project hebben gekeken naar onder andere de verkeersveiligheid
en de technische maakbaarheid van de variant van bureau SUUNTA en hebben diverse ongewenste
situaties benoemd, waardoor deze variant op onderdelen niet verkeersveilig en maakbaar
is. Daarnaast is voor de door bureau SUUNTA onderzochte variant ook een verbreding
nodig van de A27 in de verdiepte ligging, zowel ter hoogte van de betonnen bak als
de folieconstructie en moeten de landhoofden van de spoorviaducten worden vervangen.
Gezien bovenstaande is de conclusie dat de SUUNTA variant niet kan worden gezien als
een haalbare variant. In een gesprek in december 2019 zijn de bevindingen nogmaals
met de kerngroep besproken.
De bereikbaarheid van de regio Utrecht is van groot belang. De knelpunten kunnen alleen
worden opgelost door een combinatie van effectieve maatregelen op het gebied van onder
andere wegen, OV en fiets. Hierover zijn in het verleden afspraken gemaakt in het
kader van het programma VERDER, waar onder andere de tramlijn naar de Uithof deel
van is. De aanpak voor bereikbaarheid op langere termijn is een onderdeel van het
programma U-Ned. In de uitwerking van het programma U-Ned werkt het rijk samen met
de regio aan een adaptieve aanpak op het gebied van wonen, werken, leefbaarheid en
mobiliteit waardoor Utrecht nu én straks haar economische belofte als gezonde metropoolregio
waarmaakt en de draaischijffunctie voor Nederland behoudt.
Hierbij is de realisatie van de Ring Utrecht een belangrijk uitgangspunt.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat