Brief regering : Geannoteerde agenda bijeenkomst NAVO-ministers van Defensie op 17 en 18 juni 2020
28 676 NAVO
Nr. 342 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juni 2020
Hierbij ontvangt u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, de geannoteerde
agenda ten behoeve van de videobijeenkomst van NAVO-ministers van Defensie op 17 en
18 juni 2020.
De reguliere vergadering van de ministers van Defensie volgt op de ingelaste bijeenkomst
op 15 april jl., die in het teken stond van de wereldwijde uitbraak van COVID-19 en
de implicaties daarvan voor het bondgenootschap (Kamerstuk 28 676, nr. 341). De ministers zullen verder spreken over de maatregelen die het bondgenootschap
in dit kader neemt. Het zwaartepunt van de bespreking zal liggen bij de afschrikking
door en verdediging van de NAVO, en bij de NAVO-missies in Afghanistan en Irak. Voorafgaand
aan de ministeriële bijeenkomst vergadert de Nuclear Planning Group. De ministers
spreken daar over het nucleaire beleid van de NAVO.
Afschrikking en verdediging
In oktober 2019 stemden de ministers in met de bouwstenen voor het initial concept
for the deterrence and defence of the Euro-Atlantic area (DDA).1 Tijdens deze bijeenkomst ligt het finale concept voor. De DDA bouwt voort op de in
mei 2019 gepresenteerde militaire strategie van de NAVO (NMS) door onderliggende beleidsinitiatieven
te verbinden, zoals de adapted NATO Response Force, reinforcement en enablement. De
DDA moet worden gezien in het licht van het werk dat sinds 2014 is verzet in de versterking
van de Deterrence and Defence Posture van de NAVO. Het beschrijft hoe effectief invulling
kan worden gegeven aan militaire activiteiten om conflict en oorlog te voorkomen,
als antwoord op de huidige dreigingen en uitdagingen van de NAVO. Daartoe bevordert
het de samenhang in de militaire implementatie van de door staatshoofden en regeringsleiders
genomen maatregelen op hun bijeenkomsten sinds die in Wales in 2014. Nederland benadrukt
dat de DDA als militair-strategisch concept geen aanpassing betekent van bestaand
beleid of nieuw beleid vormt.
Voortbouwend op eerder ministerieel overleg in juni 2019 en februari 2020 over de
Russische ontwikkeling en opstelling van het SSC-8 grondgelanceerde kruisvluchtwapen,
zullen de ministers ditmaal spreken over de veiligheidsimplicaties van het volledige
Russische raketarsenaal. Binnen de NAVO wordt verder gesproken over hoe het bondgenootschap
op een verantwoorde en proportionele wijze moet reageren om de bondgenootschappelijke
veiligheid blijvend te kunnen garanderen in het licht van deze raketdreiging. Nederland
blijft een actieve bijdrage leveren aan deze gesprekken. De Nederlandse inbreng is
er onverminderd op gericht dat de NAVO-reactie gebalanceerd, proportioneel en defensief
dient te zijn, de combinatie van druk met dialoog moet handhaven en niet een destabiliserende
wapenwedloop mag voeden.
Missies en operaties
Tijdens de werksessie over afschrikking en verdediging staan de ministers naar verwachting
ook stil bij NAVO-missies en operaties, met bijzondere aandacht voor de missies in
Afghanistan en Irak.
Afghanistan
Op 29 februari jl. ondertekenden de Amerikaanse regering en de Taliban in Doha een
akkoord. Hierin committeerde de VS zich aan een voorwaardelijke troepenreductie naar
8.600 personen binnen 135 dagen na ondertekening van het akkoord. Het troepenniveau
van de NAVO-missie Resolute Support wordt in diezelfde periode gedeeltelijk omlaag
bijgesteld. De missie blijft vooralsnog dezelfde kerntaken uitvoeren.
De reductie van het troepenaantal van de NAVO-missie Resolute Support als gevolg van
het VS-Taliban akkoord betekent een vermindering van de Nederlandse bijdrage met ongeveer
15 militairen. Een verdere troepenvermindering is aan voorwaarden gebonden en van
volledige terugtrekking is daarom nu nog geen sprake. Wel spreekt de NAVO in het kader
van prudent planning over de manier waarop een eventuele terugtrekking zou kunnen
gebeuren. Nederland trekt hierin nauw op met NAVO-partners, in het bijzonder Duitsland.
Het is van belang dat eventuele vervolgstappen de vooruitgang die de afgelopen jaren
is geboekt behouden en recht doen aan de inspanningen van de Afghanen en de internationale
gemeenschap. In dit kader blijft Nederland aandringen op conditions-based besluitvorming
over de missie, waarbij wordt benadrukt dat naast de afspraken over contraterrorisme
ook voortgang op het politieke proces een belangrijke overweging moet zijn.
Nederland blijft gecommitteerd aan duurzame vrede in Afghanistan en ziet het akkoord
als een eerste stap in die richting. Het is van groot belang dat het afgesproken inclusieve
intra-Afghaans vredesproces zo snel mogelijk van start gaat.
Irak
In februari 2020 werd tijdens de bijeenkomst van NAVO-ministers van Defensie het principebesluit
genomen om, zodra de veiligheids- en gezondheidssituatie in Irak dat toestaat, de
NAVO-missie in Irak (NMI) uit te breiden door binnen het bestaande mandaat een aantal
trainings- en adviestaken over te nemen van de anti-ISIS coalitie.2 In april jl. stemden de ministers van Buitenlandse Zaken hier formeel mee in.3
Sindsdien wordt er door de anti-ISIS coalitie en de NAVO nagedacht over hoe de uitbreiding
van NMI vorm kan krijgen, en wordt een grotere rol voor de NAVO in Irak onderzocht,
onder voorbehoud dat NMI geen gevechtsmissie zal worden (zoals op 20 mei jl. gemeld
in de Voortgangsrapportage Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS coalitie en brede
veiligheidsinzet Irak in 2020 en 20214). De situatie op de grond heeft zich ten opzichte van februari jl. echter wezenlijk
ontwikkeld. Daarom zal de ministers worden gevraagd om op basis van de actuele situatie
opnieuw opdracht te geven opties uit te werken teneinde een uitbreiding van NMI vorm
te geven.
Zoals in de voortgangsrapportage is gemeld kan de uitbreiding van de NAVO-missie in
Irak gevolgen hebben voor de huidige Nederlandse militaire inzet voor 2020 en 2021
zoals beschreven in de artikel 100-brief van 18 oktober jl.5 Het is daarbij voor het kabinet in ieder geval van belang een goede balans te houden
in de inzet in Irak op federaal niveau en in de Koerdistan Autonome Regio (KAR).
Op dit moment is er nog onvoldoende inzicht in de mogelijke gevolgen voor de Nederlandse
inzet. De Eerste en Tweede Kamer zullen in geval van fundamentele wijzigingen in de
inzet nader worden geïnformeerd.
COVID-19
In aanwezigheid van de EU Hoge Vertegenwoordiger en de ministers van Defensie van
Australië, Finland en Zweden spreken de bondgenoten over de COVID-19-uitbraak. In
navolging van de ingelaste bijeenkomst van april jl. zal speciale aandacht uitgaan
naar het verder versterken van de civiele weerbaarheid (resilience) van bondgenoten.
De NAVO doet een aantal voorstellen om de COVID-19-crisis en mogelijk toekomstige
crises beter aan te pakken. Een van de voorstellen is om dit najaar en begin 2021
op basis van lessons learned concrete voorstellen voor het versterken van een aantal
vitale sectoren te bespreken en vast te stellen. Nederland ondersteunt het voorstel
om op basis van lessons learned na te gaan of en op welke wijze de NAVO-instrumenten
ter ondersteuning van bondgenoten bij de opbouw van hun nationale weerbaarheid, bijgesteld
kunnen worden.
Binnen de NAVO wordt gesproken over de oprichting van een Revolving Fund dat bondgenoten
ondersteunt in de bestrijding van COVID-19. Het fonds moet het NATO Support and Procurement
Agency (NSPA) in staat stellen tot een snelle aanschaf en distributie van medische
artikelen en apparatuur in opdracht van bondgenoten en partners. Omdat NSPA inkoopt
op basis van concrete verzoeken van bondgenoten en partners, gelden bijdragen aan
het fonds als een lening. Nederland zal tijdens de ministeriele bijeenkomst een bijdrage
van 1 miljoen euro toezeggen.
Hoewel de inspanningen erop zijn gericht de huidige COVID-uitbraak de kop in te drukken,
moet de NAVO zijn voorbereid op een eventuele tweede golf. Daartoe werkt de NAVO aan
een operatieplan dat voorziet in het faciliteren van de distributie van medische hulpgoederen,
logistieke coördinatie en het beschikbaar stellen van medische en technische expertise.
Ter ondersteuning van het COVID-operatieplan en van plannen om toekomstige andere
pandemieën te bestrijden, wordt gesproken over de oprichting van een trustfund. Dit
Pandemic Response Trust Fund zal zijn gericht op het aanleggen van medische voorraden
voor de bestrijding van een uitbraak. Het gaat om vrijwillige donaties van medische
goederen en/of financiële bijdragen voor de gezamenlijke aanschaf van medische goederen
door de NAVO, en voor de opslag en het transport daarvan. Nederland benadrukt het
belang van coördinatie met gelijksoortige EU-initiatieven.
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.